ECLI:NL:GHSHE:2024:1557

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 mei 2024
Publicatiedatum
2 mei 2024
Zaaknummer
200.330.243_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag over minderjarige op grond van gewijzigde omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind, geboren in 2012 in de Verenigde Staten. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Oost-Brabant verzocht om alleen met het gezag over het kind te worden belast, maar dit verzoek was afgewezen. De vrouw voerde aan dat de gezondheid van het kind ernstig in gevaar is en dat er geen effectieve communicatie meer mogelijk is tussen de ouders, wat de zorg voor het kind bemoeilijkt. De man, verweerder in hoger beroep, betwistte de noodzaak van wijziging van het gezag en stelde dat hij wel degelijk betrokken is bij de zorg voor het kind.

Tijdens de mondelinge behandeling op 4 maart 2024 zijn beide ouders gehoord, evenals de vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling en de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord is en dat de man sinds 2022 geen contact meer heeft gehad met het kind. Gezien de medische problemen van het kind, die regelmatig spoedige beslissingen vereisen, heeft het hof geoordeeld dat het noodzakelijk is om het gezamenlijk gezag te beëindigen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en bepaald dat het gezag voortaan alleen aan de vrouw toekomt, zodat zij adequaat kan handelen in het belang van het kind. De man blijft echter geïnformeerd over de medische zorg van het kind.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 2 mei 2024
Zaaknummer: 200.330.243/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/386422 / FA RK 22-4474
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. A. van Eijkeren,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende op een onbekende verblijfplaats in het buitenland,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man
,
advocaat: mr. W.N. Sardjoe.
Deze zaak gaat over:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 4 mei 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 28 juli 2023, heeft de vrouw verzocht voormelde beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zo nodig onder verbetering en aanvulling van feiten en gronden, het gezamenlijk gezag over [minderjarige] te beëindigen en de vrouw voortaan alleen met het gezag over [minderjarige] te belasten.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 19 oktober 2023, heeft de man verzocht het hoger beroep van de vrouw ongegrond te verklaren, althans af te wijzen en de beschikking van 4 mei 2023 te bekrachtigen.
2.3.
De GI heeft geen verweerschrift ingediend. Bij brief van 25 september 2023 met bijlagen heeft zij bericht dat zij mondeling verweer zal voeren tijdens de mondelinge behandeling.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- een V-formulier met een brief en producties 12 tot en met 19 van de advocaat van de vrouw, ingekomen op 23 februari 2024;
- een V-formulier met een brief en producties III tot en met VI van de advocaat van de man, ingekomen op 1 maart 2024.
2.5.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 maart 2024. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- de vrouw, bijgestaan door mr. Van Eijkeren;
- de man, die digitaal via CMS-verbinding heeft deelgenomen, bijgestaan door mr. Sardjoe;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] ;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .

3.De beoordeling

Feiten
3.1.
Partijen zijn tot 4 april 2019 met elkaar gehuwd geweest. Zij zijn, voor zover hier van belang, de ouders van de minderjarige:
- [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika.
De man en de vrouw zijn gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige] . [minderjarige] woont bij de vrouw.
3.2.
De vrouw is Amerikaans burger. De man heeft de Nederlandse nationaliteit en is Amerikaans burger. Partijen hebben tijdens hun huwelijk van 2002 tot 2015 in Amerika gewoond. Zij zijn met hun kinderen in 2015 teruggekeerd naar Nederland.
De man verblijft sinds november 2022 in het buitenland.
3.3.
Bij beschikking van 24 mei 2019 is [minderjarige] onder toezicht van de GI gesteld. De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd, voor het laatst bij beschikking van 1 november 2023 tot 24 mei 2024.
3.4.
Bij beschikking van 16 november 2023 heeft de rechtbank, op verzoek van de GI, de zorgregeling voor [minderjarige] gewijzigd en bepaald dat:
- de man en [minderjarige] hebben – als de man in het buitenland verblijft – één keer per drie weken een videobelmoment op zaterdag. [minderjarige] zal hiervoor tussen 17.00 uur en 17.15 uur klaar zitten om het gesprek aan te nemen. Als de man buiten dit tijdvak belt, dan vervolgt [minderjarige] haar eigen programma weer;
- de man en [minderjarige] zullen – als de man in Nederland is – één keer per drie weken op zaterdag van 13.00 uur tot 17.00 uur contact hebben onder begeleiding van de zorgoppas.
