In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van [appellante] in haar hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had in haar vonnis van 2 augustus 2023 de verdeling van een vakantiewoning vastgesteld en [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van een bedrag aan [appellante]. Het hof heeft vastgesteld dat [appellante] niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep omdat zij niet heeft voldaan aan de eis van inschrijving in het rechtsmiddelenregister, zoals vereist door artikel 3:301 lid 2 BW. Het hof oordeelt dat de uitspraak van de rechtbank in de plaats kan treden van een tot levering van een registergoed bestemde akte, en dat de eis van inschrijving in het rechtsmiddelenregister onverminderd geldt. [appellante] had uiterlijk op 1 november 2023 moeten inschrijven, maar dit is niet gebeurd. Het hof heeft de vorderingen van [appellante] verworpen en haar veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.