ECLI:NL:GHSHE:2024:1940

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 mei 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
20-001627-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel in vereniging, meermalen gepleegd met meerdere medeverdachten

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 7 juni 2023. De verdachte, geboren in 1984, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor mensensmokkel, gepleegd in vereniging met anderen. De verdachte heeft samen met medeverdachten op 5 augustus 2022 vijf personen uit Syrië geholpen om illegaal Nederland binnen te komen. Het hof heeft het beroep van de verdachte behandeld en de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het eerdere vonnis. De verdediging vroeg om een lichtere straf, maar het hof oordeelde dat de omstandigheden van de verdachte niet voldoende waren om van de oriëntatiepunten voor straftoemeting af te wijken. Het hof heeft de bewezenverklaring verbeterd en de straf opnieuw vastgesteld op 12 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de ernst van het feit en de maatschappelijke gevolgen van mensensmokkel in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat deze niet zodanig waren dat een lichtere straf gerechtvaardigd was. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001627-23
Uitspraak : 31 mei 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 7 juni 2023, in de strafzaak met parketnummer 03-197438-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1984,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft het hof verzocht om oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 229 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van 49 dagen voorarrest, alsmede een taakstraf voor de duur van 240 uren.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, met verbeterde lezing van de bewezenverklaring, met verbetering van de bewijsmiddelen en met uitzondering van de opgelegde straf en de motivering daarvan. Gelet daarop, zal het hof de toepasselijke wettelijke voorschriften opnieuw opnemen.
Verbeterde lezing van de bewezenverklaring
De rechtbank heeft bewezenverklaard dat de verdachte:
op 5 augustus 2022, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
 [medeverdachte 1] (zich noemende [medeverdachte 1] ) (geboren op [geboortedag 2] 2007) en
 [medeverdachte 2] (geboren op [geboortedag 3] 2006) en
 [medeverdachte 3] (geboren op [geboortedag 4] 1984 te [geboorteplaats 2] ) en
 [medeverdachte 4] (geboren op [geboortedag 5] 2007 te [geboorteplaats 3] ) en
 [medeverdachte 5] (geboren op [geboortedag 6] 2005),
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, door
die [medeverdachte 1] (zich noemende [medeverdachte 1] ) en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] te vervoeren in een door hem, verdachte, bestuurd voertuig, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat die toegang wederrechtelijk was.
Het hof overweegt ten aanzien van de gesmokkelde persoon genoemd onder het eerste gedachtestreepje dat uit het proces-verbaal van verhoor van getuige op dossierpagina 70 volgt dat de persoon die zich [medeverdachte 1] noemde in werkelijkheid [medeverdachte 1] heet. Het hof leest de bewezenverklaring derhalve verbeterd als volgt:
op 5 augustus 2022, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,

[medeverdachte 1] (zich noemende [medeverdachte 1] )(geboren op [geboortedag 2] 2007) en
 [medeverdachte 2] (geboren op [geboortedag 3] 2006) en
 [medeverdachte 3] (geboren op [geboortedag 4] 1984 te [geboorteplaats 2] ) en
 [medeverdachte 4] (geboren op [geboortedag 5] 2007 te [geboorteplaats 3] ) en
 [medeverdachte 5] (geboren op [geboortedag 6] 2005),
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, door
die
[medeverdachte 1] (zich noemende [medeverdachte 1] )en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en
[medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] te vervoeren in een door hem, verdachte, bestuurd voertuig, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat die toegang wederrechtelijk was.
Verbetering van de bewijsmiddelen
Het hof verbetert de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen door:
 het op pagina 2 van het vonnis genoemde Duitse kenteken van de personenauto van de verdachte, te weten [kenteken] , gelet op de foto op pagina 20 van het politiedossier, verbeterd te lezen als: [kenteken] , en
 één zin uit de op pagina 3, derde alinea, van het vonnis opgenomen verklaring van [medeverdachte 4] te schrappen, te weten: “Hij en de andere passagiers hebben de bestuurder niks betaald.”
Op te leggen straf en motivering
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan het van Duitsland naar Nederland smokkelen van vijf uit Syrië afkomstige personen. Mensensmokkel is een ernstig feit; het misdrijf doorkruist immers niet alleen het overheidsbeleid aangaande de bestrijding van illegaal verblijf in Nederland, maar faciliteert tevens illegale binnenkomst en doorreis naar andere landen van de Europese Unie. Bovendien draagt mensensmokkel bij aan het in stand houden van een illegaal circuit dat allerhande maatschappelijke ongewenste effecten met zich brengt en niet zelden persoonlijk leed tot gevolg heeft. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de inhoud van het de verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 maart 2024, waaruit volgt dat de verdachte (in elk geval in Nederland) niet eerder is veroordeeld. Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. In dat kader is door en namens de verdachte naar voren gebracht dat de verdachte in Duitsland woonachtig is met zijn vrouw en hun zes kinderen, dat zijn vrouw suikerziekte heeft en dat zijn jongste dochter een aandoening aan de huid heeft die veel verzorging vergt. Deze zorg neemt de verdachte veelal op zich, naast zijn nieuwe baan in de bouw.
Het hof heeft voorts acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het ‘Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken’ (LOVS). Deze oriëntatiepunten gaan bij mensensmokkel (hulp bij illegale toegang of doorreis) als vertrekpunt voor de op te leggen straf uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden per gesmokkelde persoon. In dit geval zou dat neerkomen op een gevangenisstraf van in totaal 15 maanden. In de omstandigheid dat de verdachte met één autorit vijf personen tegelijk in zijn auto naar Nederland heeft vervoerd, ziet het hof in dit specifieke geval aanleiding om – rekening houdend met een afnemend strafnut – ten voordele van de verdachte van dit vertrekpunt af te wijken. Gelet daarop, acht het hof in dit geval een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van 49 dagen voorarrest, passend en geboden.
Anders dan de verdediging, is het hof van oordeel dat de hiervoor genoemde en ook overigens ter terechtzitting naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden van de verdachte niet zodanig zwaarwegend of bijzonder exceptioneel zijn dat die ertoe dienen te leiden dat nog verder van de oriëntatiepunten wordt afgeweken. De door de verdediging verzochte strafoplegging (te weten, een gevangenisstraf voor de duur van 229 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met aftrek van 49 dagen voorarrest, alsmede een taakstraf voor de duur van 240 uren), doet naar het oordeel van het hof onvoldoende recht aan de aard en de ernst van het bewezenverklaarde. In het bijzonder in die aard en ernst van het bewezenverklaarde ziet het hof de redenen voor het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof gaat aan dat verzoek derhalve voorbij.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. S.C. van Duijn en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 31 mei 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.