Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- ‘medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’ (het onder 1 – na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep – subsidiair tenlastegelegde) en
- ‘medeplichtigheid aan diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking’ (het onder 2 – na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep – subsidiair tenlastegelegde)
Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij d.d. 3 november 2021 (pagina’s 4 tot en met 7 van het politiedossier), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Controle Basisregistratie Personen (BRP)
Binnentreden woning
Kweekruimte 1
Kweekruimte 2
Kweekruimte 3
Vaststelling hennep
Elektriciteitsvoorziening
Verdachte
Hennepplantenresten
Knippen van hennep
Lege jerrycans
Het proces-verbaal rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij d.d. 14 april 2022 (pagina’s 47 tot en met 53 van het politiedossier), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Inleiding
(het hof begrijpt: PL2000-2021288427-1)d.d. 27 oktober 2021 heb ik een onderzoek ingesteld naar het wederrechtelijk verkregen voordeel van:
Ontnemingsperiode
Een schriftelijk bescheid als bedoeld in artikel 339, eerste lid onder sub 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een aangifte van [benadeelde] -medewerker bekend onder nummer 73011, namens [benadeelde] (pagina’s 11 tot en met 36 van het politiedossier), voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 25 november 2021 (pagina’s 41 tot en met 46 van het politiedossier), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [verdachte] :
A: Ik denk sinds begin vorig jaar, januari of februari
(het hof begrijpt: 2020).
De verklaring van de verdachte’, niet aannemelijk geworden. In het bijzonder acht het hof niet aannemelijk dat de verdachte zijn woning, die op dat moment niet geschikt was om te bewonen, juist ter bewoning ter beschikking heeft gesteld aan een persoon genaamd [medeverdachte] . De verdachte zou de woning gedurende meerdere maanden kosteloos aan deze [medeverdachte] ter beschikking hebben gesteld, terwijl de verdachte maandelijks een aanzienlijke huursom en daarnaast het gebruik van gas, water en licht was verschuldigd aan de verhuurder en een energiemaatschappij. Voorts kende de verdachte deze [medeverdachte] voorafgaand aan hun toevallige ontmoeting in Rotterdam in het geheel niet en heeft de verdachte noch tijdens noch na afloop van hun ontmoeting aan deze [medeverdachte] identiteits- of contactgegevens, zoals een telefoonnummer, gevraagd of gekregen. De verdachte beschikt enkel over een voornaam en een algemeen signalement van deze [medeverdachte] . De verdachte zou met [medeverdachte] tijdens hun ontmoeting in Rotterdam slechts zeer algemeen en mondeling geformuleerde afspraken hebben gemaakt over de in de woning te verrichten onderhoudswerkzaamheden en in de periode waarin deze onderhoudswerkzaamheden verricht zou in het geheel geen contact plaatsvinden tussen de verdachte en [medeverdachte] .
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis;
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
€ 3.151,18 (drieduizend honderdeenenvijftig euro en achttien cent)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;