Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van
het lichaam, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd’ (feit 2), ‘met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd’ (feit 3), ‘met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd’ (feit 4 primair) en ‘ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd’ (feit 5) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft aan het voorwaardelijk strafdeel samengevat de volgende bijzondere voorwaarden verbonden:
- een meldplicht bij de reclassering;
- meewerken aan ambulante behandeling door GGzE “ [GGZ] ” of een soortgelijke zorgverlener.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 31 mei 2024, voor zover inhoudende:
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) maanden;
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
€ 12.500,00 (twaalfduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2015 tot aan de dag der voldoening;
€ 12.500,00 (twaalfduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2015 tot aan de dag der voldoening;