In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, dat op 16 augustus 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1975, was veroordeeld voor mensensmokkel en kreeg een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit en een strafmaatverweer heeft gevoerd.
Het hof heeft de zaak onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is. De verdachte had drie personen vanuit Duitsland naar Nederland gebracht zonder hun papieren te controleren, wat leidde tot de beschuldiging van mensensmokkel. Het hof heeft de bewijsmiddelen en de argumenten van de verdediging overwogen, maar heeft de vrijspraak verworpen. De verdachte heeft een ernstige inbreuk op de rechtsorde gemaakt door het overheidsbeleid tegen illegale doorreis te ondermijnen.
Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn medische klachten en de afhankelijkheid van zijn gezin van zijn inkomen. Ondanks deze omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend is. Het hof heeft de opgelegde straf vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het vonnis waarvan beroep voor het overige is bevestigd.