6.3.In eerste aanleg vorderde [geïntimeerde] in conventie dat de kantonrechter bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. de huurovereenkomst ontbindt om redenen van een ernstige en ook toerekenbare tekortkoming van [appellant] in de nakoming van de huurovereenkomst,
b. [appellant] veroordeelt om het gehuurde binnen twee weken na betekening van het te
wijzen vonnis met al wie of wat zich daarin of daarop vanwege [appellant] mocht bevinden te
ontruimen en te verlaten en met overgifte der sleutels ter vrije en algehele beschikking van
[geïntimeerde] te stellen, bij gebreke waarvan deze ontruiming gedwongen zal plaatsvinden door een
gerechtsdeurwaarder,
c. [appellant] veroordeelt om aan [geïntimeerde] te betalen, het bedrag van € 3.864,91, te
vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.450,00 vanaf de dag der
dagvaarding tot die der algehele voldoening en voorts te vermeerderen met € 625,00, althans
het periodieke bedrag dat naar wettelijke bepalingen als huurprijs geldt voor het gehuurde,
voor iedere maand dat [appellant] het gehuurde na 30 april 2022 in zijn bezit mocht houden, of
niet ter beschikking van [geïntimeerde] mocht stellen,
d. [appellant] veroordeelt in de kosten van de procedure.