meer subsidiair
hij op of omstreeks 15 maart 2020 te Bergen op Zoom
- door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht,
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het meermalen, althans eenmaal brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus en/of mond van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal laten aftrekken van hem, verdachte, door die [slachtoffer] ,
door
- berichtjes aan die [slachtoffer] te sturen over welke seksuele handelingen hij, verdachte, met die [slachtoffer] wilde verrichten, en/of
- die [slachtoffer] (op gebiedende wijze) de woorden heeft toegevoegd 'Ga je uitkleden' en/of 'Ga nu pijpen' en/of 'Ga nu aftrekken', althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer] (op gebiedende wijze) op te dragen één of meer seksuele houdingen (standje(s)) aan te nemen, en/of
- geheel of gedeeltelijk op het lichaam van [slachtoffer] te gaan liggen,
terwijl
- hij, verdachte, de oudere broer was van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] van huis was weggelopen en/of
- hij, verdachte, die [slachtoffer] onderdak bood en/of
- hij, verdachte, wist dat de woning van hem, verdachte, op dat moment de enig mogelijke plek om te verblijven was voor die [slachtoffer] en/of
- hij, verdachte, wist van de kwetsbaarheid en/of beïnvloedbaarheid en/of psychische gesteldheid van die [slachtoffer]
en hij, verdachte, aldus voor die [slachtoffer] een ongelijkwaardige en bedreigende situatie heeft doen ontstaan, waardoor die [slachtoffer] zich niet kon onttrekken aan eerdergenoemde seksuele handelingen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 maart 2020 te Bergen op Zoom door een feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte
- meermalen zijn penis in de anus en de mond van die [slachtoffer] gebracht, en
- zich laten aftrekken door die [slachtoffer]
en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte
- een mentaal overwicht op die [slachtoffer] heeft gehad en wist dat de woning van hem, verdachte, de enig mogelijke plek om te verblijven was voor die [slachtoffer] en
- die [slachtoffer] angst heeft ingeboezemd door diens intimiderende houding en
- berichtjes aan die [slachtoffer] heeft gestuurd, over welke seksuele handelingen hij, verdachte, met die [slachtoffer] wilde verrichten, en
- die [slachtoffer] op gebiedende wijze de woorden heeft toegevoegd 'Ga je uitkleden' en 'Ga nu pijpen' en 'Ga nu aftrekken', en
- die [slachtoffer] op gebiedende wijze heeft opgedragen seksuele houdingen (standjes) aan te nemen, en
- geheel of gedeeltelijk op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen,
en hij, verdachte, aldus voor die [slachtoffer] een ongelijkwaardige en bedreigende situatie heeft doen ontstaan waardoor die [slachtoffer] zich niet kon onttrekken aan eerdergenoemde seksuele handelingen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen 1 tot en met 11 zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het dossier van Team Zeden Zeeland-West-Brabant, proces-verbaalnummer ZBRBC20030 – BVH 2020067265, onderzoek Koel, gesloten d.d. 28 mei 2021, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-139. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 maart 2020 (pg. 9-10), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 16 maart 2020, omstreeks 1.45 uur, kwamen wij ter plaatse aan de [adres 1] in Bergen op Zoom. Hier werden wij binnengelaten en de vader van [slachtoffer] (
het hof begrijpt: de vader van [slachtoffer] ),[vader slachtoffer] , geboren op [geboortedatum vader slachtoffer] in [geboorteplaats vader slachtoffer] , vertelde dat hij ons wat moest vertellen. Ik hoorde dat de vader van [slachtoffer] zei dat hij aangifte wilde doen. Ik hoorde dat de vader van [slachtoffer] zei dat [slachtoffer] door [verdachte] (
het hof begrijpt: de verdachte) seksueel was misbruikt en dat zij hiervan aangifte wilden doen.
Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat hij in de nacht van zaterdag 14 maart 2020 op zondag 15 maart 2020, samen met zijn halfbroer [verdachte] en vrienden van [verdachte] de verjaardag van [verdachte] was gaan
vieren. [slachtoffer] zei dat hij op zondag 16 maart (
het hof begrijpt: zondag 15 maart) seksuele handelingen verrichte bij zijn halfbroer [verdachte] . Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat dit op de zolder van de woning aan de [adres 2] in Bergen op Zoom had plaatsgevonden. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat hij van [verdachte] op zijn knieën moest zitten en dat hij [verdachte] moest pijpen. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei dat [verdachte] hem anaal had gepenetreerd met zijn geslachtsdeel.
