In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de gezagsbeëindiging van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die onder toezicht stonden van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg. De moeder, verzoekster in hoger beroep, was eerder belast met het ouderlijk gezag, maar dit was door de rechtbank Limburg beëindigd. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om deze beslissing te vernietigen, terwijl de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om de beschikking in stand te laten. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 mei 2024 was de moeder aanvankelijk niet aanwezig, maar is later alsnog gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen in een onveilige en instabiele omgeving opgroeiden, met een moeder die worstelde met verslavingsproblemen en psychische problematiek. De moeder heeft niet aangetoond dat zij in staat is om binnen een aanvaardbare termijn voor de kinderen te zorgen. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het gezag van de moeder over de kinderen is beëindigd en de GI tot voogd is benoemd.