ECLI:NL:GHSHE:2024:1993

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
20-002497-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1996, was eerder veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van 20 kilogram distikstofmonoxide (lachgas), wat in strijd is met artikel 3 onder C van de Opiumwet. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg, en de verdediging heeft vrijspraak bepleit. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de bewijsstukken en de verklaringen van de verdachte en de verbalisanten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 juli 2023 in Eindhoven 20 kilogram lachgas in zijn voertuig had, wat hij verklaarde te hebben voor een feest. Het hof heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte opzettelijk het tenlastegelegde feit heeft begaan. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, zonder voorwaardelijke straf. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit, waarbij het gebruik van lachgas onder jongeren en de bijbehorende gezondheidsrisico's zijn meegewogen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002497-23
Uitspraak : 11 juni 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 6 september 2023, in de strafzaak met parketnummer 01-174947-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard en dat gekwalificeerd als ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis, waarvan 40
uren subsidiair 20 dagen hechtenis voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren, onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met aanvulling van de gronden ten aanzien van de bewijsvoering.
Door de verdediging is primair vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op of omstreeks 15 juli 2023 te Eindhoven, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad, 20 kilogram, in elk geval een hoeveelheid, distikstofmonoxide (lachgas), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 juli 2023 te Eindhoven, opzettelijk aanwezig heeft gehad 20 kilogram distikstofmonoxide (lachgas), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het dossier van de politie-eenheid Oost-Brabant, zaakregistratienummer PL2100-2023156422, gesloten d.d. 3 augustus 2023 (doorgenummerde pagina's 1 tot en met 27), nader te noemen: het politiedossier.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat de navolgende bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2023 (pg. 5 t/m 8), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
Op 15 juli 2023 reden wij in Eindhoven. Wij zagen toen dat er een voertuig voorzien van kenteken [kenteken] ons tegemoet kwam gereden. Wij zagen dat er twee personen in het voertuig zaten.
Wij hielden de bestuurder van het voertuig staande. Ik, verbalisant [verbalisant 1] ,
vorderde de man zijn rij- en kentekenbewijs ter inzage aan te bieden. Ik zag dat de
bestuurder mij een Nederlands rijbewijs overhandigde. Ik zag dat hier het volgende
opstond: [verdachte] geboren op [geboortedag] 1996. Ik vorderde bij beide personen de uitlevering van verdovende middelen. Ik hoorde dat de bestuurder zei "Ja ik heb een paar lachgas flessen in de kofferbak liggen." Ik, verbalisant [verbalisant 1] , doorzocht hierop het voertuig. Ik trof in de kofferbak onder de vloerplaat 10 dozen met lachgas cilinders aan. Deze namen wij vervolgens in beslag.
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , hoorde dat de verdachte tijdens het vervoer, vrijwillig en ongevraagd verklaarde dat hij de lachgasflessen bij zich had omdat hij naar een feest
ging.

