ECLI:NL:GHSHE:2024:1376
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- J.T.F.M. van Krieken
- F. van Es
- J.J.J. Wubben
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis ontnemingszaak met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel en betalingsverplichting
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 17 april 2018. Het betreft een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte is vastgesteld op € 27.124,52. De verdachte, geboren in 1982, heeft hoger beroep ingesteld tegen de betalingsverplichting die door de rechtbank is opgelegd. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal primair gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep zou worden verklaard, maar het hof heeft deze vordering afgewezen en de verdachte ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd en de gronden van de rechtbank aangevuld. De verdediging heeft betoogd dat de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet correct is vastgesteld en dat bepaalde kosten in mindering moeten worden gebracht. Het hof heeft deze standpunten van de verdediging verworpen, onder verwijzing naar de bewijsstukken en eerdere uitspraken. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in staat is om aan zijn betalingsverplichting te voldoen, ondanks de beperkte inkomsten uit een ziektewetuitkering.
Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden, maar heeft besloten hieraan geen verdere consequenties te verbinden. Het hof heeft ook de duur van de gijzeling bepaald, die ten hoogste kan worden gevorderd op 542 dagen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op 7 maart 2024.