ECLI:NL:GHSHE:2024:1441

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 april 2024
Publicatiedatum
25 april 2024
Zaaknummer
200.324.054_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontzegging van het recht op omgang tussen een vader en zijn kinderen na niet-nakoming van contactregeling

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is op 25 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn kinderen. De vader, verzoeker in hoger beroep, had een voorlopige contactregeling die op 5 oktober 2023 was vastgesteld, maar deze werd niet nagekomen. De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft het hof verzocht om de vader het recht op omgang met de kinderen te ontzeggen, omdat de vader zijn afspraken niet nakwam en de kinderen emotioneel leed ondervonden van de situatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 maart 2024 heeft de vader aangegeven dat hij zijn grieven niet langer handhaaft en het hoger beroep intrekt. De moeder heeft haar verzoek gewijzigd en het hof verzocht de beschikking van de rechtbank Limburg te vernietigen en de vader het recht op omgang te ontzeggen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen uitvoering is gegeven aan de voorlopige regeling en dat de vader niet in staat is gebleken om de contactregeling na te komen. Het hof oordeelt dat er sprake is van een ontzeggingsgrond en heeft het verzoek van de moeder toegewezen. De vader is niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken in hoger beroep, en de beschikking van de rechtbank is vernietigd voor zover deze een omgangsregeling bevatte. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij ieder van de partijen zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 25 april 2024
Zaaknummer: 200.324.054/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/254243 / FA RK 18-3207
in de zaak in hoger beroep van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
verweerder in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. E.V.T.E. van der Woning,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
verzoekster in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. A. Hollman.
Deze zaak gaat over de minderjarigen:
-
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
-
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de
Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.

5.De beschikking van 5 oktober 2023

5.1.
Bij die beschikking heeft het hof een voorlopige contactregeling tussen de vader en de kinderen bepaald, inhoudende dat de vader één keer per veertien dagen op zondag van 12.00 uur tot 17.30 uur contact heeft met de kinderen. De moeder brengt de kinderen en de vader draagt er zorg voor dat de kinderen om 17.30 uur weer bij de moeder zijn.
5.2.
Tijdens de mondelinge behandeling is afgesproken dat de overdracht van de kinderen voorlopig op een neutrale plek plaatsvindt en dat het eerste contactmoment zal plaatsvinden op 17 september 2023. De moeder is met de kinderen om 12.00 uur bij [locatie] in het centrum van [woonplaats] . De vader is er dan ook. De ouders zorgen voor een prettige overdracht van de kinderen (nemen bijvoorbeeld even samen plaats aan een tafel). De moeder gaat vervolgens weg en laat de kinderen bij de vader. De vader brengt de kinderen om 17.30 uur weer bij de moeder thuis.
5.3.
Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
Het hof heeft vervolgens kennisgenomen van de inhoud van:
  • de brief van mr. Hollman van 16 november 2023 met producties 44 t/m 50;
  • de brief van mr. Van der Woning van 12 december 2023;
  • de wijziging van het incidenteel hoger beroep van de moeder met productie 51, ontvangen bij de griffie van het hof op 29 december 2023;
  • het V6-formulier van mr. Hollman van 7 maart 2024 met producties 52 t/m 54.
6.2.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 maart 2024. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de vader, bijgestaan door mr. Van der Woning;
  • de moeder, bijgestaan door mr. Hollman;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .

7.De verdere beoordeling

7.1.
De vader voert – samengevat – het volgende aan. Het is niet haalbaar gebleken om uitvoering te geven aan de voorlopige contactregeling. Hij is door allerlei omstandigheden niet naar [locatie] gegaan. Hij heeft tevergeefs geprobeerd om met de moeder andere afspraken te maken. Ook is hij bij haar aan de deur geweest. De vader hoorde van de moeder dat de kinderen hem niet willen zien en/of geen contact met hem willen. Hij wilde heel graag dat zijn vader (opa) de kinderen weer een keer zou kunnen zien, maar ook dat is niet gelukt. Hij is moe gestreden en hij wil een einde aan de juridische strijd. Hij heeft de hoop dat wanneer de kinderen volwassen zijn, zij in staat zullen zijn om het contact met hem te herstellen. De vader benadrukt dat hij altijd openstaat voor contactherstel tussen hem en de kinderen, maar hij wil hen niet langer belasten door een verplichte contactregeling. Hij handhaaft niet langer zijn grieven met betrekking tot het ouderlijk gezag en de contactregeling en trekt het hoger beroep in.
7.2.
De moeder heeft haar verzoek in het incidenteel hoger beroep gewijzigd en heeft het hof verzocht de beschikking van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 15 december 2022 ten aanzien van de contactregeling te vernietigen en opnieuw rechtdoende de vader het recht op omgang met de kinderen te ontzeggen.
7.3.
De moeder voert – samengevat – het volgende aan. De voorlopige contactregeling tussen de vader en de kinderen is feitelijk niet uitgevoerd. De vader is van de vijf contactmomenten geen enkele keer komen opdagen. De moeder is vier keer met de kinderen tevergeefs naar [locatie] gefietst. De vader stond daarentegen op twee andere dagen onaangekondigd voor haar deur. De kinderen ondervinden buitengewoon veel last van de situatie en er is sprake van ontzeggingsgronden als bedoeld in artikel 1:377a lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderen zijn boos, teleurgesteld, bang en verdrietig. De vader komt zijn afspraken niet na en laat niet zien dat hij betrouwbaar is. Hij begrijpt niet wat de effecten van zijn gedragingen doen met de kinderen en wat voor onzekerheid en onduidelijkheid zij ervaren over het contact met hem. De kinderen zijn toe aan rust en duidelijkheid. Er wordt al meer dan vijf jaar gezocht naar een voor alle betrokkenen werkbare contactregeling, maar deze komt steeds niet van de grond omdat de vader de afspraken niet nakomt. Het is een voortdurend emotionele belasting voor de kinderen en de moeder. Het is een vervelende boodschap voor de vader, maar de kinderen moet rust worden geboden zodat zij zich zonder ballast kunnen richten op hun verdere ontwikkeling.
7.4.
De raad adviseert tijdens de mondelinge behandeling – samengevat – het volgende. De kinderen ervaren een blokkade in het contact met de vader als gevolg van alle gebeurtenissen. De vraag is wat de kinderen nodig hebben om hiermee om te gaan en om de blokkade richting de vader in de toekomst te verhelpen. Daar ligt een rol voor de ouders. De raad benadrukt dat de moeder de verplichting heeft en houdt om de vader te informeren over de kinderen.
7.5.
Het hof overweegt als volgt.
Principaal hoger beroep
7.5.1.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de vader te kennen gegeven dat hij de grieven niet langer handhaaft en hij het hoger beroep intrekt. Dit brengt mee dat de vader niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoeken in hoger beroep.
Incidenteel hoger beroep
7.5.2.
De moeder wijzigt haar verzoek in het incidenteel hoger beroep. Waar zij aanvankelijk één zondagmiddag in de veertien dagen verzocht, verzoekt zij nu om de vader het recht op omgang met de kinderen te ontzeggen op grond van artikel 1:337a BW. De wijziging is door het hof ontvangen op 29 december 2023.
7.5.3.
Grieven en veranderingen of vermeerderingen van het verzoek in hoger beroep dienen in beginsel bij beroep- of verweerschrift (tevens incidenteel hoger beroep) te worden aangevoerd respectievelijk plaats te vinden. Beide partijen hebben er echter belang bij dat uitgegaan wordt van de meest recente omstandigheden ten tijde van de uitspraak in hoger beroep. Onverkort geldt dat toelating van een nieuwe grief of de verandering of vermeerdering van het verzoek niet in strijd mag komen met de eisen van een goede procesorde.