Wij hebben de kleding die [slachtoffer] droeg ten tijde van het misdrijf in een door ons verstrekte papieren zak laten doen.
2. Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 16 maart 2020 (pg. 11-14), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
Slachtoffer: [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] .
[slachtoffer] (
het hof begrijpt: [slachtoffer] )vertelt: mijn halfbroer (
het hof begrijpt: verdachte [verdachte]) had zaterdag (
het hof begrijpt: 14 maart 2020) een feestje. We waren laat thuis, bijna 05.30 uur, bijna zondag (
het hof begrijpt: 15 maart 2020). Toen kwam mijn halfbroer naar mijn kamer en gingen we seksueel dingen doen. Ik moest in rare standen zitten en hij ging in mijn achterwerk. Nog een belangrijk dingetje, als ik en mijn zus uit huis zouden zijn, dan zouden [verdachte] en zijn vrienden heel mijn huis kapot maken en papa proberen dood te krijgen.
Waar is het gebeurd: Bergen op Zoom, woning verdachte
Wie is de verdachte? [verdachte]
(het hof begrijpt: [verdachte]),
[adres 2] , Bergen op Zoom
3. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 20 maart 2020 (pg. 16-24), voor zover inhoudende als verhoor van aangeefster [aangeefster] :
Achternaam: [achternaam aangeefster]
Voornamen: [voornaam aangeefster]
Geboren: [geboortedatum aangeefster]
Zij deed aangifte namens het slachtoffer
Achternaam: [achternaam slachtoffer]
Voornamen: [voornaam slachtoffer]
Geboren: [geboortedatum slachtoffer]
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte.
V: Namens wie komt u aangifte doen?
A: Namens mijn zoon [slachtoffer] .
V: Tegen wie komt u aangifte doen?
A: [verdachte] .
V: Waarvan komt u aangifte doen?
A: Seksueel misbruik van mijn zoon [slachtoffer] .
V: Waar is dit gebeurd?
A: Bij [verdachte] thuis denk ik.
V: Wanneer is dit gebeurd?
A: In de nacht van de veertiende op de vijftiende maart.
V: Hoe was de relatie tussen [verdachte] en [slachtoffer] voor dit incident?
A: Als [verdachte] er was dan keek hij altijd wel tegen [verdachte] op. [verdachte] was altijd wel zijn grote broer.
A: [slachtoffer] vertelde dat toen ze in de woning waren van [verdachte] dat [slachtoffer] bij [verdachte] aan zijn piemel moest zitten en ook bij zichzelf en dat hij daarna op zijn knieën voor [verdachte] moest gaan zitten en dat [verdachte] toen bij [slachtoffer] naar binnen is gegaan.
V: Wat was de aanleiding dat [slachtoffer] over de seksuele handelingen ging vertellen?
A: Zondagnacht belde [slachtoffer] of wij alsjeblieft de deur open wilde doen omdat hij voor de deur stond. [vader slachtoffer] (
het hof begrijpt: [vader slachtoffer]) heeft de deur open gemaakt en hij begon te huilen en zei dat hij ook niet snapte waarom hij weggelopen was. Hierna vertelde hij over het uitgaan met [verdachte] en hij vertelde toen ook over de seksuele handelingen. We hebben niet door hoeven vragen [slachtoffer] vertelde alles uit zichzelf. We hebben toen gelijk de politie gebeld om te vertellen dat [slachtoffer] thuis was.
4. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 april 2020 (pg. 26-47), voor zover inhoudende verhoor van getuige [slachtoffer] :
Op 30 maart 2020 is gehoord als getuige het slachtoffer genaamd [slachtoffer] geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] .
A: Ik had thuis ruzie, maar ik weet niet meer precies waar het over ging, de ruzie tussen mij en mijn vader. Ik ben weggelopen en ben ik naar mijn halfbroer (
het hof begrijpt: de verdachte) gegaan. Het was in het weekend en hadden we (
het hof begrijpt: we hadden) mijn halfbroer zijn verjaardag gevierd. Toen was het al nacht. Toen we thuis waren (
het hof begrijpt: [adres 2] te Bergen op Zoom)waren, gingen we naar boven. Hij (
het hof begrijpt telkens: verdachte [verdachte]) zei dat ik alvast naar bed moest. Hij ging nog even roken en toen ging hij me op een gegeven moment berichtjes sturen van seksuele dingen die hij wou gaan doen, dus ik zei eerst van nee en toen bleef hij er over doorgaan en daarna is het toch voorgevallen dat ik seksuele dingen moest toen bij hem.
V: Vertel daar eens alles over.
