In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de opheffing van een bewind en mentorschap voor [de rechthebbende]. De rechthebbende, die onder curatele was gesteld, verzocht om het bewind en mentorschap op te heffen, stellende dat haar situatie verbeterd was. De bewindvoerder en de echtgenoot van de rechthebbende waren echter van mening dat de gronden voor het bewind en mentorschap nog steeds aanwezig waren. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 22 juni 2023 bekrachtigd, waarin het verzoek van de rechthebbende tot opheffing van het bewind en mentorschap was afgewezen. Het hof oordeelde dat de rechthebbende nog steeds kwetsbaar en afhankelijk is, en dat de omstandigheden in haar leven, waaronder de uithuisplaatsing van haar kind en haar aanstaande zwangerschap, een stabiele situatie in de weg staan. De rechthebbende heeft in het verleden blijk gegeven van onvermogen om haar belangen zelfstandig te behartigen, en het hof concludeerde dat de bescherming die het bewind en mentorschap bieden nog steeds noodzakelijk is. De rechthebbende en haar echtgenoot hebben ook aangegeven dat er een vertrouwensbreuk is met de huidige bewindvoerder, maar dit verzoek werd niet in de procedure meegenomen. Het hof heeft bepaald dat de beschikking in stand blijft en dat een kopie van de uitspraak naar de rechtbank Limburg wordt gestuurd voor aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister.