ECLI:NL:GHSHE:2024:1398
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- H.A.T.G. Koning
- G.J. Schiffers
- N.I.B.M. Buljevic
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding in strafzaak op basis van de Opiumwet
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met het verbod van artikel 3 onder C van de Opiumwet, wat resulteerde in een taakstraf van 160 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, maar zijn raadsman heeft op 4 april 2024 aangegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil voortzetten. Het hof heeft vervolgens de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld.
Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor de terechtzitting in eerste aanleg op 2 februari 2023 aan de verdachte is betekend. De verdachte heeft op 17 april 2023, de datum van de uitspraak in eerste aanleg, niet zelf maar via zijn raadsman de zitting bijgewoond. De termijn voor het instellen van hoger beroep liep tot en met 1 mei 2023. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep pas op 1 mei 2023 om 23:20 uur is ingesteld, na sluitingstijd van de griffie. Dit betekent dat het hoger beroep te laat is ingediend.
Het hof heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken. De nalatigheid van de raadsman kan niet ten laste van de rechtbank worden gelegd. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn tardief ingestelde hoger beroep. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de voorzitter en twee raadsheren aanwezig waren, en is op 22 april 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.