A: Nou hij kwam op mijn kamer. Ik moest gelijk alles uit doen en toen zei hij dat ik op mijn knieën moest gaan zitten. Hij ging dan zijn piemel in mijn kont ging doen en dat vond ik niet zo fijn.
V: En verder?
A: Toen moest ik ook nog aan zijn piemel zitten met mijn mond en met mijn handen, dat vond ik al helemaal niet fijn. En daarna moest ik weer allemaal van die rare standen doen. Het duurde ook erg lang en dat vond ik echt niet leuk.
V: Dan vertel je over de seksuele dingen en dan vertel je over de piemel in je kont. Hoe vaak is dat gebeurd?
A: Wel een paar keer ja, heel vaak in ieder geval.
V: Waar is dat dan gebeurd?
A: Op zolder
V: Dus dat heel vaak die piemel in je kont is op dezelfde dag of begrijp ik dat goed?
A: Ja, volgens mij is dat op zondag, want zaterdag was het al na 12 uur dus was het op zondag (
het hof begrijpt: 15 maart 2020).
V: En wat bedoel je met dat heel vaak die piemel in je kont ging?
A: Dat hij zijn broek naar beneden deed en zijn piemel in mijn kont deed en ook best wel diep.
V: Je halfbroer [verdachte] komt binnen, wat gebeurt er dan als eerste?
A: Hij had eerst van die berichtjes gestuurd wat we gingen doen.
V: Weet je nog wat voor soort handelingen hij wilde doen met jou in de berichtjes?
A: Dat hij met zijn piemel in mijn kont zou willen gaan dat hij dat graag wou doen.
V: Dan gaan we nu eerst even terug naar dat je weggelopen was en dat je daar dan sliep op zonder en dan komt hij binnen en dan?
A: Toen zei hij doe je kleren uit dus toen deed ik dat gewoon.
A: Toen moest ik op mijn knieën gaan zitten en toen ging hij in mijn kont.
V: Hoe wist je dat je zo moest gaan zitten?
A: Omdat hij dat zei, ga op je knieën zitten met je handen omhoog en je kont ietsjes omhoog, dat zei hij.
V: Als hij daar mee begint met jou, wat doet hij dan?
A: Hij, met zijn piemel ging hij in mijn kont dan, eerst ging hij het een beetje nat maken. Ja, hij ging spugen en dan ging hij het zo uitwrijven over mijn kont een heel raar gevoel. Toen ging hij met zijn piemel in mijn kont en toen ging hij met zijn heupen zo raar, dit doen.
( [slachtoffer] beweegt zijn hand heen en weer).
V: Je vertelde ook nog iets over het aanraken van de piemel.
A: Het aftrekken en in mijn mond doen, ja dat moest ik tussendoor doen.
V: Welke seksuele handeling begint je halfbroer mee?
A: Met mijn kont, daarna moest ik nog aftrekken en in mijn mond.
V: Je zegt tussendoor moest ik nog andere handelingen doen, maar hij begint met zijn piemel in mijn kont.
A: Ja toen zei hij nu dit doen en dat doen.
V: En wat zegt hij dan als eerste als hij stopt met zijn piemel in jouw kont?
A: Hij zegt: “ga nu pijpen en ga nu aftrekken”. En toen moest ik dat doen en dan doe ik dat ook, want ik ben hartstikke bang daarvoor, want als ik niet doe dan wordt hij boos.
A: Nu heb ik hem alleen maar toegelaten, want ik wist toch hij blijft toch doorzeuren en kan ik moeilijk nee zeggen, kan moeilijk weglopen.
V: Kon je nee zeggen tegen hem?
A: Eigenlijk niet.
V: Leg ons eens uit hoe dat komt?
A: Want anders wordt hij heel erg boos en gaat hij me slaan en dat soort dingen en dat wil ik niet.
V: Wilde je dat, wat je broer bij je deed?
A: Nee ik wilde dat niet.
V: Heb je dat die zondag ook tegen hem gezegd?
A: Ja, ik zei ik wil niet, maar hij bleef er toch over doorzeuren.
V: Wat is het eerste wat je halfbroer zegt als hij dan zijn piemel uit jouw kont haalt en dat je een andere handeling moet doen?
A: Dat zegt hij beetje commanderen zeg maar
V: Wat zegt ie dan?
A: Nu pijpen, nu aftrekken.
V: Hoe stopt dat die piemel in jouw mond?
A: Totdat hij het genoeg vindt, want het is pas klaar als hij het genoeg vindt.
V: Hoe gaat het met het aanraken van de piemel met je hand?