Omvang van het geschil
3.5.
Bij beschikking van 4 mei 2023 heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw om haar voortaan alleen met het gezag over [minderjarige] te belasten afgewezen.
3.6.
De vrouw kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen. De vrouw voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, samengevat, het volgende aan.
[minderjarige] heeft veel medische zorg nodig, die met grote regelmaat ook met spoed nodig is. Het gaat niet goed met haar gezondheid. In de hersenen van [minderjarige] is een tumor aan het ontwikkelen. Zij heeft op 27 februari 2024 een hersenoperatie gehad, omdat de druk in haar hoofd te hoog is. Als die druk te hoog blijft, moet zij waarschijnlijk opnieuw geopereerd worden.
Wijziging van het gezag is noodzakelijk, zodat gewaarborgd is dat de (medische) zorg voor [minderjarige] altijd doorgang kan vinden. Er is al jaren geen vorm van dialoog tussen partijen mogelijk. De onderlinge verhoudingen zijn zeer verstoord en partijen hebben totaal verschillende levensvisies. De vrouw ervaart in de communicatie met de man altijd weerstand. Hij neemt geen informatie van haar aan en verstrekt geen informatie aan haar, bijvoorbeeld over zijn verblijfplaats. De man reageert ook niet op de berichten van de artsen van [minderjarige] , terwijl de artsen de man – conform gemaakte afspraak met de GI – na elke afspraak (per e-mail) informeren. Omdat de man niet reageert, hebben de artsen voor de laatste operatie van [minderjarige] geen toestemming van de man gevraagd. De bereikbaarheid van de man wordt daarnaast beperkt door de woonafstand en het tijdsverschil tussen partijen én door een strafrechtelijke en een civielrechtelijke procedure die mogelijk tegen de man in Amerika (gaan) lopen.
Van de vrouw kan niet worden gevraagd dat zij, naast de zware belasting die zij al heeft, met de man over gezagsbeslissingen in discussie gaat, te meer nu de ondertoezichtstelling zal worden beëindigd. Afgelopen jaren is het, met de hulp van de GI, bijvoorbeeld al niet gelukt om samen met de man tot de aanvraag van een Amerikaans paspoort voor [minderjarige] te komen. Extra stress bij de vrouw door de weerstand van de man heeft zijn weerslag op [minderjarige] . Voorts speelt dat de man geen beeld heeft van wat [minderjarige] nodig heeft. Er is nu geen contact tussen de man en [minderjarige] , omdat [minderjarige] dat niet wil.
Wijziging van het gezag is ook noodzakelijk, omdat [minderjarige] klem of verloren is geraakt tussen partijen door alles wat afgelopen jaren is gebeurd.
Op deze gronden dient het gezamenlijk gezag van partijen over [minderjarige] te worden beëindigd en de vrouw voortaan alleen met het gezag belast te worden. De vrouw kan er mee instemmen dat na wijziging van het gezag de informatieverstrekking vanuit het ziekenhuis aan de man wordt voortgezet.
3.7.
De man voert in het verweerschrift zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, samengevat, het volgende aan.
Het gezamenlijk gezag van partijen over [minderjarige] moet in stand blijven. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken die maken dat van het gezamenlijk gezag moet worden afgeweken. Partijen kunnen met elkaar communiceren over te nemen gezagsbeslissingen. Zij hebben in de jaren voorafgaand aan de ondertoezichtstelling, toen zij feitelijk uit elkaar waren, ook samen gezag gerelateerde beslissingen genomen. De communicatieproblemen die tussen partijen spelen, zijn niet zodanig dat die aan gezamenlijk gezag in de weg staan. In plaats van zich in te spannen om de communicatie met de man te verbeteren, heeft de vrouw echter hoger beroep ingesteld.
De man houdt geen gezagsbeslissingen over [minderjarige] tegen. Hij gaat daar juist flexibel mee om, omdat hij de dagelijkse zorg voor haar niet draagt. Hij heeft in de afgelopen maanden bijvoorbeeld toestemming verleend voor een reis van de vrouw met [minderjarige] naar Amerika en voor de aanvraag van een Amerikaans paspoort voor [minderjarige] . Door financiële omstandigheden kan hij alleen niet bijdragen in de kosten hiervan.
