In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is op 25 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling en een informatieregeling tussen de vader en zijn minderjarige kind. De vader, momenteel gedetineerd, had verzocht om een omgangsregeling met zijn kind, geboren in 2020, en om informatie over de ontwikkeling van het kind. De moeder, die met het kind in een beschermingsprogramma verblijft, heeft verweer gevoerd tegen dit verzoek, onder verwijzing naar de veiligheidsrisico's die een omgang met de vader met zich meebrengt. Het hof heeft de eerdere beslissing van de rechtbank bekrachtigd, waarbij is geoordeeld dat omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van het kind. De vader heeft in het verleden een crimineel verleden en er zijn zorgen over zijn gedrag, wat heeft geleid tot de ondertoezichtstelling van het kind. Het hof heeft vastgesteld dat de veiligheid van de moeder en het kind in het geding is en dat de vader, ondanks zijn vrijspraak in een andere strafzaak, nog steeds een reële dreiging vormt. De verzoeken van de vader zijn afgewezen, en het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van het kind is om het beschermingsprogramma niet te doorkruisen. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd.