In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een moeder en haar twee minderjarige kinderen. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg, verzocht om uitbreiding van de omgangsregeling. De kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], zijn onder toezicht gesteld van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, die als gecertificeerde instelling (GI) optreedt. De moeder had eerder een omgangsregeling van drie uur per week, maar deze was in december 2021 teruggebracht naar eens per acht weken twee uur, onder begeleiding van de GI. De moeder heeft aangegeven dat zij haar leven heeft verbeterd en dat zij in therapie is gegaan, maar de GI vreest dat een uitbreiding van de omgang schadelijk kan zijn voor de kinderen, vooral voor [minderjarige 1], die te maken heeft met hechtingsproblemen en trauma's. Tijdens de mondelinge behandeling is de raad voor de kinderbescherming gehoord, die adviseerde om de frequentie van de omgang niet te verhogen, maar wel enkele extra momenten per jaar toe te voegen. Het hof heeft uiteindelijk besloten dat de moeder recht heeft op drie uur omgang met de kinderen in plaats van twee uur, en dat er drie keer per jaar extra omgangsmomenten van vier uur kunnen plaatsvinden. Het hof heeft de GI opgedragen om de mogelijkheden voor verdere uitbreiding van de omgang te onderzoeken.