GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 23 mei 2024
Zaaknummer: 200.334.639/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/302459 / FA RK 22-776
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. B.H.S. Brinkman,
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. M.C.L.G.J. Ruyters-Stevens.
Als informanten zijn aangemerkt:
Bureau Jeugdzorg Limburg,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI),
[grootouders] ,
beiden wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: oma en stiefopa dan wel de grootouders.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend: de
Raad voor de Kinderbescherming,
regio [regio] , locatie [locatie] , hierna te noemen: de raad.
Deze zaak gaat over het verzoek van de vrouw tot omgang met de minderjarigen:
-
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 1] ;
-
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] , hierna: [minderjarige 2] ;
hierna gezamenlijk ook te noemen: de kinderen.