ECLI:NL:GHSHE:2024:1748

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
23 mei 2024
Zaaknummer
200.335.999_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van curatele naar bewind en mentorschap in het kader van de ziekte van Huntington

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondercuratelestelling van de betrokkene, die lijdt aan de ziekte van Huntington. De betrokkene was eerder door de kantonrechter onder curatele gesteld, maar heeft hiertegen hoger beroep aangetekend. De betrokkene betwistte de noodzaak van de curatele en voerde aan dat hij in staat was zijn belangen te behartigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 april 2024 zijn zowel de betrokkene als zijn dochters en de curator verschenen. De dochters stelden dat de gezondheid van de betrokkene snel achteruitging en dat hij niet in staat was om voor zichzelf te zorgen, terwijl de curator zich ernstige zorgen maakte over de situatie van de betrokkene, zowel op persoonlijk als financieel vlak. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene als gevolg van zijn ziekte niet in staat is zijn belangen behoorlijk waar te nemen en dat zijn veiligheid en die van anderen in gevaar komen. Het hof heeft besloten de curatele op te heffen en in plaats daarvan een bewind en mentorschap in te stellen, waarbij de curator als bewindvoerder en mentor is benoemd. Deze beslissing is genomen om de betrokkene voldoende bescherming te bieden in zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 23 mei 2024
Zaaknummer: 200.335.999/01
Zaaknummer eerste aanleg: 10627268 CU VERZ 23-85
in de zaak in hoger beroep van:
[de betrokkene],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. C.J. Lemmens,
tegen
[de dochter 1],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: [de dochter 1] of de dochter,
en
[de dochter 2],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: [de dochter 2] of de dochter,
hierna gezamenlijk te noemen: de dochters.
Als belanghebbende in deze zaak wordt aangemerkt:
-
[de curator], kantoorhoudende te [kantoorplaats] , hierna te noemen: de curator.
Als informant in deze zaak wordt aangemerkt:
-
[de broer], de broer van verzoeker, hierna te noemen: [de broer] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 26 september 2023 uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 21 december 2023 heeft de betrokkene verzocht voormelde beschikking te vernietigen en het verzoek van de dochters tot ondercuratelestelling van de betrokkene alsnog af te wijzen.
2.2.
Er is geen verweerschrift ingediend door de dochters of de curator.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 april 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [de dochter 1] ;
  • [de dochter 2] ;
  • de curator;
  • [de broer] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 16 augustus 2023;
  • de brief namens de curator, ingekomen ter griffie op 16 februari 2024;
  • de brief namens de dochters, ingekomen ter griffie op 16 februari 2024;
  • het V6-formulier met productie 13 namens de betrokkene, ingekomen ter griffie op 7 maart 2024;
  • het V6-formulier met productie 14 namens de betrokkene, ingekomen ter griffie op 19 maart 2024;
  • de spreekaantekeningen van de curator overgelegd ter mondelinge behandeling.

3.De beoordeling

3.1.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de betrokkene met ingang van 26 september 2023 onder curatele gesteld, met benoeming van [de curator] tot curator.
3.2.
De betrokkene kan zich met deze beslissing niet verenigen en hij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.3.
De betrokkene voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling – samengevat – het volgende aan.
De kantonrechter heeft richting de betrokkene niet juist gehandeld doordat de schriftelijke reacties van de dochters ten aanzien van het na de mondelinge behandeling ingediende levenstestament van de betrokkene niet aan de betrokkene zelf zijn toegezonden waardoor hij hier dus ook niet op heeft kunnen reageren. Hiermee heeft de rechtbank de kernwaarden van hoor- en wederhoor geschonden en dient de bestreden beschikking te worden vernietigd.
Verder is er bij de betrokkene geen sprake van een lichamelijke of geestelijke toestand die een ondercuratelestelling rechtvaardigt. Het enkele feit dat de betrokkene lijdt aan de ziekte van Huntington en dat hij, als gevolg van deze ziekte, last krijgt van onomkeerbare achteruitgang in zijn motorische en cognitieve functies, maakt nog niet dat hij op dit moment niet in staat zou zijn, zijn belangen behoorlijk waar te nemen. Dit laatste is de betrokkene namelijk nog wel. Het gaat op dit moment erg goed met de betrokkene. De betrokkene is goed in staat voor zichzelf te zorgen, hij runt de boerderij zelf en hij is hier iedere dag mee in de weer. De voorbeelden en stukken van de dochters die zouden onderbouwen dat de betrokkene zijn belangen niet behoorlijk waarneemt en zijn veiligheid en die van anderen in gevaar brengt, worden door de betrokkene gemotiveerd betwist.
