ECLI:NL:GHSHE:2024:1526

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
1 mei 2024
Zaaknummer
20-000832-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Oost-Brabant inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 12 april 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1967, was eerder door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, voor opzettelijk handelen in strijd met het verbod van artikel 2 onder C van de Opiumwet. De rechtbank had ook beslist over het beslag, waarbij een inbeslaggenomen kluis en sporttas verbeurd waren verklaard, en andere inbeslaggenomen goederen, waaronder verdovende middelen, waren onttrokken aan het verkeer.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De raadsman van de verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot het eerste feit, maar heeft vrijspraak bepleit voor het tweede feit en een straftoemetingsverweer gevoerd. Het hof heeft de argumenten van de verdediging overwogen, maar is tot de conclusie gekomen dat deze niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de rechtbank.

Het hof heeft zich verenigd met het vonnis waarvan beroep en de bewijsoverwegingen van de rechtbank onderschreven. De beslissing van het hof was om het vonnis van de rechtbank te bevestigen, wat betekent dat de eerdere veroordeling en straf gehandhaafd blijven. Dit arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffiers en is op 19 januari 2024 openbaar gemaakt.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000832-22
Uitspraak : 19 januari 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, van 12 april 2022, in de strafzaak met parketnummer 01-993285-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat telkens gekwalificeerd als ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ (
feit 1 en feit 2), de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank heeft voorts beslist op het beslag. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen kluis en een sporttas verbeurdverklaard en de overige inbeslaggenomen goederen, te weten – kort gezegd – pakketten en/of blokken verdovende middelen, onttrokken aan het verkeer.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman heeft zich met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van het hof. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de verdediging vrijspraak bepleit. Voorts is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de redengeving waarop dit berust.
Het hof verenigt zich met de bewijsoverwegingen van de rechtbank waarin de – gelijkluidende – verweren van de verdediging zijn verworpen. Hetgeen in hoger beroep is aangebracht leidt niet tot een ander oordeel.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door:
mr. M. van der Horst, voorzitter,
mr. Y.G.M. Baaijens-van Geloven en mr. S.C. van Duijn, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. van der Valk en mr. T.G. Remmink, griffiers,
en op 19 januari 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Baaijens-van Geloven is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.