Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het V6-formulier met bijlagen d.d. 21 november 2023 van de advocaat van de moeder;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 1 augustus 2023;
- de brief d.d. 25 januari 2024 van de GI.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De beoordeling
[minderjarige] heeft al meerdere verlieservaringen opgedaan in het contact met de vader. Een ondertoezichtstelling is noodzakelijk om dit patroon te doorbreken. Hulpverlening in het vrijwillig kader is niet voldoende. De moeder doet er alles aan om de vader uit het leven van [minderjarige] weg te houden. Gelet op de verbetenheid waarmee de moeder zich heeft verzet en zich naar eigen zeggen ook de komende jaren nog zal verzetten tegen contact tussen de vader en [minderjarige] en het gebrek aan een positieve ontwikkeling na de inzet van twee trajecten gericht op begeleide omgang is de vader van mening dat deze ontwikkelingsbedreiging niet (meer) kan worden afgewend door de inzet van andere, minder ingrijpende middelen dan een ondertoezichtstelling.
Anders dan de moeder stelt is er onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat hulpverlening in een vrijwillig kader om voornoemde ontwikkelingsbedreiging weg te nemen toereikend is. Bij beschikking van 6 april 2022 is een eerder verzoek van de raad tot ondertoezichtstelling afgewezen nu de hoop was dat de ouders door middel van BOR-trajecten konden komen tot verbetering van het contact tussen [minderjarige] en de vader en de onderlinge verhoudingen tussen de ouders. Inmiddels kan twee jaar later worden geconcludeerd dat dit de ouders in het vrijwillig kader tot op heden niet is gelukt en er zijn onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat het de ouders in het vrijwillig kader nu wel gaat lukken. Gelet op het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.