A: Ja, dan zegt hij dan moet je op en neer doen met je hand en dan net zo lang tot ik klaarkom. Dat is echt heel vies.
V: Hoe gaat dan de overgang van het aftrekken naar een andere seksuele handeling?
A: Ja dan gaat hij dat zeggen nu moet je plat liggen en dan ga ik en dan zegt hij wel allemaal wat hij gaat doen en dan gaat hij dat ook doen.
V: Dan kreunt hij en als hij dan klaarkomt hoe is jullie positie dan, want het begon dat je op je handen en knieën moest zitten toch?
A: Ja daarna moest ik plat liggen.
V: Plat op wat?
A: Op een matras
V: En dan moet jij plat liggen, hoe is dan de positie van je halfbroer?
A: Die lag half op mij, want een been lag op zijn knie en de andere lag hij echt op mij.
V: Dus met een been ligt hij op je en de andere.
A: Op het matras en helft ligt hij op mij. Je hebt zeg maar dit stukje nog het matras en hier lig ik dan lag hij hier nog met zijn benen op mij (geeft dit met zijn handen aan).
V: Wat voor onderbroek droeg je?
A: Een donkerblauwe.
V: Wat is er met de kleding gebeurd die je aan had?
A: Ja, mijn onderbroek heb ik ook in de zak gedaan. We hebben zo’n zak van de politie gekregen en moest ik eigenlijk alles uitdoen wat ik toen aanhad.
A: Ik ben bang van hem de hele tijd. Hij gaat maar door en doorgaan en dan denk ik bij mezelf ik doe het toch wel.
V: Hoe komt het dat je bang bent van je halfbroer?
A: Omdat hij best wel vaak heeft gevochten en daar ben ik best wel bang voor dat dat ook bij mij gebeurt.
V: En voordat dit gebeurde, wat vond je van je halfbroer, dus wat vond je van [verdachte] ?
A: Ik keek altijd erg tegen hem op.
V: Je vertelde ook nog dat je rare standen moest doen die zondag en dat je dat niet fijn vond, wat bedoelde je daarmee, die rare standen?
A: Van die seksuele dingen, ja van op mijn knieën en mijn buik en dan weer dat dat ik op mijn knieën en mijn buik moest, dat die bedoelde ik.
V: Oké dus en dan op je knieën en wat gebeurde er dan, wat voor handelingen
A: Ik moest op mijn knieën en mijn handen en [verdachte] ging dan met zijn piemel in mijn kont.
5. Proces-verbaal van verhoor d.d. 22 maart 2020 (pg. 48-54), voor zover inhoudende verhoor van getuige [vader slachtoffer] :
V: wat vond [slachtoffer] (
het hof begrijpt: slachtoffer [slachtoffer]) van [verdachte] (
het hof begrijpt: [verdachte] )?
A: hij keek op tegen [verdachte] . Hij zei altijd [verdachte] is mijn grote broer.
6. Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 april 2020 (pg. 55-60), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van getuige [getuige] :
A: ik ben Multi Systeem therapeut.
V: Heeft [slachtoffer] iets verteld over de positie, houding tijdens de penetratie.
A: Ja. [slachtoffer] zat op zijn knieën op bed en dat zijn broer (
het hof begrijpt: de verdachte) dan achter hem komt zitten.
V: Wat heeft [slachtoffer] verteld over de penis in de mond?
A: Ja dat [slachtoffer] de penis in zijn mond moest nemen.
V: Hoe wist [slachtoffer] wat hij moest doen?
A: [verdachte] zei dat. [slachtoffer] wilde het zelf niet meer op een gegeven moment. [verdachte] gaf toen aan ‘dan ga ik het tegen papa zeggen en dan ga ik alles verdraaien’.
A: Ik vind [slachtoffer] een hele kwetsbare jongen. Hij is heel beïnvloedbaar.
A: [slachtoffer] heeft altijd wel tegen zijn broer opgekeken.
7. Aanvraag extern forensisch onderzoek overige SVO’s d.d. 12 juli 2020 (pg. 84-87), opgemaakt door [verbalisant 4] , voor zover inhoudende:
Stukken van overtuiging
Goednummer: PL2000-2020067265-2217182
SIN: AAMH5955NL
Merk/type: boxershort slachtoffer
Kleur: Zwart
Bijzonderheden: gedragen na misbruik door slachtoffer
Productcode: HBS007 – DNA-onderzoek met vooronderzoek door het NFI.
Vraagstelling HBS007 – AAMH5955NL
Is sperma aanwezig in de binnenzijde van de aangeboden onderbroek?