Voorts heeft de kantonrechter ten onrechte geoordeeld dat het door de betrokkene opgestelde levenstestament, waarbij hij in geval van geconstateerde wilsonbekwaamheid zijn broers als beoogde gevolmachtigden heeft aangewezen, niet als een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden beschouwd. Dat het niet de verwachting is dat de betrokkene mee zal werken aan een onderzoek dat kan leiden tot een inbreuk op zijn autonomie, wordt door de betrokkene weersproken. Sterker nog, ook op dit gebied heeft hij recentelijk actie ondernomen. Hij heeft immers (samen met zijn advocaat) gezocht naar een deskundig arts om zijn wilsbekwaamheid te beoordelen. Dit heeft geresulteerd in het onderzoek en de bevindingen van dhr. [specialist ouderengeneeskunde] , specialist ouderengeneeskunde, van 25 februari 2024. Dhr. [specialist ouderengeneeskunde] verklaart dat de betrokkene wilsbekwaam is om zijn materiele en immateriële zaken te behartigen. Ook de overweging van de kantonrechter dat het niet te verwachten is dat de beoogde gevolmachtigden de bedoelde onafhankelijke arts zullen benaderen wanneer daar redelijkerwijs aanleiding toe bestaat, is niet correct. Dat zijn broers hier op dit moment geen aanleiding toe zien, is juist. De betrokkene is immers nog in staat om zijn wil te bepalen en hij creëert geen onveilige situaties voor zichzelf noch voor anderen. Bovendien hebben de broers en de betrokkene een paar keer per week contact. Zij zijn volledig op de hoogte van de situatie van de betrokkene en kunnen direct ingrijpen indien nodig.
3.4.
De dochters van de betrokkene voeren tijdens de mondelinge behandeling – samengevat – het volgende aan.
De gezondheid van de betrokkene gaat hard achteruit en de betrokkene zelf ontbreekt het aan ziektebesef. Het is daardoor lastig voor de betrokken hulpverlening om de zorg te verlenen die nodig is. Een keer per zes weken vindt er een multidisciplinair overleg plaats waarbij onder andere de dochters, de broers van de betrokkene, de curator, de politie, [zorgorganisatie] en diverse hulpverleningsinstanties aansluiten om de situatie van de betrokkene te monitoren. Inmiddels is de thuiszorg van [thuiszorg 1] afgeschaald omdat de betrokkene de zorg niet accepteert. [thuiszorg 2] is nog wel betrokken en zij helpen de betrokkene twee keer per week met de boodschappen en het schoonmaken van de woning. Zij zijn minder gericht op zorg. De hulpverlening vanuit [thuiszorg 2] wordt mogelijk verder geïntensiveerd. Ook zijn er zorgen over de runderen die de betrokkene op zijn boerderij houdt. Deze zorgen zien op het welzijn van de dieren en op de veiligheid van de betrokkene. De betrokkene kan de dieren vanwege zijn gezondheid nauwelijks verzorgen waardoor ze sterk vermagerd zijn, de betrokkene rijdt op landbouwmachines terwijl zijn rijbewijs is ingenomen, de stal staat op instorten en de runderen zijn eerder al uitgebroken en op de openbare weg aangetroffen. De politie en de veearts zijn om die reden ook in beeld. De dochters willen dat de betrokkene zo lang mogelijk zelfstandig op de boerderij kan wonen, mits het veilig is. Dat is op het moment moeilijk te organiseren. Met name omdat de betrokkene de zorg niet accepteert en omdat hij geen tot weinig ziektebesef heeft. De gezondheid van de betrokkene zal in de toekomst alleen maar verder achteruitgaan. Een beschermingsmaatregel is dan ook noodzakelijk.
3.5.
De curator voert tijdens de mondelinge behandeling – samengevat – het volgende aan.