Goederen

Goednummer: PL2100-2023156403-2089210
Object: Verdovende mid (Lachgas)
Bijzonderheden: 10x volle lachgascilinders
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 juli 2023 (pg. 14 t/m 18), voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte:
V = vraag en/of opmerking verbalisant(en).
A = antwoord en/of reactie verdachte.
Op 16 juli (
het hof begrijpt: 15 juli 2023) ben je aangehouden voor opzettelijk middelen lijst II aanwezig hebben.
V: Wat kan je hier over verklaren?
A: Ik had tegen de agenten ook al gezegd. Ik wilde naar een feestje.
V: Hoe kom je aan die lachgas?
A: Ja er zijn meerdere manieren om daar aan te komen. Er zijn gewoon jongens die dat
leveren.
V: Hoeveel lachgas was het?
A: 10 flesjes.
V: Wat heb jij ervoor betaald?
A: Ik heb er niet veel voor betaald. Plus minus 500 euro in totaal voor de 10 flessen.
3.
De eigen waarneming van het hof, zoals gedaan ter terechtzitting van 28 mei 2024, ten aanzien van de foto’s weergegeven op pagina 23 t/m 27, voor zover inhoudende:
Het hof neemt op pagina 26 van het politiedossier waar dat de cilinders een netto gewicht bevatten van 2 kilogram per stuk. Op de lachgas cilinder is een QR-code afgebeeld. Het hof constateert dat het scannen van deze QR-code leidt naar de website van Fastgas, het op de cilinder weergegeven merk. Op deze website zijn flessen lachgas te bestellen. Het hof stelt vast dat de op deze website aangeboden lachgasflessen overeenkomen met de bij de verdachte aangetroffen cilinders.
Voorts neemt het hof op pagina 25 van het politiedossier waar dat de daarop getoonde cilinder voorzien is van een doorzichtig afsluitdopje en dat de bijgeleverde nippel (die op een raketje lijkt) nog in een gesloten verpakking op de cilinder zit. Het hof neemt ten slotte op pagina 22 en 23 van het politiedossier waar dat van de 10 dozen die zich in de kofferbak bevinden enkele dozen zichtbaar dicht getapet zijn.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde. Daartoe is in de kern aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte 20 kilogram lachgas opzettelijk aanwezig heeft gehad. Volgens de verdediging kan uit het thans voorliggende dossier onvoldoende de inhoud en het gewicht van de cilinders vastgesteld worden. Nu niet vastgesteld kan worden dat de aangetroffen cilinders gevuld waren met lachgas, dient de verdachte te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde, aldus de raadsman.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen het volgende vast. Op 15 juli 2023 hebben verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] 10 dozen met lachgasflessen van het merk ‘Fastgas’ aangetroffen onder de vloerplaat van de kofferbak van de auto van de verdachte. De verdachte heeft hierop zowel ter plaatse als in het politieverhoor verklaard dat hij de lachgasflessen bij zich had, omdat hij naar een feest ging.
Het hof heeft ter terechtzitting op de in het politiedossier weergegeven foto’s van de inhoud van de kofferbak waargenomen dat enkele dozen nog zichtbaar dicht getapet waren. Voorts heeft het hof waargenomen dat de op pagina 25 weergegeven cilinder nog afgesloten is met een doorzichtig afsluitdopje en dat het bijgeleverde mondstukje nog in een verzegeld zakje is aangetroffen. Het hof heeft daarnaast waargenomen dat de op de cilinders afgebeelde QR-code leidt naar de website van het merk Fastgas.
Uit openbare bron, te weten de website van het merk Fastgas ( [website 1] ), alsmede uit de door de advocaat-generaal genoemde website [website 2] , stelt het hof vast dat de bij de verdachte aangetroffen flessen overeenkomen met de lachgasflessen die op de website van Fastgas worden verkocht. Het hof stelt voorts uit de productomschrijving vast dat de inhoud van deze lachgasflessen distikstofmonoxide bevat en dat het netto gewicht per fles 2 kilogram is. Uit de gebruiksaanwijzing en gebruiksinstructies van deze lachgasflessen leidt het hof af dat de lachgasflessen bestemd zijn voor eenmalig gebruik. Daarnaast dient voor gebruik het dopje van de cilinder gehaald te worden en dient de bijgeleverde nippel (die op een raketje lijkt) erop geplaatst te worden.
Het hof is van oordeel dat op grond van voornoemde feiten en omstandigheden vastgesteld kan worden dat de in het voertuig aangetroffen cilinders gevuld waren met de bewezenverklaarde hoeveelheid distikstofmonoxide (lachgas). Uit het politiedossier en de daarin opgenomen foto’s blijkt dat er tien tweeliterflessen lachgas zijn aangetroffen van het merk ‘Fastgas’. De verdachte heeft daarop verklaard dat hij zelf de lachgasflessen heeft gekocht en dat hij de lachgasflessen bij zich had, omdat hij naar een feest ging. Het standpunt van de verdediging dat niet vastgesteld kan worden dat de aangetroffen cilinders nog gevuld waren, kan het hof geenszins volgen. Het hof wijst in dat verband naar de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden, waaronder in het bijzonder de gebruiksaanwijzing van de lachgasflessen, waaruit volgt dat de cilinders enkel gebruikt kunnen worden met de daarbij geleverde opzetstukjes.
Nu enkele dozen van de cilinders nog dicht getapet waren, blijkens pagina 25, het afsluitdopje nog op de cilinder bevestigd was en de benodigde nippel nog in een gesloten verpakking zat, acht het hof het door de verdediging geschetste alternatieve scenario dat het lege cilinders betrof onaannemelijk. De stelling van de verdediging dat verdachte niet naar een feestje ging, maar daar vandaan kwam wordt voorts weersproken door de eigen verklaring van de verdachte zelf. Het hof is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat het dan ook niet anders kan zijn dan dat de cilinders nog geheel gevuld waren met distikstofmonoxide.
Het hof verwerpt het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging.
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Door de verdediging is verzocht om te volstaan met het opleggen van een deels voorwaardelijke taakstraf. De raadsman heeft daarbij gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, te weten dat de verdachte inmiddels werkt in de transportsector en dat de hoogte van de straf invloed zal hebben op de aanvraag van een Verklaring Omtrent het Gedrag.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 20 kilogram distikstofmonoxide (lachgas). Bij het gebruik van lachgas, met name onder jongeren, doen zich de laatste jaren in toenemende mate problemen voor. Het gebruik van lachgas brengt gezondheidsrisico’s met zich mee en leidt tot milieuschade door het in de natuur achterlaten van lege cilinders. Ook gaat de handel vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit. Om die redenen staat lachgas sinds 1 januari 2023 op lijst II van de Opiumwet, waardoor het bezit strafbaar is. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij heeft gehandeld zoals is bewezenverklaard.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 2 april 2024, waaruit volgt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk strafbaar feit onherroepelijk is veroordeeld.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Alle omstandigheden afwegende is het hof van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, passend en geboden is. Het hof ziet daarnaast in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overige door de raadsman aangevoerde omstandigheden onvoldoende aanleiding om te volstaan met het opleggen van een deels voorwaardelijke straf.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. A.C. Bosch, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. N. van der Laan, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Harskamp, griffier,
en op 11 juni 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. N. van der Laan is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.