ECLI:NL:GHSHE:2024:1623

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 mei 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
20-002410-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling met gevangenisstraf van 6 weken voor verdachte na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, was eerder vrijgesproken van mishandeling. De officier van justitie ging in hoger beroep, waarna het hof de zaak opnieuw heeft beoordeeld. De verdachte werd beschuldigd van het mishandelen van een onbekende vrouw op 14 mei 2023 in Tilburg. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouw meerdere keren heeft geschopt en geduwd, wat leidde tot een bewezenverklaring van de mishandeling. De getuigenverklaringen en camerabeelden ondersteunden de beschuldigingen. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mishandeling, zoals gedefinieerd in artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en had een strafblad met eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. Gezien de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte, legde het hof een gevangenisstraf van 6 weken op, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002410-23
Uitspraak : 1 mei 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 22 augustus 2023, in de strafzaak met parketnummer 02-125294-23 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Krimpen aan den IJssel.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft bepleit dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen en de verdachte van het tenlastegelegde zal vrijspreken.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 14 mei 2023 te Tilburg, althans in Nederland, een onbekend gebleven vrouw heeft mishandeld door die vrouw tegen het lichaam te duwen en/of (meermalen) tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of te stompen en/of te stoten en/of omver te duwen en/of (daarbij) ten val te brengen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 mei 2023 te Tilburg een onbekend gebleven vrouw heeft mishandeld door die vrouw tegen het lichaam te duwen en meermalen tegen het lichaam te schoppen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
1.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 20 mei 2023, dossierpagina 4, voor zover inhoudende:
Op 20 mei verhoorde ik, verbalisant [verbalisant 1] , telefonisch [getuige] . Door de getuige [getuige] was al op papier gezet wat zij had gezien.
Als bijlage is bij dit proces-verbaal gevoegd de verklaring die getuige [getuige] op papier had gezet.
2.
Een geschrift, te weten een geschreven brief door [getuige] , dossierpagina 5, voor zover inhoudende:
Op 14 mei 2023 omstreeks 16.50 uur hoorde ik gerinkel buiten de flat. Ik zag een zilveren Mercedes en een aanhanger die was losgekomen. Ik zag dat de dader de achterklep van de aanhanger opende om vervolgens de inhoud op straat te dumpen. Dat was het moment dat ik besloot om te gaan filmen. Ik heb gezien dat de gehele inhoud van de aanhanger op straat werd gedumpt. Daarna zijn ze weggereden.
Even voor zeven diezelfde avond hoorde ik opnieuw gerinkel. Ik zag de heren terugkeren. Ik begon met filmen. Er was een vrouw die haar hond uitliet. Ik vermoed dat zij een opmerking maakte of iets te lang hun richting op keek, want de dader reageerde meteen agressief. Hij liep naar de vrouw toe en begon haar aan te vallen door te schoppen. Dit deed hij meerdere keren. De vrouw probeerde hem van zich af te zetten maar de dader bleef keer op keer teruglopen om meer schoppen uit te delen. Uiteindelijk werd het me teveel en besloot ik in te grijpen. Het enige wat ik kon doen was het balkon op lopen en schreeuwen in de hoop dat dit voldoende zou zijn om het schoppen te stoppen. Gelukkig was dat inderdaad voldoende en de dader droop af.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 mei 2023, dossierpagina’s 6-7, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
(pagina 6)
Op 14 mei 2023 werd op de locatie Westerpark te Tilburg ter hoogte van de [locatie] afval gedumpt door twee mannen vanaf een aanhangwagen. Een paar uur later kwamen deze mannen terug en een van de twee mishandelde een vrouw.
Van het dumpen van afval en de mishandeling waren filmpjes door de meldster gemaakt en overhandigd aan de politie.
Deze beelden waren reeds binnen de politie verspreid teneinde herkenning van de twee mannen te krijgen. Een van de twee mannen droeg een korte broek en shirt met korte mouwen, deze man werd herkend als [verdachte] . De man met de lange broek werd herkend als [medeverdachte] .
