ECLI:NL:GHSHE:2024:1606

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 mei 2024
Publicatiedatum
13 mei 2024
Zaaknummer
20-002614-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel en de rol van de verdachte in het faciliteren van illegale toegang tot Spanje

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren op 1984, zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden voor mensensmokkel. De politierechter had geoordeeld dat de verdachte behulpzaam was geweest bij het verschaffen van toegang tot Nederland en Spanje voor een andere persoon, [betrokkene]. De verdachte had een vliegticket geboekt, documenten verstrekt en vervoer geregeld, terwijl hij wist dat deze toegang wederrechtelijk was.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en een bewezenverklaring van het tenlastegelegde. De raadsman van de verdachte pleitte voor vrijspraak, maar het hof oordeelde dat de verdachte wel degelijk behulpzaam was geweest bij het faciliteren van de toegang tot Spanje. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en [betrokkene] in samenhang bezien en kwam tot de conclusie dat de verdachte wist dat hij de toegang tot Spanje voor [betrokkene] vergemakkelijkte. Het hof heeft het beroep op vrijspraak verworpen en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, met aftrek van voorarrest.

De uitspraak benadrukt de ernst van mensensmokkel en de gevolgen daarvan voor de betrokkenen en de samenleving. Het hof heeft de strafmaat bepaald op basis van de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waarbij het hof geen aanleiding zag om van de richtlijnen af te wijken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002614-22
Uitspraak : 7 mei 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 8 november 2022, in de strafzaak met parketnummer 01-148264-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1984,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De politierechter heeft de verdachte, bij vonnis waarvan beroep, ter zake van ‘een ander behulpzaam is bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie door hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of doorreis wederrechtelijk is’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van voorarrest.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 juni 2022 tot en met 12 juni 2022 te Eindhoven en/of Amsterdam, althans in Nederland, een ander, te weten [betrokkene] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Spanje en/of Nederland, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door
- voor die [betrokkene] een vliegticket te boeken (op zijn, verdachtes, naam),
- die [betrokkene] zijn, verdachtes, paspoort en Spaanse verblijfsvergunning te geven (zodat die [betrokkene] zich daarmee zou kunnen legitimeren),
- die [betrokkene] vervoer te verschaffen van Amsterdam naar Eindhoven Airport en/of
- die [betrokkene] op Eindhoven Airport te begeleiden en/of instructies te geven, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 11 juni 2022 tot en met 12 juni 2022 te Eindhoven en/of Amsterdam, een ander, te weten [betrokkene] , behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Spanje, hem daartoe gelegenheid en middelen heeft verschaft, door
- die [betrokkene] zijn, verdachtes, paspoort en Spaanse verblijfsvergunning te geven (zodat die [betrokkene] zich daarmee zou kunnen legitimeren),
- die [betrokkene] vervoer te verschaffen van Amsterdam naar Eindhoven Airport terwijl hij, verdachte, wist dat die toegang wederrechtelijk was.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Brabant-Zuid,
gesloten d.d. 2 augustus 2022, dossiernummer PL27YZ/22-002387, sluitingsdatum dossier 2 augustus 2022, pagina 1 tot en met pagina 61, en de bij het dossier los opgenomen aanvullende processen-verbaal met mutatienummer PL27YZ/22-050343. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal met mutatienummer PL27YZ/22-050343 d.d. 12 juni 2022, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
In dit proces worden de betrokkenen omschreven als [betrokkene] en [verdachte] . Dit heeft als reden dat [betrokkene] en [verdachte] zich beiden legitimeerden met documenten op dezelfde naam.
[betrokkene] : gebruik look-a -like document (
het hof begrijpt telkens: [betrokkene] )
[verdachte] : wegbrenger (
het hof begrijpt telkens: de verdachte)
2.
Het proces-verbaal van bevindingen met registratienummer PL27YZ/22-050343 d.d. 12 juni 2022, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
Op zondag 12 juni 2022, omstreeks 15:30 uur, waren [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , bezig met het onopvallend observeren van de passagiersstromen op Eindhoven Airport. Tijdens een observatie zijn door [verbalisant 1] twee personen waargenomen. Deze personen worden voor de leesbaarheid van dit proces-verbaal [betrokkene] en [verdachte] genoemd (aangezien beide personen zich later identificeerden met documenten op dezelfde naam).