De vrouw schetst een onterecht beeld over de bereikbaarheid van de man. De communicatie kan soms vertraagd lopen door zijn verblijf in het buitenland – hij verblijft nu ruim een jaar bij zijn ouders in [staat in Amerika] – maar dit kan geen reden zijn om aan het gezag te tornen. De man ontvangt regelmatig e-mailberichten van het ziekenhuis over [minderjarige] . Deze zien op de planning van afspraken en opnames voor haar. Bij vragen hierover kan hij telefonisch contact opnemen met het ziekenhuis, maar dit werkt niet goed. Hij wordt via het betreffende telefoonnummer niet teruggebeld. Als aan hem toestemming was gevraagd voor de operatie van [minderjarige] op 27 februari 2024, dan had hij die toestemming verleend.
Zijn bereikbaarheid wordt evenmin beperkt door (gevolgen van) een gerechtelijke procedure. Er heeft geen strafzaak jegens hem in Amerika plaatsgevonden en er loopt daar geen civiele procedure meer jegens hem.
De man heeft een diepe band met [minderjarige] en het doet hem verdriet dat hij nu geen contact heeft met haar. Hij heeft geprobeerd om haar te bellen. Beide partijen streven een goede band tussen [minderjarige] en de man na, wat een extra reden is om niet aan het gezag te tornen.
3.8.
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling geadviseerd om de bestreden beschikking te vernietigen en het gezag te wijzigen. Ter onderbouwing heeft de raad, samengevat, het volgende naar voren gebracht.
Er dient breder gekeken te worden dan de rechtbank heeft gedaan. Naast de (medische) zorg die [minderjarige] nodig heeft, zijn er meer factoren die voor de beslissing over het gezag van belang zijn. In het verleden zijn er signalen van huiselijk geweld tussen partijen geweest. Als dat tussen hen in staat, heeft dat invloed op hoe zij gezagsbeslissingen kunnen nemen. Ook de zware belasting van de vrouw door de zorg voor [minderjarige] kan aan de samenwerking tussen partijen in de weg staan. Verder spelen er grote visieverschillen tussen partijen én zijn de woonafstand en het tijdsverschil tussen hen voor de bereikbaarheid van de man van belang.
In het kader van de ondertoezichtstelling is geen vervolg gekomen op het werken aan de communicatie tussen partijen over medische zaken en andere relevante zaken. Dit maakt dat de vrouw bij te nemen gezagsbeslissingen opnieuw tegen grenzen zal aanlopen, indien het gezag in stand blijft.
De raad vraagt zich verder af in hoeverre de man op de hoogte is om gezagsbeslissingen te kunnen nemen. De man geeft aan dat hij niet teruggebeld wordt door het ziekenhuis, maar van hem kan worden verwacht dat hij zelf een actievere opstelling betracht. Dit kan van hem ook richting [minderjarige] worden verwacht, door bijvoorbeeld een bericht of kaartje te sturen.
3.9.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling, samengevat, het volgende naar voren gebracht.
Er is recentelijk een nieuwe jeugdbeschermer betrokken. Zij heeft met beide ouders gesproken en is, via de maatschappelijk werker van school, op de hoogte gesteld van de laatste operatie van [minderjarige] . Met [minderjarige] gaat het naar omstandigheden goed genoeg. Wel is sprake van een schrijnende situatie, waarbij [minderjarige] klem zit tussen haar ouders.
De GI gaat geen verlenging van de ondertoezichtstelling meer vragen. Gezien wordt dat het ziekenhuis de man informeert over de afspraken voor [minderjarige] , maar dat de man minimale betrokkenheid toont. De vrouw heeft goed contact met het ziekenhuis. Vanuit school is een zorgteam betrokken en wordt gekeken naar wat [minderjarige] aan kan. De vrouw doet daarin alles om maatwerk voor [minderjarige] mogelijk te maken. De betrokken zorg vanuit het ziekenhuis, de school en [instantie] geven een stuk borging.
Over het gezag kan de GI geen oordeel geven. Zij brengt in dit verband wel het navolgende naar voren. In het afgelopen jaar heeft zij geen schriftelijke aanwijzing aan (een van) partijen hoeven geven. Er gebeurt voor [minderjarige] veel buiten het zicht van de man; of hij is niet op de hoogte of hij vraagt er niet op door bij de artsen. De communicatie tussen partijen is gebrekkig. Er lopen meerdere gerechtelijke procedures tussen hen die buiten het bereik van de ondertoezichtstelling vallen. Er is geen verbetering in de onderlinge communicatie zichtbaar. [minderjarige] wenst geen contact met de man. Zij heeft een eigen telefoon en krijgt van de vrouw wel de mogelijkheid voor contact met de man, maar zij is boos op hem en teleurgesteld in hem. De GI heeft er voor gekozen om daar nu niet op in te zetten, gezien de medische trajecten die voor [minderjarige] al lopen. De man is geadviseerd om zijn steun richting [minderjarige] te laten blijken door het sturen van een kaart of bericht, maar dit wordt niet gedaan.
Motivering van de beslissing
3.10.
Het hof overweegt het volgende.
3.10.1.
Op grond van artikel 7 lid 1 van de Verordening (EU) 2019/1111 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid en betreffende internationale kinderontvoering (Verordening Brussel II-ter) komt de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht toe, omdat [minderjarige] haar gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
Op grond van artikel 15 lid 1 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 is het Nederlandse recht van toepassing.
3.10.2.
Ingevolge artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De rechter bepaalt dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
3.10.3.
Uit de processtukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is het hof het volgende gebleken.
Partijen zijn sinds 2019 gescheiden. Er lopen nog meerdere gerechtelijke procedures tussen hen ten aanzien van de alimentatie en de verdeling. De man verblijft sinds eind 2022 in het buitenland. Hij heeft verklaard dat hij nu ruim een jaar bij zijn ouders in [staat in Amerika] verblijft. Dit is niet definitief, maar hij heeft nog geen ander plan. Hij heeft [minderjarige] sinds 2022 niet meer gezien. De contactregeling die in 2023 is vastgesteld wordt niet nageleefd, omdat [minderjarige] geen contact wenst.
[minderjarige] is gediagnosticeerd met neurofibromatose en heeft vanaf jonge leeftijd veel medische problemen. Er is sprake van meervoudige problematiek, waarvoor [minderjarige] onder behandeling staat van meerdere specialisten in diverse behandelcentra. Er zijn veel zorgen over haar gezondheid, waarbij de kans aanwezig is dat met spoed beslissingen genomen moeten worden. De vrouw draagt de mantelzorg voor [minderjarige] volledig, hetgeen een zware belasting voor haar vormt.
Partijen zijn niet in staat om met elkaar te communiceren en er bestaan tussen hen grote visieverschillen. Er wordt geen hulpverlening ingezet om dit te verbeteren. De man ontkent niet dat hij geen informatie van de vrouw aanneemt. Om die reden is, met behulp van de GI, de weg gevonden dat de artsen de man zelf over [minderjarige] informeren. Niet gebleken is dat de man op basis van de verkregen informatie contact zoekt en houdt met de betreffende arts(en). Evenmin is gebleken dat hij contact onderhoudt met de school van [minderjarige] .
3.10.4.
Het hof is van oordeel dat in de gegeven omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, wijziging van het gezag in het belang van [minderjarige] noodzakelijk is. Partijen zijn niet in staat om met elkaar te communiceren en hierin is geen verbetering te verwachten. Daarbij komt dat de man geen betrokkenheid naar de artsen en school van [minderjarige] of naar [minderjarige] zelf toont en hierdoor geen althans onvoldoende beeld heeft van de ontwikkeling en behoeften van [minderjarige] . Voor zover de woonafstand tussen partijen hierin een rol speelt, is ook niet gebleken dat daarin een verandering is te verwachten. Effectieve uitoefening van het gezamenlijk gezag is in huidige omstandigheden niet mogelijk, terwijl dit vanwege met name de gezondheidsproblemen van [minderjarige] en de belasting die dit ook voor de vrouw meebrengt, wel essentieel is.
Aldus acht het hof wijziging van het gezag naar eenhoofdig gezag door de vrouw in ieder geval in het belang van [minderjarige] noodzakelijk zodat de vrouw voortaan adequaat beslissingen kan nemen, nog daargelaten de vraag of [minderjarige] klem zit tussen haar ouders. De vrouw heeft toegezegd dat de man ook na beëindiging van het gezamenlijk gezag rechtstreeks door het ziekenhuis geïnformeerd kan blijven, zoals thans het geval is.
3.11.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep vernietigen en beslissen als volgt.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 4 mei 2023 en, opnieuw beschikkende:
beëindigt het gezamenlijk gezag van de man en de vrouw en bepaalt dat het gezag over
[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] , Verenigde Staten van Amerika, voortaan aan de vrouw alleen toekomt;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van
deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, team familie- en jeugdrecht, ter attentie van het centraal gezagsregister;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, H. van Winkel en F. Dunki Jacobs en is op 2 mei 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.