De nicht is het niet eens met de benoeming van de broer van de rechthebbende tot bewindvoerder en mentor. Zij voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling, samengevat, het volgende aan.
De nicht heeft verzocht een professionele bewindvoerder voor de rechthebbende te benoemen, omdat zij wenst dat de belangen van de rechthebbende goed behartigd worden én vanwege de verstoorde familieverhouding die met de broer en de zus van de rechthebbende is ontstaan.
De nicht is van baby af aan kind aan huis geweest bij de rechthebbende en haar echtgenoot, die voor haar een tweede moeder en vader waren, en later een oma en opa voor haar kinderen. De onderlinge band blijkt ook uit de volmachten die de rechthebbende aan de nicht heeft verstrekt en uit de benoeming van haar en haar kinderen tot (mede) erfgenamen van de rechthebbende. De nicht heeft tot mei 2023 altijd goed contact met de rechthebbende gehad en de laatste jaren onderhield zij ook contact met de zorgverleners en onderburen van de rechthebbende. In maart 2023 is de rechthebbende, op advies van de huisarts, door de partner en de dochter van de nicht naar het ziekenhuis gebracht. De broer en de zus van de rechthebbende hebben die ziekenhuisopname aangegrepen om de nicht en haar gezin in een kwaad daglicht te zetten, vermoedelijk uit rancune omdat de broer niet in het testament van de rechthebbende staat opgenomen. De rechthebbende is tegen de nicht en haar gezin opgezet en wordt van hen afgeschermd. Sinds mei 2023 is het voor de nicht en haar gezin niet meer mogelijk om contact met de rechthebbende te krijgen. Dat doet hen veel pijn.
Op het moment dat de kantonrechter met de rechthebbende sprak, kon zij feitelijk haar wil niet meer bepalen en voelde zij zich mogelijk onder druk gesteld. De brief van de rechthebbende die in eerste aanleg is overgelegd, kan zij niet zelfstandig geschreven hebben gezien het stadium van dementie waarin zij reeds verkeerde.
Een onafhankelijke mentor is nodig, zodat de familierelatie genormaliseerd kan worden en het contact van de rechthebbende met de nicht en haar gezin kan worden hersteld.
Een onafhankelijk bewindvoerder is nodig, om te zorgen dat ook op financieel vlak in het belang van de rechthebbende wordt gehandeld. Dat gebeurt nu niet. De broer heeft als bewindvoerder de woning van de rechthebbende onderhands verkocht voor een lager bedrag dan de woz-waarde, terwijl de rechthebbende de opbrengst van haar woning nodig heeft om haar hoge zorgkosten te kunnen bekostigen. Daarnaast heeft de broer de door de rechthebbende verleende algemene volmacht aan de nicht herroepen en heeft hij de toelage, die een van de kinderen van de nicht ontving van de rechthebbende, stopgezet. Het is in het belang van de rechthebbende dat geen sprake is van een ‘dubbele pet’ bij de broer, zodat familie alleen familie kan zijn en de rechthebbende daar geen last van heeft.