ECLI:NL:GHSHE:2024:2069
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake ontnemingsvordering
Dit arrest is gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 juni 2024 in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 22 april 2021. De rechtbank had in dat vonnis het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 259.800,00 en de betrokkene verplicht tot betaling aan de Staat van dat bedrag. Tevens was de duur van de gijzeling bij niet-betaling vastgesteld op 365 dagen. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen. De raadsman van de verdachte heeft verzocht om een lager bedrag aan geschat wederrechtelijk verkregen vermogen vast te stellen dan de rechtbank heeft gedaan. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de inhoud van voetnoot 1, die is aangevuld met specifieke paginanummers ter verduidelijking van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Het hof heeft de bronnen gecontroleerd die in de bijlagen zijn opgenomen en deze komen overeen met het relaas in het proces-verbaal. Ondanks de argumenten van de raadsman in het kader van de ontnemingsvordering, heeft het hof geen aanleiding gezien om tot een andere beslissing te komen dan de rechtbank. Het hof bevestigt derhalve het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van de aangebrachte aanvullingen.