ECLI:NL:GHSHE:2024:1371

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 april 2024
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
20-000944-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis inzake seksueel misbruik van minderjarige

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 22 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1959, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor het seksueel misbruik van een minderjarige, in dit geval zijn kleindochter. Het hof heeft het beroep van de verdachte tegen het vonnis van de rechtbank behandeld, waarbij de verdachte primair vrijspraak heeft bepleit en subsidiair een strafmaatverweer heeft gevoerd. Het hof heeft de bewijsmiddelen van de rechtbank herzien en aangevuld, en heeft geconcludeerd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat op dat moment onder de twaalf jaar oud was. De verklaringen van het slachtoffer, die gedetailleerd zijn weergegeven in het proces-verbaal, zijn door het hof als betrouwbaar beoordeeld. Het hof heeft de verweren van de verdachte verworpen en het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de verbeteringen en aanvullingen die zijn aangebracht in de bewijsoverwegingen. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000944-22
Uitspraak : 22 april 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 15 april 2022, in de strafzaak met parketnummer 02-160434-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van drie jaren.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep integraal zal bevestigen.
De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met verbetering en aanvulling van gronden.
Omwille van de leesbaarheid zal het hof de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen in het geheel vervangen op na te melden wijze. Voorts zal het hof de bewijsoverweging van de rechtbank aanvullen.
Verbetering van de bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, team Zeden, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , brigadier van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, proces-verbaalnummer 2020203109, gesloten d.d. 16 juni 2021, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met doorgenummerde dossierpagina’s 1-145. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.

Het proces-verbaal van aangifte d.d. 12 augustus 2020, dossierpagina’s 67-74, voor zover inhoudende als verklaring van [aangever] , namens slachtoffer [slachtoffer] :

V: Vraag verbalisant
A: Antwoord aangeefster
(p.67)
V: Waar kom je aangifte van doen?
A: Van seksueel misbruik van mijn dochter [slachtoffer] . Ik doe aangifte namens haar tegen mijn vader [verdachte]
(het hof begrijpt hier en telkens hierna: de verdachte).
(p.68)
A: We zijn de 22ste
(het hof begrijpt hier en telkens hierna: 22 juli 2020)'s avonds vertrokken met de auto. [slachtoffer] was dus vanaf de 22ste bij mijn ouders. Ze is daar gebleven tot 28 juli.
V: Waar is het misbruik geweest?
A: [slachtoffer] vertelt dat dit is gebeurd in mijn huis, in mijn slaapkamer, op mijn bed en
bij mijn ouders op de computerkamer. Mijn huis is [adres 2] en het adres
van mijn ouders is [adres 1] .

Het proces-verbaal uitwerking studioverhoor d.d. 3 september 2020, dossierpagina’s 81-83, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [slachtoffer] :

Voornamen: [slachtoffer]
Achternaam: [slachtoffer]
Geboortedatum: [geboortedatum]
(p.82)
Wanneer er gevraagd wordt wat er gebeurde in haar huis/het huis van mama, vertelt ze dat het gebeurde in de slaapkamer van mama, dat opa daar aan haar plasser had gelikt. Dat was niet op het bed, maar op de grond. [slachtoffer] vertelt dat ze een jurk aanhad en een onderbroek. Opa was in de slaapkamer iets bij de gordijnen aan het maken en [slachtoffer] wilde kijken hoe dat moest. Ze zegt dat ze moest staan en dat opa zei dat ze haar benen steeds wijder moest doen. [slachtoffer] zegt dat ze dat niet wilde dus haar benen dicht deed. Opa deed haar onderbroek naar beneden en [slachtoffer] zegt dat ze dat niet wilde. Ze vertelt dat hij toen haar benen uit elkaar deed en met zijn tong aan haar plasser likt. Ze zegt dat je met een plasser kan plassen en niet precies meer weet op welke plek aan haar plasser hij likte. Ze denkt in het midden. Het stopte omdat zij zijn hoofd weg duwde met twee handen. Ze deed zelf haar onderbroek weer aan.
Wanneer er gevraagd wordt of opa ook wel eens iets anders heeft gedaan, vertelt [slachtoffer] dat hij ook met de vinger bij haar plasser zat en dat hij dat vaker dan 2 keer heeft gedaan.
(p.83)
Wanneer er gevraagd wordt naar de vinger bij de plasser vertelt [slachtoffer] dat ze niet meer wist wanneer dat gebeurde, maar dat het vaker gebeurde en dat hij het ook gedaan had toen hij een verhaaltje voorlas. Dit was niet bij mama thuis, maar bij opa en oma thuis. Hij doet dan haar onderbroek niet omlaag. Hij doet er dan olie bij. Dan doet hij olie op zijn hand en met zijn hand bij haar plasser. In het midden van haar plasser met zijn vinger. Ze zegt dat opa dan met de vinger in haar plasser gaat en dan op en neer.
Wanneer [slachtoffer] vertelt dat opa met de vinger in haar plasser gaat en vervolgens op en neer, beeldt zij dit uit door op het plexiglazen Coronascherm op en neer bewegende bewegingen te maken met haar vinger.
[slachtoffer] wordt gevraagd naar de olie waar ze het over had. Ze vertelt dan dat hij de olie uit het washok pakt en het is een klein flesje. Het flesje is doorzichtig grijs en de olie is een beetje gelig. Ze zegt dat de olie nergens naar ruikt. Ze vertelt dat dit met de olie alleen gebeurde in het huis van opa en oma.

