Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 12 september 2023;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 maart 2024.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van de appellant, vertegenwoordigd door mr. B.H.M. Nijsten, tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. C.M.G.M. Raafs. De zaak betreft een geschil over de betaling van facturen en de bewijslevering daarvan. De appellant was opgedragen bewijs te leveren van de betaling van twee facturen, maar is niet verschenen op de zitting voor het getuigenverhoor op 7 maart 2024. Zowel de appellant als de getuige zijn niet verschenen, en er is geen bericht van verhindering ontvangen. Hierdoor kon het hof niet vaststellen dat de facturen daadwerkelijk waren betaald, wat de appellant niet kon bewijzen. Het hof heeft het bestreden vonnis van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij de appellant als in het ongelijk gestelde partij is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de geïntimeerde. De proceskosten zijn begroot op € 343,= aan griffierecht en € 1.287,= aan salaris advocaat. Het arrest is openbaar uitgesproken op 4 juni 2024.