Wij, [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , zagen dat [verdachte] , nadat hij [betrokkene] had afgezet bij de incheck, via tourniquet 4 Eindhoven Airport verliet en rechtdoor liep en buiten de terminal ter hoogte van de security check stil ging staan om een sigaret te roken.
Op 12 juni 2022, omstreeks 16:05 uur, is [verdachte] door ons, [verbalisant 2] en [verbalisant 3] naar aanleiding van bovenstaande gecontroleerd op de Henri Wijnmalenweg. Nadat wij, [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , ons gelegitimeerd hadden als zijnde opsporingsambtenaar van de Koninklijke Marechaussee, is [verdachte] op grond van artikel 8 lid 3 van de Politiewet 2012 door ons naar zijn identiteitsbewijs gevraagd.
[verdachte] legitimeerde zich middels een Spaans rijbewijs voorzien van documentnummer [documentnummer 1] op naam van:
- [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1984 te [geboorteplaats] .
3.
Het proces-verbaal van aanhouding met registratienummer PL27YZ/22-050343 d.d. 21 juni 2022 voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
Op zondag 12 juni 2022 omstreeks 16:05 uur bevond ik, [verbalisant 1] , mij in de algemene terminal van Eindhoven Airport ter hoogte van de incheckbalies. Op een zeker moment vielen mij twee mannen op welke al meermaals ogenschijnlijk doelloos rondjes door de terminal waren gelopen. Mij viel op dat [betrokkene] behoorlijk zenuwachtig oogde. Ik zag namelijk dat de twee mannen een aantal minuten stil stonden bij de vluchtschemaborden waarbij [betrokkene] constant op en neer wiebelde op zijn benen. Ik zag dat zowel [betrokkene] als [verdachte] in het bezit waren van twee telefoons. Nadat de mannen nogmaals enkele (ogenschijnlijk doelloze) rondjes door de terminal hadden gelopen liepen ze beiden richting de incheck poortjes. Ik zag dat [betrokkene] vervolgens zonder afscheid te nemen wegliep van [verdachte] en richting de incheck liep. Ik zag dat [verdachte] enkele passen achteruit deed en op een afstand van 20 meter van de incheck bleef wachten. Ik zag dat, nadat [betrokkene] zijn ticket had gescand en de incheck passeerde, [verdachte] wegliep en direct begon te telefoneren. Vervolgens sloot [betrokkene] aan in de rij om de security controle door te gaan. Ik zag dat op een zeker moment [verdachte] aan de buitenzijde van de terminal naar binnen keek. Ik zag dat hij op afstand [betrokkene] in de gaten leek te blijven houden terwijl hij telefoneerde. Na enkele minuten zag ik dat [verdachte] een foto leek te maken van [betrokkene] waarna hij wegliep.
[verdachte] heeft het luchthaventerrein vervolgens verlaten waarna hij op de Henri Wijnmalenweg in een auto stapte. Dit bevreemdde ons gezien er op de parkeerplaatsen van de luchthaven meer dan voldoende parkeergelegenheid was.
(…)
Nadat [betrokkene] de securitycheck was doorgegaan hebben wij, [verbalisant 1] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , hem aangesproken en gecontroleerd waarbij ik, [verbalisant 1] , mij direct heb gelegitimeerd als zijnde opsporingsambtenaar.