3.

Een schriftelijk bescheid, te weten de akte van geboorte van [slachtoffer] , voor zover inhoudende:

Geslachtsnaam: [slachtoffer] ;
Voornamen: [slachtoffer] ;
Dag van geboorte: [geboortedatum] .

4.

Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 26 mei 2021, dossierpagina’s 44-59, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte [verdachte] :

V: Vraag verbalisanten
A: Antwoord verdachte
(p. 47)
V: Vertel eens vanaf het begin met [slachtoffer] ?
A: Ik heb ze een keer betast gehad en gestreeld.
(…) Toen zat ze achter het computer kamertje. Dan streelde ik haar zo over haar benen en zo. Tot je een keer bij haar dinge was. Dan streelde ik daar ook overheen.
V: Je zegt tot je bij haar dinge was. Wat bedoel je dan?
A: Haar vagina. (…)
V: Was dat op de blote huid dat strelen of?
A: Op de blote huid.
V: Wat heb je dan allemaal aangeraakt?
A: Haar vagina.
O: Verdachte maakt een tekening.
Hij tekent benen en de vagina. Hij tekent wat kringeltjes en een pijl boven de vagina.
A: Hier heb ik gewreven.
V: Hoeveel keer heb je [slachtoffer] betast?
A: Ik denk 3 of 4 keer.
(p.57)
A: Ik heb haar wel eens met wat olie ingesmeerd.
V: Waar heb je dan precies gesmeerd?
O: Verdachte wijst op de tekening, bijlage 1, naar de schaamlippen van de vagina.
A: Die olie had ik op mijn vinger gedaan en dan ruiste ik haar van haar dingetje wat. Daar bij haar clitoris en op de schaamlippen.
V: Wat voor olie was dat?
A: Massageolie of zo.
V: Hoe zag er dat uit?
A: Een flesje olie.
V: Waar stond dat flesje?
A: In een kastje, in huis in het washok.

5.

Het proces-verbaal van de terechtzitting in de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 1 april 2022, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:

Ik erken dat ik de vagina van [slachtoffer] drie tot vier keer heb gestreeld. Dit is kort voor de
vakantie in Italië gebeurd (
het hof begrijpt: van 22 juli 2020 tot 28 juli 2020). De drie of vier keer is binnen een periode van twee of drie weken gebeurd. Ik heb een keer olie gebruikt. Ik ben toen in het slipje gegaan en heb een beetje gewreven. Ik heb haar toen bij de plasser aangeraakt. Ik heb olie gebruikt om haar geen zeer te doen. Ik heb aan haar gevraagd of ik haar vagina mocht likken. Ik heb haar clitoris aangeraakt.
Aanvulling van de bewijsoverweging
De raadsman van de verdacht heeft, overeenkomstig de overgelegde pleitnota, ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Daartoe is samengevat aangevoerd dat het handelen van de verdachte, dat door de verdachte wordt bekend, te weten het wrijven/strelen over de schaamlippen en het wrijven/strelen van de bovenkant van de vagina, onvoldoende is geweest voor het binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] .
In aanvulling op de rechtbank overweegt het hof als volgt.
[slachtoffer] heeft verklaard (zie hierboven onder 2):
Hij doet er dan olie bij. Dan doet hij olie op zijn hand en met zijn hand bij haar plasser. In het midden van haar plasser met zijn vinger. Ze zegt dat opa dan met de vinger in haar plasser gaat en dan op en neer. Wanneer [slachtoffer] vertelt dat opa met de vinger in haar plasser gaat en vervolgens op en neer, beeldt zij dit uit door op het plexiglazen Coronascherm op en neer bewegende bewegingen te maken met haar vinger. De verdachte heeft zowel ter terechtzitting in eerste aanleg als ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij olie heeft gebruikt zodat hij [slachtoffer] geen zeer/pijn zou doen. Het hof meent, anders dan de verdachte heeft verklaard, dat het gebruik van dergelijke olie niet nodig is ter voorkoming van pijn wanneer er enkel over de schaamlippen wordt “geruist”/gestreeld. Wel is het een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van dit soort olie nodig kan zijn ter voorkoming van pijn bij het binnengaan van de vagina. Het hof is dan ook van oordeel dat de verdachte met zijn vingers de vagina van [slachtoffer] is binnengedrongen. Het hof heeft ook geen enkele reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze specifieke, beeldende verklaring van de toen pas zevenjarige [slachtoffer] .
Verder is het hof van oordeel dat ook de verklaring van [slachtoffer] dat de verdachte haar vagina (“plasser, ze denkt in het midden”) heeft gelikt steun vindt in de overige bewijsmiddelen, te weten in de verklaring van de verdachte, voor zover inhoudende dat hij aan [slachtoffer] heeft gevraagd of hij haar vagina mocht likken.
Het hof is aldus met de rechtbank van oordeel dat de verdachte het lichaam van [slachtoffer] seksueel is binnengedrongen, zoals bewezen is verklaard
De verweren worden verworpen.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. drs. M.C.C. van de Schepop, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. R. Lonterman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Peperkamp, griffier,
en op 22 april 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.