Er is sprake van een zeer zorgelijke situatie. De situatie van de betrokkene gaat als gevolg van de ziekte van Huntington snel achteruit waaronder op het gebied van spraak, dwangmatig gedrag, het geheugen, de persoonlijke verzorging, de hygiëne in huis en het bewaren van financieel overzicht. Ook is er sprake van verbale en fysieke agressie. Vanuit alle betrokkenen die deelnemen aan het multidisciplinair overleg zijn er acties uitgezet om ervoor te zorgen dat de betrokkene nog op de boerderij kan blijven wonen. Zo is extra particuliere thuiszorg vanuit [thuiszorg 2] ingezet omdat het de betrokkene niet lukt om de woning schoon te houden. Verder zijn er zorgen over de runderen die de betrokkene houdt en onvoldoende kan verzorgen. Bovendien brengt het bedrijf van de betrokkene onvoldoende baten op ten opzichte van de kosten en ziet het er naar uit dat de betrokkene volgend jaar onvoldoende inkomsten heeft om de vaste lasten te kunnen betalen. Daar komt bij dat er nog twee bedrijfsleningen bij de Rabobank lopen van totaal ongeveer € 160.000,-. Een van deze leningen liep in maart af en dankzij inzet van de curator is de looptijd verlengd en moet de lening nu medio 2025 zijn afgelost. De boerderij met de percelen zijn inmiddels in overleg met de adviseur van de betrokkene getaxeerd waarbij een aantal opties met betrekking tot de verkoop ervan mogelijk zijn. De betrokkene wil hier echter niets van weten terwijl verkoop noodzakelijk is. Verder is gebleken bij aanvang van de curatele dat er sprake was van
€ 20.000,- aan achterstallige betalingen. Een beschermingsmaatregel is dan ook noodzakelijk. Het levenstestament biedt onvoldoende bescherming en ondersteuning bij de dagelijkse gang van zaken, welzijn, welbevinden en financiën van de betrokkene, met name ook omdat de betrokkene zelf en zijn broers als gevolmachtigden in het levenstestament onvoldoende inzien dat hulp nodig is.
3.6.
[de broer] verklaart tijdens de mondelinge behandeling achter zijn broer te staan, de zorgen zijn allemaal erg overdreven. De enige zorg die de betrokkene nodig heeft is dat ze hem komen wassen en dat er in huis wordt schoongemaakt.
3.7.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
3.7.1.Het hof stelt voorop dat het hoger beroep er mede toe dient om omissies, in de eerste aanleg begaan, te herstellen. De stelling van de betrokkene dat de kantonrechter het beginsel van hoor- en wederhoor heeft geschonden, omdat de schriftelijke reacties van de dochters op het levenstestament van de betrokkene niet aan de betrokkene zelf zijn toegezonden waardoor hij hier dus ook niet op heeft kunnen reageren, leidt niet tot vernietiging van de bestreden beschikking. Voor zover er al sprake is van een omissie, is deze in hoger beroep hersteld. De (advocaat van de) betrokkene heeft in het beroepschrift hierop gereageerd en de zaak is ook behandeld op een mondelinge behandeling waarbij de betrokkene met zijn advocaat aanwezig was.
3.7.2.
Ingevolge artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een meerderjarige door de rechter onder curatele worden gesteld wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel;
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
3.7.3.
De rechter voor wie een verzoek tot ondercuratelestelling aanhangig is, kan bij afwijzing daarvan ambtshalve overgaan tot instelling van het bewind (artikel 1:432 lid 3 BW) en het mentorschap (artikel 1:451 lid 3 BW).
3.7.4.
Het hof is op grond van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken van oordeel dat voldoende is gebleken dat de betrokkene als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand (ziekte van Huntington) duurzaam zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen niet behoorlijk waarneemt, en zijn eigen veiligheid en die van anderen in gevaar brengt. Dit maakt dat een beschermingsmaatregel noodzakelijk en gerechtvaardigd is. Het hof zal dat hieronder uitleggen.
3.7.5.
Gebleken is dat er veel zorgen zijn zowel op persoonlijk als financieel vlak. De betrokkene heeft de ziekte van Huntington, een progressieve hersenziekte. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is duidelijk geworden dat de betrokkene fysiek en mentaal achteruitgaat en dat dit proces steeds verder gaat. De betrokkene is afhankelijk van hulp, steun en begeleiding zowel op persoonlijk als financieel gebied en zijn situatie wordt voortdurend gemonitord door een breed multidisciplinair overleg.