Tijdens het gesprek met tussenkomst van de tolk, vroegen wij hem tevens naar zijn paspoort. Wij zagen dat [betrokkene] een Chinees paspoort en een Spaanse verblijfskaart uit zijn nektas haalde. Na controle van het paspoort hadden wij sterk het vermoeden dat [betrokkene] niet degene was welke was afgebeeld op de documenten.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen met mutatienummer PL27QR/22-050343 d.d. 13 juni 2022, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Op maandag 13-06-2022 werd mij, verbalisant, door personeel van Koninklijke Marechaussee brigade Brabant-Zuid, verzocht om een gezichtsvergelijkend onderzoek in te stellen. Hiervoor werden er voor mij, verbalisant, twee documenten en een kopie afbeelding ter beschikking gesteld, te weten:
ONDERZOCHT DOCUMENT 1:
Hoedanigheid: fysiek document
Document: paspoort
Land: China
Nummer: [documentnummer 2]
Afgegeven te: Spanje
Reisdocument|: ja
Ten name van:
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Geboortedatum: [geboortedag 1] 1984
Geslacht: mannelijk
Nationaliteit: Chinese
ONDERZOCHT DOCUMENT 2:
Hoedanigheid: fysiek document
Document: verblijfstitel
Land: Spanje
Nummer: [documentnummer 3]
Afgegeven te: Madrid
Afgiftedatum: 21-09-2020
Geldig tot: 22-08-2022
Reisdocument: nee
Ten name van:
Naam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Geboortedatum: [geboortedag 1] 1984
Geslacht: mannelijk
Nationaliteit: Chinese
ONDERZOCHT DOCUMENT 3:
Hoedanigheid: kopie
Document: ID staat (Op basis van Identificatie met biometrie)
Voorzien van:
SKNnr: [documentnummer 4]
V-nummer: [documentnummer 5]
Datum/tijd: 12-06-2022 / 18:35
Ik, verbalisant, heb de gelaatskenmerken van de manspersoon afgebeeld op de personaliabladzijde van het voornoemde Chinese paspoort, zijnde document 1, de manspersoon afgebeeld op de voorzijde van de verblijfstitel, zijnde document 2, en de afbeelding van de manspersoon afgebeeld op de ID Staat (
het hof begrijpt: [betrokkene]), zijnde document 3, afzonderlijk met elkaar vergeleken.
Bij het doen van de vergelijking zag ik, verbalisant, dat:
- de vorm, grootte en stand van de oren niet overeenkwamen;
- de vorm en de grootte van de ogen niet overeenkwamen;
- de vorm en grootte van de mond niet overeenkwam.
CONCLUSIE:
Naar aanleiding van het door mij, verbalisant, ingestelde gezichtsvergelijkend onderzoek waarin de voornoemde individualiserende gelaatskenmerken van de manspersonen afgebeeld personaliabladzijde van het voornoemde Chinese paspoort, zijnde document 1, de manspersoon afgebeeld op de voorzijde van de verblijfstitel, zijnde document 2, een en dezelfde persoon betreft.
Echter komen de individualiserende gelaatskenmerken van deze twee documenten,
document 1 en 2, niet overeen met individualiserende gelaatskenmerken van de
manspersoon afgebeeld op de ID Staat, document 3, waardoor ik, verbalisant, de overtuiging heb dat het hier niet een en dezelfde persoon betreft. Het betreft hier twee verschillende personen.
5.
Het proces-verbaal van verhoor met registratienummer PL27YZ/22-050528 d.d. 13 juni 2022 (p. 31-42), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van de verdachte [verdachte] :
V: Hoe zag uw dag gisteren, zondag 12 juni 2022, eruit?
A: Gisteren heb ik een vriend (
het hof begrijpt telkens: [betrokkene]) naar Schiphol gebracht.
V: Wat is de naam van deze vriend?
A: Zijn volledige naam ken ik niet, ik ken alleen zijn roepnaam. Dat is: [betrokkene] . Andere mensen noemen hem [betrokkene] (
het hof begrijpt telkens: [betrokkene])
V:Waar kent u deze vriend van?
A: Wij kennen elkaar al best lang. In Nederland logeer ik bij hem.
V: Dus als wij het goed begrijpen is [betrokkene] woonachtig in Amsterdam en dat u de afgelopen 4 dagen bij hem heeft verbleven?
A: Ja.
V: Zou hij rechtstreeks naar Spanje gaan of met een tussenstop?
A: Hij zou naar Spanje gaan en ik heb mijn paspoort en mijn verblijfsvergunning aan hem gegeven.
O: U geeft aan dat u uw vriend gisteren naar Schiphol heeft gebracht.
V: Kan het kloppen dat u zich vergist en u uw vriend naar Eindhoven airport hebt gebracht?
A: Ja ik heb mijn vriend naar Eindhoven airport gebracht. Ik ben zelf een paar dagen geleden op Schiphol geland.
V: Waar is [betrokkene] op dit moment?
A: Hij zou naar Spanje gaan.
V: U was gisteren, zondag 12 juni 2022, op Eindhoven airport, klopt dat?
A: Ja.
V: U ging uw vriend, [betrokkene] , afzetten voor een vlucht van Eindhoven naar Spanje?
A: Ja.
V: Bent u ook samen Eindhoven airport binnen gelopen?