7.5.4.
De vader maakt geen bezwaar tegen de wijziging van het verzoek van de moeder. Er is sprake van gewijzigde omstandigheden, waar de vader ook mee bekend is en die door hem zijn meegenomen in de nagekomen stukken en zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep. Het hof acht het niet in strijd met de eisen van een goede procesorde om in dit geval met de wijziging van het verzoek van de moeder rekening te houden.
7.5.5.
In artikel 377a, eerste lid, BW is bepaald dat het kind recht heeft op omgang met zijn ouders en met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. De niet met het gezag belaste ouder heeft het recht op en de verplichting tot omgang met zijn kind. Ingevolge het tweede lid van deze bepaling stelt de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind, al dan niet voor bepaalde tijd, een regeling inzake de uitoefening van het omgangsrecht vast dan wel ontzegt, al dan niet voor bepaalde tijd, het recht op omgang. De rechter ontzegt het recht op omgang slechts indien (lid 3):
omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of
de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of
het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of
omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.
7.5.6.
Deze procedure tussen partijen loopt sinds augustus 2018 en heeft veel gevraagd van de ouders en de kinderen. Ondanks alle inzet en ingezette hulpverlening is het niet gelukt om een omgangsregeling tussen de vader en de kinderen tot stand te brengen. Tussen partijen staat vast dat er geen uitvoering is gegeven aan de voorlopige omgangsregeling zoals die door het hof in de tussenbeschikking van 5 oktober 2023 is vastgelegd. De vader is geen enkele keer naar [locatie] gegaan, terwijl in de tussenbeschikking uitdrukkelijk is opgenomen dat de overdracht van de kinderen voorlopig op een neutrale plaats zal plaatsvinden. Er is geen andersluidende regeling door partijen overeengekomen en de moeder is tot vier keer toe met de kinderen naar [locatie] gegaan waar zij tevergeefs op de vader hebben gewacht. De vader heeft geen uitvoering gegeven aan de voorlopige contactregeling en in plaats daarvan contact gezocht met de moeder en de kinderen door bij hun woning langs te gaan en andere contactmomenten voor te stellen. De voorlopige regeling was echter ook bedoeld, zoals de raad destijds aangaf, zodat de vader kon laten zien dat hij betrouwbaar is en zijn afspraken nakomt. De vader is niet in staat gebleken om de voorlopige contactregeling na te komen en hij staat op dit moment naar eigen zeggen ook niet achter een (verplichte) contactregeling. Het vaststellen van een contactregeling die door de vader niet wordt of kan worden nagekomen, acht het hof niet aangewezen. Hiermee wordt een verwachtingspatroon bij de kinderen gecreëerd, waarin zij keer op keer teleurgesteld worden wanneer de regeling niet wordt nagekomen. Het hof acht dit niet in het belang van de kinderen. Het veroorzaakt onzekerheid en onduidelijkheid bij zowel de kinderen als partijen.
7.5.7.
Het hof is gelet op het voorgaande van oordeel dat er sprake is van een ontzeggingsgrond als hiervoor bedoeld en zal daarom het verzoek van de moeder tot ontzegging van het recht op omgang toewijzen.
7.5.8.
Het voorgaande leidt er toe dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen voor zover de rechtbank daarin een contactregeling heeft bepaald, en de vader het recht op omgang zal ontzeggen.
Proceskosten
7.6.
Het hof zal gelet op de aard van de zaak de proceskosten compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten voor deze procedure draagt.

8.De beslissing

Het hof:
op het principaal hoger beroep:
verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn verzoeken in hoger beroep;
op het incidenteel hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 15 december 2022, voor zover daarin een omgangsregeling is vastgesteld,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
ontzegt de vader het recht op omgang met de kinderen;
compenseert de proceskosten in hoger beroep tussen partijen aldus, dat ieder van hen de
eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, H. van Winkel en
M.I. Peereboom-van Drunick en is in het openbaar uitgesproken op 25 april 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.