ECLI:NL:GHSHE:2024:1624

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 april 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
20-001926-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal met eerdere voorwaardelijke straf

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 29 juni 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1975, was eerder veroordeeld voor diefstal en had een voorwaardelijke straf onder parketnummer 02-097826-22. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 weken, met aftrek van de tijd in voorarrest, en gelastte de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor 27 dagen. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de zaak onderzocht en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vroeg om bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Het hof heeft zich verenigd met het vonnis van de politierechter, maar heeft de gronden waarop dit berust aangevuld en verbeterd. Het hof heeft enkele bewijsmiddelen geschrapt en aanvullingen gedaan op de bewijsvoering, waarbij het hof de verklaringen van getuigen en de inhoud van het proces-verbaal heeft betrokken.

Uiteindelijk heeft het hof besloten het vonnis van de politierechter te bevestigen, met inachtneming van de verbeteringen en aanvullingen die zijn gedaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. A.R. Hartmann, en is openbaar uitgesproken op 26 april 2024.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001926-23
Uitspraak : 26 april 2024
VERSTEK (DIP)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 29 juni 2023 met parketnummer 02-145855-23, alsmede de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer 02-097826-22, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
BRP-adres: [adres] .
Hoger beroep
Bij het vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het tenlastegelegde bewezenverklaard en dat gekwalificeerd als ‘diefstal’, de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 weken met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Daarnaast heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf onder parketnummer 02-097826-22 voor de duur van 27 dagen.
Ten slotte heeft de politierechter het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep, met aanvulling en verbetering van de gronden waarop dit berust.
Het hof ziet voorts aanleiding de toepasselijke wettelijke voorschriften waarop de beslissingen van de politierechter zijn gegrond aan te vullen met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Aanvulling en verbetering van de bewijsvoering
Mede gelet op hetgeen in hoger beroep aan de orde is gekomen, is het hof van oordeel dat de bewijsvoering de navolgende verbeteringen en aanvulling behoeft.
I.
Het hof
schrapthet door de politierechter gebezigde bewijsmiddel onder 3.1.3
. ‘het ambtsedig proces-verbaal van verhoor verdachte, opgenomen als pagina 38 in het eind-proces-verbaal nr. PL2000-2023149566 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijk vorm’.
II.
Het hof
schrapthet door de politierechter gebezigde bewijsmiddel onder 3.1.4.
‘het ambtsedig proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , nr. PL2000-2023149566-15 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm’.
III.
Het hof vult het door de politierechter gebezigde bewijsmiddel 3.1.1.
‘het ambtsedig proces-verbaal van aangifte, opgenomen als pagina 30 in het eindproces-verbaal nr. PL2000-2023149566 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm’aan met de in de bijlage van deze aangifte op pagina 33 opgenomen foto van een kassabon, inhoudende:
Boodschappentas, 3x
(….)
Zuivelsp nat. Light, 3x
Red Bull Regul 8x250, 2x
(…)
DE Roodm 2x500, 4x
JMB Cocktailgarnalen, 2x
Jumbo Handsinassappe
Citroen verpakt
Jumbo noten, 4x
Rode/blauwe druif
GM aardbei/sinaas
GM Fruit aar/kiwi/ba
Kipfilet GVP 800, 8x
Iglo Visfilet Medite, 5x
Mini Trosromatomaten, 2x
(…)
Red Bull Regu 12x250, 2x
(…)
Jong PL VDP, 7x
Jong belegen PL VDP, 3x
Jumbo Gr. Kalam Olij, 4x
(…)
Camp Fruitm aardbei
Burgerkaas plakken
Zalmfilet z/h 2st
Zalmfilet z/h 2st
Witte druiven, 2x
Aardbeien, 2x
(…)
Watermeloen stukjes
Galia meloen
Totaal € 435,71
IV.
Het hof vult de onder 3.2. opgenomen bewijsoverwegingen van de politierechter aan met hetgeen hieronder cursief is opgenomen:
Door die getuigenverklaring van [getuige]
(zoals opgenomen in het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , proces-verbaalnummer PL2000-2023149566-15, los opgenomen)is de verklaring van verdachte niet aannemelijk geworden.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. A.R. Hartmann, voorzitter,
mr. A.J. Henzen en mr. W.F. Koolen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van Abeelen, griffier,
en op 26 april 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.