3.7.6.
Hoewel de betrokkene tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft aangegeven dat het goed met hem gaat, heeft het hof een ander beeld gekregen. Zo heeft de curator ter mondelinge behandeling toegelicht dat zij betrokkene minstens tien keer thuis heeft bezocht en zich ernstige zorgen maakt over het welzijn van betrokkene en het inzicht dat hij heeft ten aanzien van zijn bedrijf. De curator wijst daarbij onder meer op de volgende omstandigheden:
- [thuiszorg 1] heeft de zorg afgeschaald omdat de betrokkene niet wil douchen en daar waren zij juist voor ingeschakeld.
- Iedere keer dat de curator er was, plakten haar voeten aan de vloer, werden er muizenvallen gezien, zag de betrokkene er smoezelig uit, werd er aangekoekt eten gezien en eten dat buiten de koelkast ligt (zoals kipfilet), pannen die op het fornuis staan dat aan is en glas op de grond.
- De betrokkene heeft een negatief advies gekregen van [zorgorganisatie] . Zij zeggen op basis van een fietstest dat de betrokkene in het kader van zijn eigen veiligheid niet meer mag fietsen. De betrokkene fietst wel. De curator zag hem in het donker slingerend over de weg fietsen.
- Laatst trof iemand van de zorg de auto met de tassen al in de auto aan. De betrokkene wilde boodschappen gaan doen met de auto, terwijl de betrokkene niet meer mag autorijden.
- De veearts heeft gebeld en maakt zich ernstige zorgen om de runderen. Volgens de betrokkene waren de dieren ziek. De veearts constateerde echter dat de dieren ondervoed zijn. De betrokkene heeft geen goede voeding gegeven. De betrokkene weet niet wat hij moet doen om de dieren te verzorgen. De veearts heeft geadviseerd om maximaal drie koeien te houden.
- De stal staat op instorten. Er ligt plastic tussen het voer. Er staat een stier waar de betrokkene tussen loopt. Er zijn veel zorgen rondom de dieren. Er is een drukke weg. De runderen zijn uitgebroken met alle gevolgen van dien. Het wachten is op een melding bij de NVWA, dan is het moment dat de runderen verplicht worden afgevoerd. De curator zou dit graag willen voorkomen.
De genoemde feiten en omstandigheden zijn door de betrokkene niet dan wel onvoldoende weersproken. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de betrokkene niet in staat is zijn niet-vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen.
3.7.7.
De curator heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep voorts toegelicht dat bij de aanvang van de curatele sprake was van € 20.000,- aan onbetaalde facturen. Ook zijn er twee bedrijfsleningen bij de Rabobank ter hoogte van totaal ongeveer € 160.000,-, waarvan in ieder geval één lening medio 2025 afgelost moet zijn. De betrokkene heeft echter onvoldoende liquide middelen om de leningen af te lossen en om op termijn in zijn levensonderhoud te voorzien mede vanwege de kosten van de boerderij ten opzichte van de baten. De boerderij en de weilanden dienen volgens de curator op korte termijn dan ook te worden verkocht, waarbij wel gezocht wordt naar een mogelijkheid dat de betrokkene wel zo lang als mogelijk in de boerderij kan blijven wonen. De betrokkene heeft aangegeven verkoop niet te willen terwijl dat volgens de curator wel noodzakelijk is. Gebleken is verder dat de runderen een enorme kostenpost zijn. De inkomsten staan niet in verhouding met de kosten van de runderen en het wonen. Nu de betrokkene leeft van AOW is in dit tempo het geld van de betrokkene volgend jaar op, aldus de curator.
Gelet op de bevindingen van de curator is het hof van oordeel dat de betrokkene niet in staat is om zijn financiële belangen voldoende te behartigen. Dit maakt dat het hof een beschermingsmaatregel ter behartiging van de vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene noodzakelijk acht.
3.7.8.