A: Ja. Ik ben eventjes op de luchthaven geweest.
V: Wanneer heeft u uw paspoort van China met daarin de Spaanse verblijfstitel aan [betrokkene] overhandigd?
A: Eergisteren (
het hof begrijpt: 11 juni 2022) in de middag.
V: Hoe zou u naar Spanje reizen?
A: Met de auto. Gewoon auto huren en daarna terugreizen naar Spanje.
V: Hoe gaat u die reis maken zonder paspoort?
A: Is een rijbewijs niet goed genoeg.
V: U bent gisteren met [betrokkene] op Eindhoven airport aangekomen, bent u ook samen vertrokken?
A: Ja.
V: Waar vandaan bent u samen vertrokken?
A: Uit Amsterdam.
6.
Het proces-verbaal van verhoor met registratienummer PL27YZ/22-050343 d.d. 12 juni 2022 (p. 47-52), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van als verdachte falsi een man die opgaf te zijn: [verdachte] geboren op [geboortedag 1] 1984 te [geboorteplaats] POPULAR adres ONBEKEND te MADRID (het hof begrijpt [betrokkene] ):
V: Wat is uw voornaam?
A: [betrokkene] .
V: Wat is uw achternaam?
A: [betrokkene] .
V: Wat is uw geboortedatum?
A: [geboortedag 2] 1979.
V: Wat is uw nationaliteit?
A: Chinese.
V: Bent U nu in het bezit van een paspoort? Zo ja waar is het nu?
A: Vorig jaar was ik mijn paspoort kwijt geraakt. Ik kon mijn paspoort nergens meer vinden. Ik heb vanaf het moment dat ik mijn paspoort kwijt raakte geen eigen paspoort meer gehad. Ik kon geen eigen paspoort meer krijgen omdat ik overal werkte. Ik bedoel hiermee dat ik onder andere in Spanje heb gewerkt.
V: Waarom koos u ervoor om in Spanje te werken?
A: Ik heb geen status in Spanje. Ik ken streekgenoten die uit mijn eigen provincie komen die mij konden helpen.
V: U heeft vandaag een Chinees paspoort en een Spaanse verblijfsvergunning overhandigd aan mijn collega's. Zijn deze documenten uw eigen documenten?
A: Het Chinese paspoort en de Spaanse verblijfsvergunning die ik vandaag aan uw collega's heb gegeven zijn niet mijn eigen documenten.

V: Sinds wanneer bent u in het bezit van deze documenten?

A: Ik ben sinds gisteren (
het hof begrijpt: 11 juni 2022) in het bezit gekomen van deze documenten.
V: Hoe laat was u vandaag (
het hof begrijpt: op 12 juni 2022) op Eindhoven airport?
A: Ik ben in de middag naar het vliegveld (
het hof begrijpt: te Eindhoven)gekomen.
V: Wat was de reden om naar de luchthaven in Eindhoven te komen?
A: Ik wilde terug vliegen naar Spanje.
V: Was het uw bedoeling om het Chinese paspoort en de Spaanse verblijfsvergunning te gebruiken om naar Spanje te reizen?
