3.4.Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank, voor zover in deze procedure van belang:
- de echtscheiding tussen de moeder en de vader uitgesproken;
- bepaald dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de hoofdverblijfplaats hebben bij de moeder;
- bepaald dat de vader in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken recht op contact met de kinderen heeft:
- wekelijks gedurende 2,5 uur onder begeleiding van een professionele begeleider op een in onderling overleg nader te bepalen tijdstip;
- waarbij de contacten steeds in [woonplaats moeder] , dan wel binnen een straal van 30 kilometer van de woonplaats van de kinderen zullen plaatsvinden;
- bepaald dat de moeder tegenover de vader het recht heeft om in de woning aan het adres [adres] , [postcode] [woonplaats moeder] te blijven wonen en de tot de inboedel daarvan behorende zaken te blijven gebruiken tot zes maanden na de inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand, als zij de woning ten tijde van die inschrijving bewoont;
- bepaald dat de vader € 33,26 per kind per maand dient te betalen aan de moeder als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , met ingang van de dag van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de vader toegelaten tot het leveren van bewijs, door alle middelen rechtens, van zijn stelling dat aan hem, door zijn ouders, schenkingen zijn gedaan tot een totaalbedrag van € 90.000,-, die zijn aangewend voor de aankoop in 2010 van een woning gelegen in [plaats] ;
- bevolen dat, indien de vader dit bewijs door het horen van getuigen wil leveren, de vader de rechtbank uiterlijk op 29 oktober 2021 dient te informeren over het aantal getuigen en de verhinderdata van alle partijen over de maanden november en december 2021 en januari 2022, waarna de rechtbank de datum en het tijdstip zal bepalen waarop het getuigenverhoor zal plaatsvinden;
- iedere verdere beslissing betreffende de (wijze van) verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap pro forma aangehouden tot 31 januari 2022 in afwachting van de uitkomst van het bewijsaanbod;
- de beslissing met betrekking tot de hoofdverblijfplaats, de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, het voortgezet gebruik van de echtelijke woning en de kinderbijdrage uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- bepaald dat elke partij de tot op heden gemaakte eigen kosten van deze procedure draagt;
- het verzoek van de moeder ten aanzien van het verkrijgen van het eenhoofdig gezag afgewezen.