ECLI:NL:GHSHE:2024:1273

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
15 april 2024
Zaaknummer
20-000202-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1972, was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, waaronder diefstal en witwassen. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken voor diefstal van bierkratten en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, waarbij hij verdovende middelen in zijn bezit had. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak en de veroordeling. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof oordeelde dat de politierechter de verdachte terecht had veroordeeld voor de diefstal en het bezit van verdovende middelen. De verdachte had op 14 januari 2023 in Breda bierkratten gestolen en op 2 mei 2022 had hij heroïne en cocaïne in zijn bezit. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde een gevangenisstraf van vier weken op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werden de in beslag genomen verdovende middelen en vals geld onttrokken aan het verkeer, terwijl de schroevendraaier aan de verdachte werd teruggegeven. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf werd toegewezen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000202-23
Uitspraak : 6 maart 2024
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 26 januari 2023 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 02-013857-23 en 02-207985-22, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer
02-046406-21, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De politierechter heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van het onder parketnummer 02-207985-22 onder 1 primair (diefstal) en subsidiair (witwassen) tenlastegelegde. De politierechter heeft de verdachte ter zake van ‘diefstal’ (parketnummer 02-013857-23) en ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ (parketnummer 02-207985-22, feit 2) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Voorts heeft de politierechter de teruggave aan de verdachte gelast van de inbeslaggenomen schroevendraaier en heeft hij de inbeslaggenomen verdovende middelen en methadon onttrokken verklaard aan het verkeer.
Daarnaast heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van een eerder onder parketnummer 02-046406-21 opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Ten slotte heeft de rechtbank bij het vonnis waarvan beroep het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Tegen het vonnis is bij appelakte van 26 januari 2023 namens de verdachte onbeperkt hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep richt zich aldus mede tegen de vrijspraak door de politierechter van het onder parketnummer 02-207985-22 onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde.
Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dat tegen de beschermde vrijspraak is gericht.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ten aanzien van het onder parketnummer
02-013857-23 tenlastegelegde en het onder parketnummer 02-207985-22 onder 2 tenlastegelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Voorts heeft de advocaat-generaal ten aanzien van het beslag gevorderd dat het hof de inbeslaggenomen valse biljetten, verdovende middelen en methadon zal onttrekken aan het verkeer, de schroevendraaier zal teruggeven aan de verdachte en de fiets zal bewaren ten behoeve van de rechthebbende.
Ten slotte heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer
02-046406-21, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, geheel zal toewijzen.
De raadsman heeft aangevoerd dat de hoeveelheid verdovende middelen ten laste gelegd onder parketnummer 02-207985-22 onder 2 niet kan worden bewezen, maar slechts ‘een hoeveelheid’. Verder heeft de raadsman een straftoemetingsverweer gevoerd. Met betrekking tot de vordering tot tenuitvoerlegging van de onder parketnummer 02-046406-21 voorwaardelijk opgelegde straf heeft de raadsman primair betoogd dat deze afgewezen dient te worden. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover thans nog van belang – tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 02-013857-23:hij, op of omstreeks 14 januari 2023 te Breda, althans in Nederland, een of meerdere bierkrat(ten), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het/die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 02-207985-22 (gevoegd):
2.
hij, op of omstreeks 2 mei 2022 te Breda, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,02 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 0,77 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-013857-23 en in de zaak met parketnummer 02-207985-22 onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 02-013857-23:
hij op 14 januari 2023 te Breda meerdere bierkratten die geheel aan [benadeelde] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Zaak met parketnummer 02-207985-22 (gevoegd):2.
hij op 2 mei 2022 te Breda opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1,02 gram van een materiaal bevattende heroïne en ongeveer 0,77 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Met betrekking tot het bewezenverklaarde volstaat het hof, gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van het onder parketnummer 02-013857-23 en het onder parketnummer 02-207985-22 onder 2 bewezenverklaarde ter terechtzitting in eerste aanleg van 26 januari 2023 een bekennende verklaring heeft afgelegd en dienaangaande nadien geen vrijspraak is bepleit, met de volgende opgave van de bewijsmiddelen conform het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
T.a.v. parketnummer 02-013857-23 [1]
het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 26 januari 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
het proces-verbaal van aangifte d.d. 14 januari 2023, dossierpagina’s 8-9, inhoudende de verklaring van aangever [aangever] ;
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 januari 2023, dossierpagina 10, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] ;
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 januari 2023, dossierpagina 13, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] .