A: Ja.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen. Daartoe is het volgende aangevoerd. Niet bewezen kan worden dat de verdachte op zijn eigen naam een vliegticket voor [betrokkene] heeft geboekt. [betrokkene] heeft immers zelf verklaard dat dit ticket, de dag voor zijn vertrek, door een vriend uit Spanje was geboekt. Tevens is er in het dossier geen bewijs te vinden voor de stelling dat de verdachte instructies zou hebben gegeven of [betrokkene] begeleid zou hebben. De verdachte heeft [betrokkene] slechts bij de vertrekhal op Eindhoven Airport afgezet, hier een sigaret gerookt en is vervolgens naar zijn auto gegaan. Van het geven van instructies is dan ook geen sprake. Voorts was het paspoort en de verblijfvergunning van de verdachte alleen in het bezit van [betrokkene] omdat hij deze documenten aan verdachtes advocaat in Spanje diende af te geven. De verblijfsvergunning van de verdachte liep bijna af en deze documenten waren nodig voor de verlenging hiervan. De verdachte heeft [verdachte] slechts vervoerd van Amsterdam naar Eindhoven. Dit is echter onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Tenslotte dient de verklaring die de verdachte op 12 juni 2022 direct na zijn aanhouding heeft afgelegd, uitgesloten te worden van het bewijs nu hem niet voorafgaand aan dat verhoor de cautie is gegeven.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit het dossier leidt het hof het volgende af. Op 12 juni 2022 heeft de verdachte [betrokkene] met de auto van Amsterdam naar het vliegveld in Eindhoven vervoerd. Nadat [betrokkene] de securitycheck is doorgegaan, werd hij door wachtmeesters van de Koninklijke Marechaussee aangesproken en gecontroleerd. Bij deze controle, waarbij [betrokkene] met behulp van een tolk werd gevraagd zijn paspoort te tonen, haalde [betrokkene] een Chinees paspoort en Spaanse verblijfsvergunning op naam van de verdachte uit zijn nektas. Wanneer [betrokkene] diezelfde dag wordt verhoord, verklaart hij dat het door hem getoonde Chinese paspoort en Spaanse verblijfsvergunning niet zijn eigen documenten waren, dat hij deze documenten van de verdachte heeft gekregen en dat hij dit paspoort en deze verblijfsvergunning wilde gebruiken om naar Spanje af te reizen. Hij was zijn eigen paspoort eind 2021 verloren en beschikte sindsdien niet langer over een geldig paspoort. Voorts heeft hij verklaard dat hij in Spanje geen status heeft en dat hij streekgenoten kent die uit zijn eigen provincie (
het hof begrijpt: in China) komen die hem konden helpen.
Hoewel de verdachte tijdens het verhoor op 13 juni 2022 niet ontkende dat hij zijn verblijfsvergunning en paspoort heeft gegeven, verklaarde hij dat hij de documenten zou hebben gegeven zodat [betrokkene] deze documenten aan zijn advocaat in Spanje kon geven. Zijn verblijfsvergunning zou bijna aflopen en de advocaat zou met behulp van verdachtes paspoort en verblijfsvergunning een nieuwe verblijfvergunning voor de verdachte kunnen aanvragen.
De verklaring van de verdachte staat echter op zichzelf en vindt op belangrijke punten geen steun in de verklaring van [betrokkene] en de andere bewijsmiddelen.
Zo heeft [betrokkene] nooit verklaard dat hij de documenten van de verdachte bij verdachtes advocaat af diende te geven. Ook op andere wijze is niet gebleken dat [betrokkene] de persoonsdocumenten bij verdachtes advocaat in Spanje, waarvan de verdachte het adres niet weet (volgens zijn verklaring op p. 44), zou moeten bezorgen. Daarnaast laat de gang van zaken eerder zien dat [betrokkene] het paspoort en de verblijfsvergunning bij zich had om doorreis naar Spanje mogelijk te maken. Zo legitimeerde [betrokkene] zich op verzoek van de wachtmeesters van de Koninklijke Marechaussee met het paspoort en de Spaanse verblijfsvergunning van de verdachte alsof het zijn eigen paspoort en verblijfsvergunning waren en verklaarde hij pas bij zijn verhoor dat dit niet zijn eigen documenten waren, maar die van de verdachte. Tevens heeft de verdachte verklaard dat hij in Nederland in de woning van [betrokkene] verbleef, terwijl [betrokkene] juist verklaarde in een Airbnb te hebben verbleven (p. 50). Ook over een eventuele vergoeding voor de autorit van Amsterdam naar Eindhoven Airport is wisselend verklaard. Hoewel de verdachte verklaarde hiervoor geen vergoeding te hebben ontvangen, stelde [betrokkene] zich op het standpunt dat hij hiervoor 45 euro heeft moeten betalen (p. 50). Niet alleen zijn de verklaringen van de verdachte en [betrokkene] tegenstrijdig, de verklaring van de verdachte is tevens innerlijk tegenstrijdig. Waar de verdachte eerst verklaarde dat hij niet zelf naar Spanje ging omdat hij slechts enkele dagen in Nederland zou zijn, gaf hij later in het verhoor aan nog geen retourticket te hebben gekocht en niet over enkele dagen, maar misschien pas de volgende maand naar Spanje terug te gaan.
Tevens overweegt het hof ten overvloede dat het meer in de rede had gelegen dat de verdachte zelf zijn verblijfsvergunning in Spanje zou verlengen. De verdachte heeft immers zelf verklaard dat hij pas net uit Spanje kwam en later toch nog naar Spanje af zou moeten reizen omdat er vingerafdrukken afgenomen moesten worden voor de verlenging van zijn verblijfsvergunning.
Het hof acht het door de verdachte geschetste alternatieve scenario op grond van het bovenstaande ongeloofwaardig en gaat daaraan dan ook voorbij.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte wist dat hij met het vervoeren van [betrokkene] naar Eindhoven Airport en het geven van zijn, verdachtes, paspoort en verblijfsvergunning [betrokkene] wederrechtelijk de toegang tot Spanje zou verschaffen. Het hof betrekt daarbij dat op de luchthaven door de marechaussee is waargenomen dat [betrokkene] zenuwachtig gedrag vertoonde, dat de mannen rondjes door de terminal liepen, dat ze zonder afscheid uit elkaar gingen en dat de verdachte [betrokkene] in de gaten bleef houden nadat hij richting de incheckbalie was gegaan en ook nog van buiten de terminal naar binnen keek, terwijl hij telefoneerde. Tevens had de verdachte zijn auto op enige afstand geparkeerd. Voorts hebben beiden verklaard dat ze elkaar al geruime tijd kennen.
Door een paspoort en verblijfsvergunning aan [betrokkene] te geven waarmee deze zich kon legitimeren en aldus toegang kon krijgen tot Spanje en hem naar het vliegveld te vervoeren is de verdachte [betrokkene] behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Spanje.
Het hof heeft overweegt in dit verband nog het navolgende.
Naar vaste rechtspraak dient het bestanddeel ‘behulpzaam bij’ in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht in overeenkomstige zin te worden uitgelegd als in artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht, waarin medeplichtigheid in algemene zin strafbaar is gesteld. Daarbij gaat het er onder meer om of de verdachte de toegang op enigerlei heeft bevorderd of gemakkelijk gemaakt. Deze behulpzaamheid is naar bestendige jurisprudentie strafbaar zodra daardoor de mogelijkheden tot wederrechtelijk toegang worden verruimd. Aangezien de verdachte [betrokkene] naar Eindhoven Airport heeft vervoerd, is het hof van oordeel er sprake is van ‘behulpzaam zijn’ in de zin van artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht, nu de verdachte ook hierdoor de toegang van [betrokkene] tot Spanje in enigerlei opzicht heeft bevorderd of gemakkelijk gemaakt. Voor een bewezenverklaring op grond van artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht is niet vereist dat de gesmokkelde zich daadwerkelijk de toegang heeft verschaft tot het grondgebied van een andere staat als bedoeld in artikel 197a, eerste lid, Sr – in dit geval het Spanje (ECLI:NL:HR:2017:3195).
Voor zover de raadsman heeft bepleit dat de door de verdachte afgelegde verklaring op 12 juni 2022 vanwege het ontbreken van de cautie niet voor het bewijs kan worden gebruikt, behoeft dit verweer geen verdere bespreking nu het hof deze verklaring niet voor het bewijs heeft gebezigd.
Het verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

mensensmokkel.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. Mensensmokkel is een ernstig feit; het doorkruist immers niet alleen het overheidsbeleid aangaande de bestrijding van illegaal verblijf in Nederland, maar faciliteert tevens illegale binnenkomst en doorreis naar andere landen van de Europese Unie. Bovendien draagt mensensmokkel bij aan het in stand houden van een illegaal circuit dat allerhande maatschappelijke ongewenste effecten met zich brengt en niet zelden persoonlijk leed tot gevolg heeft. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 1 maart 2024, betreffende het justitiële verleden van de verdachte. Hieruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder onherroepelijk is veroordeeld. Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het dossier is gebleken.
Het hof heeft voorts acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het ‘Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS)’, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Volgens die oriëntatiepunten kan voor mensensmokkel (hulp bij illegale toegang of doorreis) een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden als uitgangspunt voor de op te leggen straf worden genomen. Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn naar het oordeel van het hof geen omstandigheden naar voren gekomen die ertoe dienen te leiden dat van deze oriëntatiepunten wordt afgeweken.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming zich brengt.
Alles afwegende acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens geldt.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. A.E.J. Satink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.A.M.H. Hermans , griffier,
en op 7 mei 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.E.J. Satink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.