Zo ja, genereer hiervan een DNA-profiel en vergelijk het met het gegenereerde DNA-profiel dat is verkregen van het separaat ingezonden referentiemonster slachtoffer WAAE590NL.
8. Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 31 augustus 2020, nummer 2020.07.31.045, opgemaakt door de NFI-deskundige [deskundige] (pg. 88-92), voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
Onderbroek AAMH5955NL
De onderbroek is met behulp van een forensische lichtbron en indicatieve test onderzocht op de aanwezigheid van sporen waarin zich het sperma zou kunnen bevinden. Zowel aan de binnen- als de buitenzijde van de onderbroek zijn dergelijke sporen aangetroffen. Twee van deze locaties zijn bemonsterd. De bemonsteringen zijn als respectievelijk AAMH5955NL#01 en #02 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. Beide bemonsteringen zijn onderzocht op de aanwezigheid van sperma en speeksel. In beide bemonsteringen zijn microscopisch spermacellen aangetroffen en in beide bemonsteringen is een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van speeksel.
Tabel 1 interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN (omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAMH5955NL#02
(achterzijde binnenkant onderbroek)
Minimaal 2 personen:
Relatief grote hoeveelheid DNA (afgeleid DNA-hoofdprofiel)
- Onbekende man A (sperma)
Relatief kleine hoeveelheid DNA
- slachtoffer [slachtoffer]
Meer dan 1 miljard
Voor onderstaande bemonstering is de bewijskracht berekend.
AAMH5955NL#02 (bemonstering van de binnenzijde van de achterkant van de onderbroek)
Als een overeenkomst wordt gevonden met het DNA-profiel van referentiemateriaal van een
man, dan is het afgeleide DNA-hoofdprofiel AAMH5955NL#02 meer dan 1 miljard keer
waarschijnlijker wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van de betreffende
man, dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van een willekeurige niet
aan deze man verwante persoon.
Uit DNA-mengprofiel AAMH5955NL#02 (bemonstering van de binnenzijde van de achterkant van de onderbroek) is een DNA-profiel van een onbekende man afgeleid van wie een relatief grote hoeveelheid DNA in de bemonstering aanwezig is.
9. Proces-verbaal waarneming en afname celmateriaal d.d. 18 maart 2021 (pg. 111-112), voor zover inhoudende als relaas verbalisanten J.P.J. van Luijt en J.L. Jaquet:
Op 18 maart 2021 werd van de verdachte
Achternaam: [achternaam verdachte]
Voornamen: [voornaam verdachte] (
het hof begrijpt: de verdachte [verdachte] )
wangslijmvlies afgenomen.
Het celmateriaal is op de voorgeschreven wijze verpakt en voorzien van een identiteitszegel. Op dit identiteitszegel is de naam en geboortedatum van de verdachte aangebracht. Een identiek identiteitszegel is op dit proces-verbaal aangebracht.
WAAR9439NL
Voornaam: [voornaam verdachte]
Achternaam: [achternaam verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum verdachte]
10. Aanvraag extern forensisch onderzoek SVO d.d. 19 maart 2021 (pg. 113-114), voor zover inhoudende:
Verdachte
Achternaam: [achternaam verdachte]
Voornamen: [voornaam verdachte] (
het hof begrijpt: verdachte [verdachte] )
Stukken van overtuiging
SIN: WAAR9439NL
DNA afkomstig van: [verdachte] , geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats]
Soort DNA: wangslijm
11. Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 25 mei 2021, nummer 2020.07.31.045, opgemaakt door de NFI-deskundige [deskundige] (pg. 119-121), voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:
Vraagstelling
Politie Eenheid Zeeland - West-Brabant heeft verzocht om referentiemateriaal WAAR9439NL van verdachte [geboorteplaats] (
het hof begrijpt steeds: verdachte [verdachte] )te onderwerpen aan een DNA-onderzoek en het DNA-profiel te vergelijken met het eerder in deze zaak verkregen DNA-profiel van het sperma in bemonstering AAMH5955NL#02 van de onderbroek van het slachtoffer.
DNA-onderzoek
Referentiemonster wangslijmvlies WAAR9439NL van verdachte [geboorteplaats] (geboren op [geboortedatum verdachte] ) is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
Van het referentiemateriaal van verdachte [verdachte] is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel is vergeleken met het DNA-profiel van het sperma in bemonstering
AAMH5955NL#02 (bemonstering achterzijde binnenkant onderbroek). Op basis van het vergelijkend DNA-onderzoek wordt geconcludeerd dat het sperma in bemonstering AAMH5955NL#02 afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte] .
