Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
hierna te noemen: de vader.
Raad voor de Kinderbescherming,
- [minderjarige 1] ([minderjarige 1]), geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige 1]);
- [minderjarige 2] ([minderjarige 2]), geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige 2]);
- [minderjarige 3]([minderjarige 3]), geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats]
(hierna: [minderjarige 3]);
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. De Graaf;
- de vader;
- [vertegenwoordiger van de GI] namens de GI.
- de brief met bijlagen van de GI d.d. 28 december 2023;
- de door mr. De Graaf overgelegde pleitnotitie.
3.De beoordeling in hoger beroep
10 november 2022 en 25 mei 2023, waarin het hof reeds heeft geoordeeld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat het voor het wegnemen van deze ontwikkelingsbedreiging van belang wordt geacht dat er een traject bij [(jeugd)hulpverlening] wordt gevolgd. Het traject bij [(jeugd)hulpverlening] loopt nog. De analysefase met de ouders bevindt zich weliswaar in de afrondende fase, maar wat betreft de kinderen staat deze nog aan het begin. Het hof heeft er nog steeds onvoldoende vertrouwen in dat de ouders zonder het gedwongen kader in staat zijn om het traject bij [(jeugd)hulpverlening] tot een goed einde te brengen. Deze situatie is onveranderd. Juist wanneer de analysefase tot een einde komt en [(jeugd)hulpverlening] daaraan mogelijk conclusies verbindt die de moeder niet onderschrijft, of hulpverlening adviseert die de moeder niet wenselijk acht, wordt de bemoeienis van de GI van belang geacht.
4.De beslissing
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, H. van Winkel en A.M. Bossink en is op 25 januari 2024 uitgesproken in het openbaar door mr. H. van Winkel in tegenwoordigheid van de griffier.