T.a.v. parketnummer 02-207985-22, feit 2 [2]
het proces-verbaal ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 26 januari 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2022, dossierpagina’s 5-6, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 3] ;
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2022, dossierpagina 9, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 4] ;
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juni 2022, dossierpagina’s 10-11, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] ;
het NFI-rapport NFiDENT d.d. 8 juni 2022, dossierpagina 12, opgemaakt door ing. [rapporteur] ;
het NFI rapport NFiDENT d.d. 8 juni 2022, dossierpagina 13, opgemaakt door ing. [rapporteur] .
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De raadsman van verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep nog op het standpunt gesteld dat de door de politierechter bewezenverklaarde concrete hoeveelheid verdovende middelen
(het hof begrijpt: 1,02 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne en ongeveer 0,77 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne)niet bewezenverklaard kan worden op grond van het dossier, omdat er onduidelijkheid bestaat over wat het bruto- dan wel nettogewicht is geweest van de aangetroffen verdovende middelen. De raadsman heeft bepleit dat dientengevolge enkel ‘een hoeveelheid’ kan worden bewezenverklaard.
Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
Uit het eindproces-verbaal blijkt dat volgens de politie en het NFI het gewicht van de aangetroffen verdovende middelen 1,02 gram van een materiaal bevattende heroïne betreft en 0,77 gram van een materiaal bevattende cocaïne. In de bewezenverklaring is het woord ‘ongeveer’ opgenomen voorafgaand aan de bewezenverklaarde hoeveelheden verdovende middelen. Het hof is van oordeel dat, nu verpakkingsmateriaal een gering gewicht heeft, het verschil tussen het bruto- en nettogewicht reeds wordt ondervangen door het woord ‘ongeveer’ in de bewezenverklaring.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 02-013857-23 bewezenverklaarde levert op:

diefstal.

Het in de zaak met parketnummer 02-207985-22 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De raadsman heeft ter zitting bepleit om, zo begrijpt het hof, aan verdachte geen gevangenisstraf op te leggen van langere duur dan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat hij zich op 14 januari 2023 schuldig heeft gemaakt aan diefstal van bierkratten welke toebehoorden aan de [benadeelde] te Breda. Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van een ander. Dergelijk handelen levert voor winkeliers veel overlast en ergernis op en hindert hen in de bedrijfsvoering. Ook de maatschappij ondervindt schade van dergelijke diefstallen, doordat de kosten die gemoeid zijn met het nemen van veiligheidsmaatregelen tegen diefstallen, uiteindelijk door de consument worden betaald.
Voorts is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat hij zich op 2 mei 2022 schuldig heeft gemaakt aan – kort gezegd – het aanwezig hebben van harddrugs. Dit betreft een ernstig feit dat velerlei maatschappelijke ongewenste effecten met zich meebrengt, waaronder grote gevaren voor de (volks)gezondheid. Het bezit en gebruik van verdovende middelen werkt verslavingen in de hand, met veelal vermogenscriminaliteit tot gevolg. Tegen het bezit daarvan moet derhalve streng worden opgetreden.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 27 december 2023, betrekking hebbend op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld tot vrijheidsbenemende straffen ter zake van vermogensdelicten. Deze eerdere veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw een soortgelijk strafbaar feit te plegen. Het hof houdt hier dan ook ten nadele van verdachte rekening mee bij de straftoemeting.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Alles afwegende en gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat, met name gelet op het justitieel verleden van de verdachte en de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof acht, met de advocaat-generaal, een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Beslag
Onttrekking aan het verkeer
Verdovende middelen:
Onder de verdachte zijn bij gelegenheid van het vooronderzoek diverse verdovende middelen in beslag genomen.
