ECLI:NL:GHSHE:2024:2069

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
20-001215-21 (OWV)
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake ontnemingsvordering

Dit arrest is gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 juni 2024 in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 22 april 2021. De rechtbank had in dat vonnis het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 259.800,00 en de betrokkene verplicht tot betaling aan de Staat van dat bedrag. Tevens was de duur van de gijzeling bij niet-betaling vastgesteld op 365 dagen. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen. De raadsman van de verdachte heeft verzocht om een lager bedrag aan geschat wederrechtelijk verkregen vermogen vast te stellen dan de rechtbank heeft gedaan. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de inhoud van voetnoot 1, die is aangevuld met specifieke paginanummers ter verduidelijking van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

Het hof heeft de bronnen gecontroleerd die in de bijlagen zijn opgenomen en deze komen overeen met het relaas in het proces-verbaal. Ondanks de argumenten van de raadsman in het kader van de ontnemingsvordering, heeft het hof geen aanleiding gezien om tot een andere beslissing te komen dan de rechtbank. Het hof bevestigt derhalve het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de aangebrachte aanvullingen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001215-21
Uitspraak : 20 juni 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 22 april 2021 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 02-283436-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De rechtbank heeft het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vastgesteld op € 259.800,00 en aan de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag. De rechtbank heeft de duur van de gijzeling die bij niet betaling van het ontnemingsbedrag kan worden gevorderd bepaald op 365 dagen.
Van de zijde van de betrokkene is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de betrokkene naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman van verdachte heeft verzocht om een lager bedrag aan geschat wederrechtelijk verkregen vermogen vast te stellen dan de rechtbank heeft gedaan.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis en met de redengeving waarop dit berust, met uitzondering van de inhoud van voetnoot 1 op pagina 2 van het vonnis. De rechtbank heeft in deze voetnoot verwezen naar ‘Map 27, pagina's 81 en 82’. Het hof vult deze paginanummers voor wat betreft de grondslag van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel, aan, zodat voetnoot 1 als volgt komt te luiden:
1. Map 27, relaas proces-verbaal, in het bijzonder:
a. Pag. 7 - 8, onder 4;
b. Pag. 11, onder 17-19;
c. pag. 12-13, onder 20-22;
d. pag. 14-15, onder 25;
e. pag. 15-18, onder 26-29;
f. pag. 20-55, onder 32;
g. pag. 56, onder 33.3;
h. pag. 57-58, onder 34;
i. pag. 58-59, onder 36;
j. pag. 70-71, onder 50-51;
k. pag. 72-73, onder 54;
l. pag. 73-81, onder 56-60;
m. pag. 81-82, onder 61.
Het hof heeft bronnen waarnaar wordt verwezen en die in de bijlagen zijn opgenomen gecontroleerd en komen overeen met wat in het relaas proces-verbaal is opgenomen.
In verband met hetgeen in hoger beroep door de raadsman in het kader van de ontnemingsvordering naar voren is gebracht, overweegt het hof nog dat dit het hof niet heeft gebracht tot een andere beslissing dan de rechtbank.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het voorgaande.
Aldus gewezen door:
mr. A.M.G. Smit, voorzitter,
mr. C.P.J. Scheele en mr. F. van Es, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.E. van Dijk, griffier,
en op 20 juni 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. F. van Es is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.