“II. SAMENVATTING GERAADPLEEGDE STUKKEN
(…)
Het psychologisch onderzoek PJ d.d. 16 oktober 2007 vond plaats omdat onderzochte ervan verdacht werd zijn vriendin dermate ernstig te hebben mishandeld dat zij enkele dagen later aan interne verwondingen overleed.
(…)
Onderzochte had zichzelf in 2007 aangemeld bij de Mondriaan Zorggroep in verband met zijn alcoholproblemen, hij dronk op dat moment 10 halve liters per dag. Hij kreeg een ambulant traject aangeboden en er waren meerdere gesprekken met een psychiater. Men kreeg het vermoeden dat er sprake zou zijn van een schizofreen proces, hij hoorde bijvoorbeeld de stem van zijn vader en vond dit erg beangstigend. Als werkdiagnose stelde men schizofrenie, paranoïde type en hij werd ingesteld op Seroquel, maar toch was men niet overtuigd van deze diagnose. Later bleken er stoornissen in de planningsfunctie en het tijdsbesef. De contacten verliepen moeizaam, hij was vaak verward en vergeetachtig en hij verdween steeds meer uit het zicht. Via via vernam men uiteindelijk dat hij gedetineerd was.
(…)
In de diagnostische overwegingen werd onderzochte beschreven als een man met een sterk ontkennende en bagatelliserende houding met betrekking tot zijn problematiek. Hij stelde zich zo ontoegankelijk op, dat onderzoeker twijfelde aan de betrouwbaarheid van zijn informatie. Zijn intellectuele capaciteiten lagen op een zwakbegaafd niveau (IQ: 61 ). Mogelijk dat zijn ongemotiveerde attitude een drukkend effect hadden gehad maar zelfs dan was er sprake van een ernstige intellectuele handicap. In het projectieve materiaal werden weliswaar indicaties gevonden voor persoonlijkheidspathologie, met name een antisociale persoonlijkheidsstoornis, maar projectief materiaal alleen was te summier en onbetrouwbaar om hier een diagnose op te stellen. Onderzoeker had onvoldoende informatie om een relatie te kunnen vooronderstellen tussen een eventuele stoornis en het delict. Daarom kon er ook niet gekomen worden tot een inschatting van het recidiveverhaal.
(…)
Uit het psychiatrisch onderzoek PJ d.d. 11 oktober 2007 kwam het volgende uit de relevante gerechtelijke stukken naar voren:
(…)
De dochter van het slachtoffer verklaarde op 24 juli 2007 door onderzochte te zijn gebeld. Zij had hem verteld dat haar moeder in het ziekenhuis was opgenomen. Onderzochte had toen tegen haar gezegd dat ze niets tegen de politie moest zeggen, anders zou hij haar afslachten. Verder vertelde de dochter dat moeder haar had verteld dat onderzochte haar in de kelder van zijn woning had mishandeld. Ze was vastgebonden aan een ijzeren pijp en geslagen met een pijp. Haar mond was met tape dichtgeplakt. Toen was hij weggelopen en had gezegd dat hij een mes ging halen om haar als schaap te slachten.
De vriendin van het slachtoffer, die haar al elf jaar kende, vertelde dat er de laatste vier maanden grote problemen waren tussen onderzochte en haar vriendin [betrokkene 3] . Ze was meermalen mishandeld waarbij ze zichtbare verwondingen had opgelopen: vijf keer een blauw oog, bont en blauw op haar rug en een grote wond bij haar oog. Ze durfde de relatie uit angst voor hem niet te verbreken. De week ervoor had [betrokkene 3] deze vriendin verteld dat onderzochte haar had vastgebonden, een ijzeren draad om haar keel had gedaan en haar mond afgeplakt. Hij had haar toen op de grond in de kelder gegooid en over haar heen geplast. [betrokkene 3] had ook verteld dat onderzochte daarna nog drie keer bij haar thuis was geweest en dat ze onder dwang mee moest gaan. Hij was ook in het bezit van een pistool en daar was ze heel bang voor geweest. Hij deed hele rare dingen met haar op seksueel gebied en hij had haar seks met andere mannen laten hebben voor geld. Dat geld had hij nodig gehad voor 'flamingo', een roze drug die hij opsnoof. Ze had meerdere keren tegen [betrokkene 3] gezegd dat ze de relatie moest verbreken, maar [betrokkene 3] had gezegd dat ze van hem hield en dat hij haar uit jaloezie sloeg. Ze had nooit begrepen dat [betrokkene 3] zich zo door onderzochte had laten mishandelen. Omdat ze niet wilde luisteren was ze een tijdje niet bij [betrokkene 3] geweest. Enkele jaren geleden had [betrokkene 3] twee hersenbloedingen gehad en daarna had ze zelfs opnieuw moeten leren lopen, praten en schrijven.
(…)
Uit het telefoongesprek met dokter [psychiater 2] , psychiater verslavingszorg Mondriaan Zorggroep, kwam naar voren dat deze als mogelijke diagnose schizofrenie zonder negatieve symptomen had gesteld. Het eerste contact met hem was in 2006, waarin onderzochte vertelde al sinds 2002 stemmen te horen, rare stemmen die Nederlands praatten en die hij niet kon verstaan. Ook had hij het gevoel dat er iemand in zijn kamer was die dingen kapot zou maken. Hij moest van de stemmen naar buiten gaan en sliep per nacht 4 uur. Ook hoorde hij stemmen van zijn vader, waar hij angstig van werd. In maart 2006 kreeg hij Zyprexa tegen de psychose. In april 2007 ging hij naar Saoedi-Arabië en stopte zijn medicatie en druggebruik. Toen hij terugkwam begon hij weer alcohol te drinken. De stemmen waren al die tijd gebleven. Daarop had hij Seroquel 3 x 200 mg gekregen. Vanaf juni 2007 had de kliniek geen contact meer met hem gehad.
In het verleden was mogelijk sprake van een paranoïde hallucinatoire psychose. Tijdens dit onderzoek waren daar geen tekenen van, hij ontkende nu stemmen te horen. Het was onduidelijk of er mogelijk toch sprake was van een psychotische stoornis die hij verbergt of dat de psychose in remissie was en nu vooral de persoonlijkheidsproblematiek met narcistische trekken op de voorgrond stond.