ECLI:NL:GHSHE:2024:2062

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
200.339.240_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie in hoger beroep met betrekking tot proceskosten en niet verschijnen van appellanten

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep dat is ingeleid door appellanten tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellanten, die niet verschenen, hebben op 27 februari 2024 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 29 november 2023. De geïntimeerden hebben de appellanten opgeroepen om te verschijnen, maar de appellanten hebben geen advocaat gesteld en zijn niet verschenen op de roldatum van 26 maart 2024. Het hof heeft de appellanten meerdere keren in de gelegenheid gesteld om een advocaat te stellen, maar zij hebben hier geen gebruik van gemaakt. Hierdoor heeft het hof op basis van artikel 127 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geoordeeld dat de vordering van de geïntimeerden om ontslag van instantie te verlenen, moet worden toegewezen. Het hof heeft de appellanten veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op een totaal van € 1.540,97, inclusief griffierecht en advocaatkosten. De uitspraak is gedaan op 25 juni 2024 en is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.339.240/01
arrest van 25 juni 2024
in de zaak van

1.[appellant] ,

2.
[appellante] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
hierna aan te duiden als [appellanten] .,
niet verschenen,
tegen

1.[geïntimeerde sub 1] ,

2.
[geïntimeerde sub 2] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
hierna aan te duiden als [geïntimeerden] ,
advocaat: mr. J.P.C. van Es te Amsterdam,
op het bij exploot van dagvaarding van 27 februari 2024 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 29 november 2023, door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, gewezen tussen partij [appellanten] . als eisers en partij [geïntimeerden] als (mede)gedaagden.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/399562 / HA ZA 22-352)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het exploot van anticipatie;
  • het H16-formulier van de zijde van [geïntimeerden]
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
[appellanten] . heeft bij dagvaardingsexploot van 27 februari 2024 [geïntimeerden] opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van
7 mei 2024, waarbij in een nog in te dienen memorie van grieven nadere gronden zullen worden aangevoerd ter onderbouwing van de eis en conclusie zoals in de appeldagvaarding vermeld. [geïntimeerden] heeft [appellanten] . vervolgens bij exploot van anticipatie van
18 maart 2024 opgeroepen om vervroegd te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van 26 maart 2024, met aanzegging dat indien [appellanten] . niet bij advocaat in het geding zal verschijnen en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, ontslag van instantie zal worden gevorderd met veroordeling van [appellanten] . in de proceskosten.
3.2.
Het hof oordeelt als volgt. [geïntimeerden] heeft de zaak op de voet van artikel 127 lid 1 Rv op de rol van 26 maart 2024 vervroegd aangebracht. Op deze roldatum is [appellanten] . niet verschenen, waarna [appellanten] . op de voet van artikel 127 lid 2 Rv in de gelegenheid is gesteld op de roldatum van 9 april 2024 alsnog advocaat te stellen. Dit heeft [appellanten] . niet gedaan. Bij brief van 10 april 2024 heeft de griffier namens de rolraadsheer [appellanten] . nogmaals in de gelegenheid gesteld om op de roldatum van 23 april 2024 advocaat te stellen. Van deze gelegenheid heeft [appellanten] . eveneens geen gebruik gemaakt. De zaak is vervolgens op de rol van 7 mei 2024 voor beraad aan de zijde van [geïntimeerden] gezet. [geïntimeerden] heeft bij H16-formulier nogmaals het hof gevorderd hem ontslag van instantie te verlenen. Dat heeft tot gevolg dat de vordering van [geïntimeerden] zal worden toegewezen. Het hof zal [geïntimeerden] van de instantie ontslaan en [appellanten] . veroordelen in de proceskosten.

4.De uitspraak

Het hof:
ontslaat [geïntimeerden] van deze instantie;
veroordeelt [appellanten] . in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [geïntimeerden] tot aan deze uitspraak begroot op € 798,00 aan griffierecht en op € 135,97 aan kosten anticipatie-exploot en op € 607,00 aan salaris advocaat (½ punt liquidatietarief II).
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 25 juni 2024.
griffier rolraadsheer