Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
Raad voor de Kinderbescherming,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de brief met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 13 september 2024;
- de brief van de raad d.d. 18 december 2023.
- de moeder, bijgestaan door mr. Van der Marel;
- de vader, bijgestaan door mr. Dekker;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
3.De beoordeling
,de beschikking van 27 januari 2020 gewijzigd en:
- bepaald dat [minderjarige] haar hoofdverblijfplaats heeft bij de vader;
- bepaald dat de moeder en [minderjarige] in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken elke woensdag van 12.30 uur tot 17.30 uur gerechtigd zijn tot contact met elkaar, waarbij de moeder [minderjarige] uit school haalt en weer terugbrengt naar de vader;
- de kosten van het geding aldus gecompenseerd dat iedere partij de eigen kosten draagt;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
De vader staat op dit moment niet open voor het Uniform Hulpaanbod, omdat de moeder eerst aan zet is en hulp voor zichzelf dient te accepteren. Zodra zij aantoont dat zij aan zichzelf gewerkt heeft, is de vader direct bereid te kijken naar de mogelijkheden voor een uitbreiding.
Een extra uurtje omgang in het weekend, zoals de moeder oppert, zou de structuur teniet doen waar [minderjarige] erg bij is gebaat.
De vader dient de juridische kosten zelf te betalen. De moeder procedeert onder een toevoeging waarbij zij voor de eigen bijdrage mogelijk bijzondere bijstand ontvangt. De vader is van mening dat in dit geval sprake is van misbruik van procesrecht. Immers heeft de moeder ondanks toezeggingen geen gehoor gegeven aan het Uniform Hulpaanbod en is de situatie ook nu niet gewijzigd op grond waarvan er een andere regeling zou moeten worden vastgesteld. De vader is dan ook van mening dat de moeder dient te worden veroordeeld in de proceskosten.