Ik bekeek de filmpjes.
Filmpje 3 genaamd VID_20230514-190032
Ik zag dat dit filmpje 2 minuten en 44 seconden lang was. Ik zag dat [medeverdachte] en [verdachte] achter de Mercedes stonden en dat er een derde man in de auto zat. Ik zag dat er een vrouw met hond langs liep. Ik zag dat [medeverdachte] en de onbekende man in de auto stapten en dat [verdachte] met iemand contact had. Ik zag dat [verdachte] vervolgens richting de [locatie] langs het eerder gedumpte puin liep. Ik zag dat [verdachte] de vrouw met hond duwde en dat de vrouw hierop reageerde. Ik zag dat [verdachte] hierop meerdere keren de vrouw schopt en duwt om vervolgens weg te lopen en weer terug te rennen en de vrouw te schoppen.
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 mei 2023, dossierpagina’s 46-48, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
(pagina 46)
“Opmerking verbalisant:
Dit verhoor is opgebouwd middels de vraag/antwoord/opmerking-methode.
V = Vraag verbalisant
A = Antwoord
O = Opmerking”
(pagina 47)
O: Je wordt verdacht van mishandeling en het jezelf ontdoen van afvalstoffen door
deze buiten een inrichting te storten.
A: Ik heb 14 mei 2023 ruzie gekregen met een vrouw. Bij de Westermarkt. Een vrouw riep van bovenaf: ik heb alles gefilmd. Toen liep ik weg (p. 48).
O: Ik wil jou de camerabeelden laten zien van wat daar gebeurd is.
V: Herken jij jezelf op de camerabeelden?
A: Dat klopt.
O: Ik wil jou de camerabeelden laten zien van de mishandeling.
V: Wat wil je hierover verklaren?
A: Ik heb haar geduwd.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit wegens gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs. De verdachte verklaart dat hij niet raak heeft geschopt, maar de vrouw alleen heeft willen afschrikken, en op de beelden is ook niet te zien dat de verdachte met kracht een rake schop tegen de vrouw heeft gegeven. Daar komt bij dat de vrouw tegen getuige [getuige] , die het voorval heeft gefilmd, desgevraagd te kennen gaf dat het goed ging met haar en zij niet gewond was. Gelet op het voorgaande kan in de visie van de verdediging niet worden vastgesteld dat de onbekende vrouw als gevolg van het handelen van de verdachte pijn of letsel heeft bekomen.
Het hof overweegt als volgt.
Getuige [getuige] , die vanuit haar woning zicht heeft gehad op het incident, heeft verklaard dat zij zag dat – naar later bleek – de verdachte de onbekende vrouw meerdere keren heeft geschopt. Ook verbalisant [verbalisant 2] , die de camerabeelden heeft bekeken die [getuige] vanuit haar woning heeft gemaakt, heeft gerelateerd dat hij daarop zag dat de verdachte de vrouw meerdere keren heeft geschopt. Zij hebben het niet over een beweging om de vrouw af te schrikken (verdachte noemt het zelf ‘shocken’), maar verklaren duidelijk over het uitdelen van (naar het hof begrijpt: rake) schoppen aan de vrouw. Ook verklaren zij allebei dat de verdachte de mevrouw heeft geduwd.
Het hof heeft de camerabeelden ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 17 april 2024 in aanwezigheid van de advocaat-generaal en de raadsman afgespeeld en bekeken. De raadsman heeft toen, in algemene zin, opgemerkt dat op de camerabeelden niet is te zien dat met kracht raak wordt geschopt door de verdachte. Met instemming van beide partijen heeft het hof de camerabeelden na sluiting van het onderzoek tijdens de beraadslaging nogmaals bekeken. Het hof ziet, na deze camerabeelden te hebben gezien, in hetgeen de raadsman heeft aangevoerd geen reden om aan de juistheid van de vermelding van de feitelijkheden weergegeven in het relaas van verbalisant [verbalisant 2] te twijfelen. Het hof is van oordeel dat kan worden uitgegaan van het proces-verbaal van bevindingen met daarin zijn beschrijving van hetgeen is waar te nemen op de camerabeelden. Dit komt ook overeen met hetgeen getuige [getuige] heeft verklaard.
Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een onbekend gebleven vrouw meerdere keren heeft geschopt en heeft geduwd.
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte door aldus te handelen zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling ex artikel 300 Wetboek van Strafrecht (Sr).
Onder “mishandeling” in de zin van artikel 300 Sr moet worden verstaan het opzettelijk aan een ander toebrengen van lichamelijk letsel of pijn, het opzettelijk benadelen van de gezondheid alsmede – onder omstandigheden – het opzettelijk bij een ander teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam, een en ander zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte de onbekende vrouw aanvalt door agressief naar haar toe te lopen, haar te duwen en meerdere keren te schoppen. De verdachte loopt meerdere keren terug naar de vrouw om haar weer opnieuw te schoppen. Het hof is onder deze omstandigheden van oordeel dat in de aard van de gedragingen van de verdachte - het meerdere keren opzettelijk gewelddadig schoppen tegen het lichaam van de onbekende vrouw - ligt besloten dat daardoor pijn bij de vrouw moet zijn toegebracht. De enkele omstandigheid dat de vrouw naderhand op de vraag van getuige [getuige] of het goed met haar ging bevestigend antwoordt en zegt dat ze niet gewond is, doet aan het voorgaande niet af. Immers, de vrouw is enkele seconden daarvoor zomaar uit het niets door een voor haar onbekende man meerdere keren geschopt en geduwd. Het is alleszins voorstelbaar dat de vrouw hierdoor zodanig geschrokken en verslagen is, dat zij op dat moment niet helemaal helder kan antwoorden en daarom maar ‘ja’ antwoordt op de vraag of het goed gaat. Bovendien zijn de handelingen van de verdachte handelingen die uit zichzelf bij een ander
pijnveroorzaken. Dat daarvoor geen sprake hoeft te zijn van enige op dat moment uiterlijk waarneembare verwonding, spreekt voor zich.
Resumerend acht het hof, op grond van het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling door een voor hem onbekende vrouw die haar hond uitliet op straat zonder enige aanwijsbare aanleiding uit het niets aan te vallen en meerdere keren tegen haar lichaam te schoppen en te duwen. Met deze laffe strafbare handelingen heeft de verdachte fors inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en deze handelingen moeten bij haar gevoelens van angst en onveiligheid hebben teweeggebracht. En niet alleen bij het slachtoffer, ook bij omstanders die op klaarlichte dag ongevraagd ooggetuige worden van dergelijk agressief gedrag van de verdachte, zoals de getuige die dit bij de politie heeft gemeld. Het hof rekent het de verdachte ernstig aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof rekent het de verdachte ook aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Hij heeft bij de politie tegen beter weten in ontkend de vrouw te hebben mishandeld en hij heeft niet de moeite genomen om ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep te verschijnen.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 21 februari 2024 blijkt dat de verdachte eerder veelvuldig is veroordeeld ter zake van strafbare feiten. Daaronder bevinden zich ook veroordelingen voor mishandeling. Al deze veroordelingen maken kennelijk weinig indruk op de verdachte. De verdachte lijkt het strafbare en kwalijke van zijn (gewelddadig/agressief) handelen niet in te zien, zich weinig aan te trekken van politie en justitie en blijft doorgaan met het plegen van strafbare feiten.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Met de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf van 2 weken zou naar het oordeel van het hof onvoldoende recht worden gedaan aan de ernst van het gewelddadige feit en de recidive van de verdachte. Het hof gaat derhalve over tot een gevangenisstraf van langere duur.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest, passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. O.M.J.J. van de Loo, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. H.N. Brouwer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.E. van Dijk, griffier,
en op 1 mei 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. O.M.J.J. van de Loo en mr. H.N. Brouwer zijn buiten staat om dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer PL2000-2023123540, gesloten d.d. 22 mei 2023, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 52). Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.