ECLI:NL:GHSHE:2024:1629

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 mei 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
200.276.099_03
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar gebreken in aannemingsovereenkomst met benoeming van deskundige

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch is behandeld, gaat het om een hoger beroep in een civiele zaak betreffende een overeenkomst van aanneming. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.M. Uithol, hebben een geschil met [---] Bouw B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. E-J. van der Doe. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 2 juni 2020, 15 augustus 2023, 21 november 2023 en 5 maart 2024, waarin het hof onder andere de benoeming van een deskundige heeft overwogen. In het tussenarrest van 5 maart 2024 is de heer L.A.H. Abelen benoemd als deskundige om onderzoek te verrichten naar de gebreken en tekortkomingen in het werk. Het hof heeft partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de benoeming van de deskundige en de deskundige is geacht vrij te staan ten opzichte van de partijen en hun advocaten. De deskundige moet onderzoek verrichten naar de gestelde gebreken en de eventuele schade/herstelkosten. Het hof heeft ook de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld op € 6.685,25, die door de appellanten moeten worden voldaan. De zaak is verwezen naar de rol in afwachting van het deskundigenrapport, dat binnen drie maanden na de start van het onderzoek moet worden ingeleverd. Het hof heeft verder bepaald dat de deskundige partijen in de gelegenheid moet stellen om opmerkingen te maken op het concept-rapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.276.099/03
arrest van 14 mei 2024
in de zaak van

1.[appellant],wonende te [woonplaats],

2.
[appellante],wonende te [woonplaats],
appellanten,
advocaat: mr. D.M. Uithol te Rotterdam,
tegen
[---] Bouw B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. E-J. van der Doe te Breda.
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 2 juni 2020, 15 augustus 2023, 21 november 2023 en 5 maart 2024 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer C/02/355202 / HA ZA 19-107 gewezen vonnis van 4 december 2019.

14.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 5 maart 2024;
  • de akte uitlaten deskundigenbericht van [appellanten];
  • de akte uitlating van [---] Bouw.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

15.De verdere beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
15.1.1.
Bij het tussenarrest van 5 maart 2024 heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van de heer Abelen als deskundige, in het bijzonder ten aanzien van de vraag of de deskundige vrij staat ten opzichte van partijen en hun advocaten om het deskundigenonderzoek in deze zaak te verrichten. Bij de hiervoor genoemde aktes hebben partijen van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
15.1.2.
[appellanten] hebben meegedeeld dat de deskundige vrij staat ten opzichte van hen en hun advocaat om het deskundigenonderzoek te verrichten. [---] Bouw heeft meegedeeld in te stemmen met de benoeming van Abelen tot gerechtelijk deskundig in deze zaak. In de optiek van [---] Bouw en diens advocaat staat het Abelen volledig vrij om het deskundigenonderzoek in deze zaak te verrichten.
15.1.3.
Zoals het hof in het tussenarrest van 15 augustus 2023 heeft overwogen (rov. 6.11), acht het hof deskundige voorlichting door een deskundige met bouwkundige expertise noodzakelijk. Mede gelet op hetgeen hiervoor in rov. 15.1.2 is overwogen, moet Abelen geacht worden het deskundigenonderzoek in deze zaak naar behoren uit te voeren. Het hof zal Abelen daarom in dit arrest tot deskundige benoemen.
15.2.
Gelet op hetgeen het hof in het tussenarrest van 15 augustus 2023 heeft overwogen in rov. 6.11 en 6.12, dient de deskundige onderzoek te verrichten naar de (oorzaken van de) gestelde gebreken/tekortkomingen in het werk met betrekking tot de geschilpunten tussen partijen ten aanzien van a, c, f, g, h, i, k, l, m, n, o, p, q, r en s (opgesomd in rov. 6.8 van dat tussenarrest, aangevuld met het geschilpunt betreffende het balkonhek genoemd in rov. 6.10) alsmede naar de eventuele schade/herstelkosten.
Dat leidt tot de volgende vragen van het hof aan de deskundige:
  • Constateert u bedoelde gebreken/tekortkomingen ook?
  • Zo ja, hoe kunnen deze worden hersteld?
  • Hadden [appellanten] het alsdan geconstateerde gebrek/tekortkoming op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs moeten ontdekken? Betrek bij uw antwoord artikelen 12 en 13 CoVo 2020.
  • Kunt u vaststellen, als er sprake is van een gebrek/tekortkoming, of dit/deze door [---] Bouw is veroorzaakt, nu inmiddels een andere aannemer werkzaamheden aan de woning in kwestie heeft verricht?
  • Voor het geval u een gebrek/tekortkoming constateert, op welk bedrag begroot u de schade/herstelkosten?
  • Heeft u voor het overige nog opmerkingen waarvan u het zinvol acht dat het hof daarvan kennis neemt?
Het hof wijst de deskundige ook op de vragen geformuleerd door [appellanten] in hun akte van 26 september 2023 onder het kopje ‘Onderzoeksvragen’ (a tot en m). Voor zover die vragen concreter en gedetailleerder zijn dan de vragen die het hof hiervoor heeft geformuleerd, dient de deskundige die ook te beantwoorden. Hetzelfde geldt voor de vragen geformuleerd door [---] Bouw in haar akte van 23 januari 2024 onder 4.
15.3.1.
Ten aanzien van het voorschot heeft het hof in rov. 6.15 van het tussenarrest van 15 augustus 2023 overwogen dat het hof voornemens is de kosten van de deskundige ten laste van [appellanten] als eisende partij te brengen (artikel 195 Rv). Op basis van de begroting van Abelen van de kosten van het onderzoek en het rapporteren daarvan, wordt de hoogte van het voorschot thans bepaald op € 6.685,25 (inclusief btw). In hun akte van 2 april 2024 hebben [appellanten] aangegeven geen aanleiding te zien om zich te verzetten tegen de hoogte van het voorschot. Het hof zal dan ook bepalen dat [appellanten] dit voorschot dienen te voldoen.
15.3.2.
Abelen heeft aangegeven dat hij mogelijk een derde met specialistische kennis moet inschakelen voor de beoordeling van de installatie van de cv. In dat geval kan hij te zijner tijd om een verhoging van het voorschot vragen. Het hof zal de deskundige verzoeken, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten.
15.4.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

16.De uitspraak

op het principaal en incidenteel hoger beroep
Het hof:
16.1.
bepaalt dat een deskundigenonderzoek wordt verricht naar de in rov. 15.2 van dit arrest geformuleerde vragen;
16.2.
benoemt tot deskundige ter beantwoording van deze vragen:
L.A.H. Abelen
Abelen Bouwadvies en Expertise
Kennedylaan 2
5469 BW Erp
[telefoonnummer]
[e-mailadres]
16.3.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen en alle door deze gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
16.4.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek –
en ten aanzien van het concept-rapport– partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op
drie maandennadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
16.5.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 6.685,25 (inclusief btw), tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak
bij brief aan de griffier van dit hofmet afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij)tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
bepaalt dat [appellanten] genoemd voorschot van € 6.685,25 (inclusief btw) zullen voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
16.6.
benoemt mr. J.P. de Haan tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
16.7.
verwijst de zaak naar de rol van
17 september 2024in afwachting van het deskundigenrapport;
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellanten];
16.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.P. de Haan, F.C. Alink-Steinberg en H.R. Quint en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 14 mei 2024.
griffier rolraadsheer