Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- ‘medeplegen van oplichting’ (feit 1 primair, feit 3 en feit 4);
- ‘het, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen hij in zijn dienstbetrekking heeft gedaan of nagelaten, aannemen van een gift en dit aannemen in strijd met de goede trouw verzwijgen tegenover zijn werkgever’ (feit 6), en
- ‘witwassen, meermalen gepleegd’ (feit 7),
- ‘medeplegen van oplichting’ (feit 1 primair en feit 3);
- ‘het, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen hij in zijn dienstbetrekking heeft gedaan of nagelaten, aannemen van een gift en dit aannemen in strijd met de goede trouw verzwijgen tegenover zijn werkgever’ (feit 6), en
- ‘witwassen, meermalen gepleegd’ (feit 7),
(het hof begrijpt: [woningbouwvereniging] als vermeld op het voegingsformulier benadeelde partij)niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding en bepaald dat zij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Daarbij is bepaald dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen proceskosten zullen dragen.
( [naam project] , project 3.4)
( [naam project] , project 3.4)
(hof: hierna ook afwisselend nog genoemd ‘woningbouwvereniging’ en ‘ [woningbouwvereniging] ’). In die functie was het mede zijn taak om registergoederen/vastgoedprojecten te acquireren. Aan hem was ter zake van dit acquireren door de raad van commissarissen van [woningbouwvereniging] een mandaat verleend om registergoederen te verwerven, waarbij hij van 2001 tot 2004 onbeperkt bevoegd was om dat te doen en zijn bevoegdheid om zonder voorafgaande toestemming van de raad van commissarissen namens [woningbouwvereniging] registergoederen te verwerven tussen 2004 en 2008 was begrensd tot € 4.500.000,00.
(hof: MT)van [woningbouwvereniging] bij het project betrokken en werd een projectmanager aangesteld.
(hof: hierna: [medeverdachte] )en diens [zakenpartner medeverdachte]
(hierna: [zakenpartner medeverdachte] )anderzijds was volgens de verdachte toen [medeverdachte] en [zakenpartner medeverdachte] een project aanboden met betrekking tot een school in Breda. [medeverdachte] en [zakenpartner medeverdachte] waren ieder bestuurder en 100% aandeelhouder van respectievelijk [B.V. 3] en [B.V. 4] Beiden waren tevens via deze eigen vennootschappen voor 50% aandeelhouder/bestuurder van [B.V. 7] , welke vennootschap enig aandeelhouder en bestuurder was van [B.V. 1]
(hof: hierna ook genoemd [B.V. 1] ). Deze laatste vennootschap hield zich volgens de verklaring van wijlen [zakenpartner medeverdachte] bezig met planontwikkeling en handel in vastgoed, waarbij [medeverdachte] en [zakenpartner medeverdachte] feitelijk de gezamenlijke bestuurders waren en er voor deze vennootschap verder geen personeel werkzaam was.
(hierna: ILT)verklaard dat hij vanaf het eerste project uit gewoonte geldbedragen heeft toegeschoven aan de verdachte, dat de hoogte van die geldbedragen afhankelijk was van het resultaat van het project en dat hij bang was dat een deal met [woningbouwvereniging] niet door zou gaan als hij de verdachte geen geldbedragen gaf. Deze verklaring heeft [medeverdachte] spontaan, uit zichzelf en zonder enige beperking afgelegd toen hem werd gevraagd naar de reden waarom de verdachte in het kader van het [naam project] de heer [getuige 1] naar hem, [medeverdachte] , had verwezen. Dat [medeverdachte] bij het afleggen van die verklaring onder ongeoorloofde druk stond, is niet gebleken. In dat kader wijst het hof erop dat [medeverdachte] tegenover de verbalisanten van de ILT heeft verklaard dat hij zijn geweten zuiver wilde maken. Voorts heeft [medeverdachte] tegenover de rechter-commissaris volhard in zijn verklaring.
(hof: partij B)het [naam project] met de opstallen ‘postkantoor’ en ‘sporthal’ op 14 maart 2006 gekocht van [B.V. 2] / [B.V. 5]
(hof: partij A)voor een bedrag van € 2.225.000.
(hof: partij B)geleverd aan [woningbouwvereniging]
(hof: partij C), waarbij na verrekening van de kosten voor acquisitie een bedrag van de rekening van [woningbouwvereniging] is afgeschreven van € 2.866.573,67.
medeplegen van oplichting.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;