Het afgeleide DNA-hoofdprofiel AAMH5955NL#02 is meer dan 1 miljard keer
waarschijnlijker wanneer het sperma afkomstig is van verdachte [verdachte] , dan
wanneer het sperma afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante)
man.
12. Een proces-verbaal van verhoor getuige [aangeefster] d.d. 11 januari 2022, voor zover inhoudende als verklaring van getuige:
V: Hoe was de verstandhouding vroeger tussen [slachtoffer] en [verdachte] , toen zij nog jonger waren?
A: [slachtoffer] keek altijd tegen [verdachte] op en was er ook een beetje bang van. Dat had te maken met de woedeaanvallen van [verdachte] .
O: Er is een onderbroek veiliggesteld door uw man. Deze onderbroek is ter beschikking van politieonderzoek gesteld.
V: Wat was dat voor een onderbroek?
A: Dat zal waarschijnlijk een boxershort geweest zijn. Hij (
het hof begrijpt: slachtoffer [slachtoffer]) draagt namelijk alleen maar boxershorts. Het zal een donkere boxershort zijn geweest.
V: Van wie was die onderbroek?
A: Van [slachtoffer] .
13. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 januari 2022, voor zover inhoudende als verklaring van getuige:
V: Toen jij wegliep had jij je jas en je gewone kleren aan?
A: Ja.
V: En wat voor ondergoed had je aan toen je wegliep?
A: Meestal heb ik een donkerblauwe of zwarte onderbroek aan.
V: Wat voor soort onderbroek is dat?
A: Een boxer
V: Heb je ook ondergoed aan gehad van [verdachte] (
het hof begrijpt: de verdachte)?
A: Nee, want toen heb ik mijn ondergoed aangehouden.
14. De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van dit gerechtshof d.d. 12 januari 2024, voor zover inhoudende:
Het klopt dat [slachtoffer] in die periode (
het hof begrijpt: de periode omstreeks 14 maart en 15 maart 2020) bij mij thuis was en dat we samen zijn geweest. Wij hebben die zaterdag mijn verjaardag gevierd met een paar vrienden in Bergen op Zoom. Daarna zijn wij samen naar mijn huis gegaan. [slachtoffer] sliep op zolder op een matras op de grond. Mijn slaapkamer was op de eerste verdieping.
De raadsvrouw van de verdachte heeft – op gronden zoals nader verwoord in de pleitnota – integrale vrijspraak bepleit en daartoe in de kern het navolgende aangevoerd. De verklaringen van [slachtoffer] zijn onbetrouwbaar, gelet op de inconsistenties in deze verklaringen, en kunnen derhalve niet voor het bewijs worden gebruikt. De verklaringen worden bovendien niet ondersteund door andere bewijsmiddelen, aldus de raadsvrouw. Met betrekking tot het DNA van de verdachte dat in de onderbroek van [slachtoffer] is aangetroffen, heeft de verdachte een verklaring gegeven. Voorts is door de verdediging aangevoerd dat het dossier geen enkel aanknopingspunt heeft waaruit zou kunnen volgen dat er geweld is gebruikt dan wel met geweld of feitelijkheden is bedreigd. Van enig gezag of ander gewicht blijkt ook niets, waardoor het bewijs ervoor tekortschiet om te kunnen oordelen dat sprake was van enige vorm van dwang. Resumerend is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te komen, hetgeen dient te leiden tot integrale vrijspraak, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt als volgt.
In artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is bepaald dat het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Dit bewijsminimumvoorschrift strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat het de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Deze bepaling betreft de tenlastelegging in haar geheel. Niet is vereist dat elk onderdeel daarvan ook in ander bewijsmateriaal steun dient te vinden. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Wat betreft het bewijs in zedenzaken is niet vereist dat de ontucht zelf steun vindt in ander bewijsmateriaal, mits de verklaring van de aangever maar op specifieke punten bevestiging vindt in het overige bewijsmateriaal en tussen een en ander niet een te ver verwijderd verband bestaat. Afweging en beoordeling daaromtrent dienen plaats te vinden op basis van de concrete feiten en omstandigheden van het voorliggende geval.