Het hof zal de hierna te noemen verdovende middelen onttrekken aan het verkeer, nu dit voorwerpen betreffen met betrekking tot welke het in de zaak met parketnummer
02-207985-22 onder 2 bewezenverklaarde feit is begaan, terwijl het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. Op grond hiervan zal het hof deze verdovende middelen onttrekken aan het verkeer.
Methadon:
Voorts is bij de gelegenheid van vooronderzoek 0,4 gram methadon onder de verdachte in beslag genomen.
Het hof zal de methadon onttrekken aan het verkeer, nu dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. Op grond hiervan zal het hof dit voorwerp onttrekken aan het verkeer.
Vals geld:
Gebleken is dat het valse biljet van € 50,00 bij de verdachte is aangetroffen en in beslag is genomen. Het valse biljet is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. Het hof zal het biljet derhalve onttrekken aan het verkeer.
Teruggave aan de verdachte
Ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven schroevendraaier zal de teruggave aan de verdachte worden gelast, omdat hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Bewaring ten behoeve van de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon
Ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven fiets zal de bewaring ten behoeve van de degene die redelijkerwijs als rechthebbende dient te worden aangemerkt worden gelast.
Vordering tot tenuitvoerlegging parketnummer 02-046406-21
De officier van justitie in het arrondissement Zeeland-West-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Zeeland-West-Brabant van 19 februari 2021 onder parketnummer 02-046406-21. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair bepleit dat de vordering tenuitvoerlegging niet zal worden toegewezen. Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat de verdachte in de zaak met de gevoegde parketnummers 02-013857-23 en 02-207985-22 al een langere tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht dan de politierechter volgens het vonnis in eerste aanleg heeft opgelegd. De raadsman ziet daarin een reden om de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken niet ten uitvoer te leggen.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zal worden omgezet in een taakstraf. Daartoe kan, in overleg met de reclassering en de doorstroomvoorziening waar verdachte verblijft, maatwerk worden geleverd.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf onder parketnummer 02-046406-21 van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de vordering tot tenuitvoerlegging van de gehele voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 weken kan worden toegewezen. Hetgeen door de raadsman is aangevoerd op dit punt maakt dat naar het oordeel van het hof niet anders.
Het subsidiaire verzoek van de verdediging om de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf stuit af op de omstandigheid dat het hof, net als de advocaat-generaal, geen mogelijkheden ziet voor betrokkenheid van de reclassering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet en de artikelen 36b, 36c, 36d, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 02-207985-22 onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde;
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-013857-23 en in de zaak met parketnummer 02-207985-22 onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het in de zaak met parketnummer 02-013857-23 en in de zaak met parketnummer 02-207985-22 onder feit 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 STK document (goednummer 2456524, vals geld, oranje);
  • 1,02 gram verdovende middelen (goednummer 2456785, bruin);
  • 0,77 gram verdovende middelen (goednummer 2456523, wit);
  • 0,4 gram methadon (goednummer 2456527);
gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK schroevendraaier (goednummer 2456520);
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK fiets (goednummer 2456518);
beveelt de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 19 februari 2021, parketnummer 02-046406-21, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Aldus gewezen door:
mr. W.F. Koolen, voorzitter,
mr. J.T.F.M. van Krieken en mr. dr. M.M. Koevoets, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.F.G. Truijen en mr. A. Benschop, griffiers,
en op 6 maart 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. W.F. Koolen en mr. dr. M.M. Koevoets zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, district De Baronie, basisteam Markdal, registratienummer PL2000-2023012004, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] , hoofdagent van politie, gesloten d.d. 15 januari 2023, bevattende een verzameling in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen en met doorgenummerde dossierpagina’s 1-28.
2.Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, district De Baronie, basisteam Markdal, registratienummer PL2000-2022179740, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisant [verbalisant 8] , hoofdagent van politie, gesloten d.d. 22 augustus 2022, bevattende een verzameling in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen en met doorgenummerde dossierpagina’s 1-45.