De betrokkene stelt tot slot dat hij wilsbekwaam is en dat het levenstestament volstaat zodat om die reden geen beschermingsmaatregel noodzakelijk is. Hij verwijst hiervoor onder andere naar de verklaring van de heer [specialist ouderengeneeskunde] , specialist ouderengeneeskunde, van 25 februari 2024. Het hof stelt voorop dat wilsbekwaamheid geen wettelijk vereiste is voor een beschermingsmaatregel. Voorts hecht het hof aan genoemde verklaring niet de betekenis die de betrokkene er aan toegekend wenst te zien. De verklaring van [specialist ouderengeneeskunde] is een momentopname gebaseerd op één bezoek, en er is zeer beperkt onderzoek gedaan. Daar komt bij dat de verklaring slechts conclusies bevat, zonder dat duidelijk is hoe hiertoe gekomen is. Wat hiervan ook zij, ook al zou de betrokkene wilsbekwaam zijn dan laat dat onverlet dat er sprake is van zorgwekkende en gevaarlijke feiten en omstandigheden, zoals hiervoor beschreven door zowel de curator als de dochters, die onvoldoende zijn weerlegd door de betrokkene. Daarmee is naar oordeel van het hof voldaan aan de wettelijke vereisten en is er voldoende grond om een beschermingsmaatregel in te stellen.
3.7.9.
De vraag is of de meest ingrijpende maatregel van een ondercuratelestelling noodzakelijk is of dat volstaan kan worden met een onderbewindstelling en een mentorschap. Het hof is van oordeel dat het laatste het geval is.
3.7.10.
Een onderbewindstelling van de (toekomstige) goederen van de betrokkene en de instelling van een mentorschap bieden naar het oordeel van het hof voldoende bescherming van de vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene. De huidige curator heeft geen bezwaar tegen omzetting van de curatele naar bewind en mentorschap en heeft desgevraagd aangegeven ook bereid te zijn in plaats van curator de bewindvoerder en/of mentor van betrokkene te worden. Ook de dochters hebben hiertegen geen bezwaar. Hoewel de betrokkene tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft aangegeven liever geen curatele of bewind te willen, kan hij als het moet wel met een bewind instemmen. De advocaat van de betrokkene geeft aan in dat geval [beoogd bewindvoerder] , van [kantoor] in [plaats] , benoemd te willen zien. Het hof ziet geen aanleiding een andere bewindvoerder of mentor te benoemen nu mevrouw [de curator] al betrokken is, in de buurt woont, betrokkenheid toont, aansluit bij de multidisciplinaire overleggen en concreet diverse adequate acties heeft uitgezet. Het levenstestament biedt naar het oordeel van het hof volstrekt onvoldoende bescherming gelet op de problematiek die speelt.
3.8.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen, de curatele opheffen en een bewind en mentorschap ten behoeve van de betrokkene instellen zoals vermeld onder de beslissing.
3.9.
Op grond van artikel 1:390 BW worden alle uitspraken waarbij een curatele wordt verleend of opgeheven of waarbij een uitspraak tot (opheffing van) ondercuratelestelling wordt vernietigd, alsmede beschikkingen als in artikel 1:380 BW bedoeld, binnen tien dagen nadat zij kunnen worden ten uitvoer gelegd, door de griffier in de Staatscourant bekendgemaakt.
3.10.
Het hof zal hierna voorts bepalen dat een kopie van deze beschikking wordt gezonden aan de griffier van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg, locatie Roermond van 26 september 2023, met ingang van de datum van onderhavige beschikking;
heft, de ondercuratelestelling van [de betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 1952 te [geboorteplaats] , op met ingang van de datum van onderhavige beschikking;
verstaat dat deze opheffing van de ondercuratelestelling, binnen tien dagen na de onderhavige beschikking, door de griffier op de voet van artikel 1:390 BW zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant en gelast de griffier daarvoor zorg te dragen;
stelt, met ingang van de datum van onderhavige beschikking, een bewind in over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [de betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 1952 te [geboorteplaats] ;
benoemt tot bewindvoerder [de curator] te [geboorteplaats] ;
stelt, met ingang van de datum van onderhavige beschikking, een mentorschap in ten behoeve van [de betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 1952 te [geboorteplaats] ,
benoemt tot mentor eveneens [de curator] te [geboorteplaats] ;
stelt de jaarlijkse beloning van de bewindvoerder en mentor vast overeenkomstig artikel 5 jo artikel 2 lid 2 onder a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.M. Goes, J.C.E. Ackermans-Wijn en K.A. Boshouwers en is in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.