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting het navolgende vast. In de nacht van 14 op 15 maart 2020 zijn de verdachte en [slachtoffer] samen uit geweest met vrienden van de verdachte. [slachtoffer] sliep op dat moment al enige dagen op de zolder van de woning van de verdachte, omdat hij van zijn ouderlijk huis was weggelopen. Op 16 maart 2020 zijn verbalisanten in opdracht ter plaatse gekomen bij het ouderlijk huis van [slachtoffer] . Uit het proces-verbaal volgt dat [slachtoffer] was teruggegaan naar zijn ouders en dat hij had verteld dat hij seksuele handelingen had verricht bij de verdachte. Dit had in de nacht op de zolder van de woning plaatsgevonden. In voornoemd proces-verbaal is gerelateerd dat [slachtoffer] heeft verklaard dat hij van de verdachte op zijn knieën moest zitten en dat hij de verdachte moest pijpen. [slachtoffer] heeft voorts verklaard dat de verdachte hem anaal had gepenetreerd met zijn geslachtsdeel.
Op 16 maart 2020 heeft [slachtoffer] een informatief gesprek zeden gehad met de politie. [slachtoffer] gaf in dit gesprek aan dat hij samen met de verdachte laat was thuisgekomen na een feestje. De verdachte kwam toen naar zijn kamer en [slachtoffer] moest in rare standen zitten en de verdachte ging in zijn achterwerk.
Bij zijn studioverhoor bij de politie op 30 maart 2020 heeft [slachtoffer] verklaard dat hij de bewuste nacht naar boven was gegaan en op enig moment berichtjes ontving van de verdachte met seksuele handelingen die de verdachte bij [slachtoffer] wilde verrichten. [slachtoffer] heeft gezegd dat hij dit niet wilde. [slachtoffer] heeft verklaard dat de verdachte daarna op de kamer kwam, [slachtoffer] op gebiedende wijze heeft gezegd dat hij zich moest uitkleden, hem moest pijpen en aftrekken en dat de verdachte op gebiedende wijze [slachtoffer] heeft opgedragen seksuele houdingen aan te nemen. Uit de verklaring volgt voorts dat [slachtoffer] op zijn knieën moest zitten en dat de verdachte vervolgens met zijn penis in de anus van [slachtoffer] ging. Hij moest ook plat op het matras liggen waarbij de verdachte deels op het lichaam van [slachtoffer] ging liggen. Tussendoor moest hij van de verdachte de penis in de mond brengen en daarna ging de verdachte nog een keer in de anus van [slachtoffer] . [slachtoffer] heeft verder verklaard dat hij bang was voor de verdachte, dat de verdachte maar door bleef gaan en dat hij geen nee tegen hem kon zeggen. Als hij de seksuele handelingen niet zou doen, dan zou de verdachte boos worden.
Anders dan de verdediging acht het hof de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar en consistent. De seksuele handelingen die verdachte heeft verricht bij [slachtoffer] en de seksuele handelingen die verdachte [slachtoffer] heeft geboden bij hem te verrichten zijn gedetailleerd en consistent. Zo heeft [slachtoffer] telkens verklaard dat hij van de verdachte bepaalde seksuele houdingen moest aannemen en dat de verdachte hem anaal gepenetreerd heeft. Daarnaast volgt uit zowel het proces-verbaal van bevindingen als het verhoor van [slachtoffer] dat hij de penis van de verdachte ook in zijn mond moest brengen en dat hij de verdachte moest aftrekken. Dat er bij nauwkeurige vergelijking van de door [slachtoffer] afgelegde verklaringen kleine verschillen zijn te constateren over de exacte omschrijving van de handelingen, doet naar het oordeel van het hof niet af aan de betrouwbaarheid, gelet op de consistentie van de verklaringen op essentiële onderdelen. Bovendien acht het hof enkele afwijkingen in de verklaringen van [slachtoffer] verklaarbaar, nu uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat [slachtoffer] een verstandelijke beperking heeft.
De verklaringen van [slachtoffer] worden ondersteund door het DNA-onderzoek dat is verricht aan de onderbroek die [slachtoffer] aan had, waaruit naar voren is gekomen dat aan de achterzijde van de binnenkant van de onderbroek sperma is aangetroffen en dat in de bemonstering een DNA-hoofdprofiel is aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van de verdachte, waaruit volgt dat het meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer het sperma afkomstig is van verdachte [verdachte] , dan wanneer het sperma afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) man.
De verdachte heeft ten stelligste ontkend dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen hem en [slachtoffer] . Met betrekking tot het sperma van de verdachte dat op de onderbroek is aangetroffen, heeft de verdachte verklaard dat de onderbroek niet van [slachtoffer] was maar van hem, dat hij zijn penis aan die onderbroek heeft afgeveegd nadat hij zichzelf had bevredigd en die onderbroek daarna in de wasmand heeft gedaan. [slachtoffer] zou deze onderbroek vervolgens uit de wasmand hebben gepakt en hebben aangedaan toen hij bij verdachte had gedoucht en geen droge kleren bij zich had. Het hof acht het door de verdachte geschetste alternatieve scenario, gelet op het hiervoor overwogene, volstrekt ongeloofwaardig. Daarbij komt dat dit scenario op geen enkele wijze steun vindt in het procesdossier. Het hof wijst in dat verband naar de verklaringen van zowel de moeder van [slachtoffer] als die van [slachtoffer] zelf, die beiden hebben verklaard dat de onderbroek van [slachtoffer] was. Aldus wordt de alternatieve lezing van de verdachte door het hof terzijde geschoven.
Dwang
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of in onderhavige zaak sprake is geweest van ‘dwingen’ in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, in die zin dat het geweld en/of de andere feitelijkheden leidt tot het ondergaan van handelingen die het slachtoffer zonder dat geweld of die feitelijkheden niet zou hebben verricht of laten gebeuren. Daarnaast dient het voor het slachtoffer zeer moeilijk te zijn geweest om zich aan de handelingen te onttrekken. Het gaat om handelingen waaraan het slachtoffer zich ‘naar redelijke verwachting’ niet heeft kunnen onttrekken. Ten slotte is slechts aan ‘dwingen’ voldaan indien het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte – dat in ‘dwingen’ besloten ligt – mede omvat dat de verdachte het slachtoffer de seksuele handelingen doet ondergaan tegen zijn of haar wil en de omstandigheid dat het slachtoffer zich niet of alleen zeer moeilijk aan het handelen kon onttrekken. Of die dwang zich heeft voorgedaan, laat zich niet in het algemeen beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval.
Onder ‘feitelijkheid’ kan onder andere worden verstaan het stevig vastpakken van het slachtoffer, het op het slachtoffer gaan en blijven liggen, het onverhoeds betasten, gebiedende taal, het aanwenden van gezag of overwicht, het uitoefenen van een zodanige psychische druk of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie brengen, dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen de betreffende handelingen van de verdachte heeft kunnen verzetten.
Naar het oordeel van het hof volgt uit de verklaringen van [slachtoffer] dat de seksuele handelingen tegen zijn wil in hebben plaatsgevonden. De verdachte stuurde eerst berichtjes naar [slachtoffer] met de seksuele handelingen die hij wilde verrichten en ondanks dat [slachtoffer] had gezegd dat hij dit niet wilde, is de verdachte doorgegaan en naar de kamer van [slachtoffer] gegaan. Aldaar heeft hij op gebiedende wijze gezegd dat [slachtoffer] zich moest uitkleden, hem moest pijpen en aftrekken en hem opgedragen seksuele houdingen aan te nemen. Op enig moment is de verdachte tijdens de seksuele handelingen met zijn lichaam op het lichaam van [slachtoffer] gaan liggen. Uit de verklaringen volgt verder dat [slachtoffer] altijd tegen de verdachte op keek als oudere broer, dat hij bang was voor de verdachte en om die reden op het moment van de seksuele handelingen geen nee kon zeggen. [slachtoffer] heeft bij zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij naar de woning van de verdachte was gegaan, omdat hij geen andere uitweg kon vinden.
Niet alleen uit de verklaringen van [slachtoffer] volgt dat de verdachte een mentaal overwicht op [slachtoffer] had, zijn vader en moeder hebben als getuigen eveneens verklaard dat [slachtoffer] opkeek tegen de verdachte. Daarnaast volgt uit de verklaring van de getuige [getuige] dat [slachtoffer] beïnvloedbaar is, dat de verdachte druk uitoefende op [slachtoffer] op het moment dat hij niet meer wilde, en aangaf dat hij het tegen zijn vader zal zeggen en alles zal verdraaien.
Het hof is van oordeel dat de verdachte, gelet op die feitelijkheden die zowel vooraf zijn gegaan aan de seksuele handelingen als de handelingen die tijdens het seksueel binnendringen hebben plaatsgevonden, wist dat hij tegen de wil van [slachtoffer] zijn penis in de anus en in de mond van [slachtoffer] heeft gebracht en zich door hem heeft laten aftrekken. De verdachte heeft een zodanige situatie gecreëerd, dat [slachtoffer] zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen de betreffende handelingen van de verdachte heeft kunnen verzetten.
Het hof is derhalve van oordeel dat de verdachte het slachtoffer heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen, terwijl hij wist dat [slachtoffer] dat niet wilde.
Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Resumerend acht het hof, gelet op het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd: