Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
a. het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en/of
b. het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden, (andere) gegevensdragers of de inhoud daarvan,
opzettelijk
a. die inlichtingen, gegevens of aanwijzingen niet, onjuist of onvolledig heeft verstrekt en/of
b. die boeken, bescheiden, (andere) gegevensdragers of de inhoud daarvan niet voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld,
terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven, immers is aan verdachte per aangetekende brief verzocht om voor 6 maart 2020 informatie aan de Belastingdienst te verstrekken over zijn/haar buitenlandse vermogen, aan welk verzoek verdachte niet heeft voldaan.
1. De inlichtingen die de lidstaten elkaar krachtens deze richtlijn in enigerlei vorm verstrekken, vallen onder de geheimhoudingsplicht en genieten de bescherming waarin het nationale recht van de ontvangende lidstaat met betrekking tot soortgelijke inlichtingen voorziet. Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van de lidstaten met betrekking tot de in artikel 2 bedoelde belastingen. De inlichtingen kunnen tevens worden gebruikt voor de vestiging en executie van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 2 van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen (…), en voor de vestiging en executie van verplichte socialezekerheidsbijdragen.De inlichtingen kunnen voorts worden gebruikt in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures.
‘De inlichtingen kunnen voorts worden gebruikt in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures (…)’naar het oordeel van het hof kan worden opgevat als tevens betrekking hebbende op strafrechtelijke procedures en de EU-bijstandsrichtlijn (deel uitmakend van het Unierecht) van een hogere rechtsorde is dan het Belastingverdrag en aldus daar in beginsel op prevaleert, dient naar ’s hofs oordeel het Openbaar Ministerie te worden gehouden aan de door Duitsland op grond van het Belastingverdrag aangebrachte beperking. De EU-bijstandsrichtlijn kan immers op grond van het verbod van omgekeerde verticale rechtstreekse werking van een richtlijn niet worden tegengeworpen aan een belastingplichtige. [4]
In het onderhavige geval heeft het Openbaar Ministerie zich met betrekking tot het gebruik van de verkregen gegevens niet zonder meer kunnen baseren op de EU-bijstandsrichtlijn, gezien het expliciet gemaakte voorbehoud door de Duitse autoriteiten, de daarin opgenomen vermelding dat de informatieuitwisseling ook op het Belastingverdrag was gestoeld, alsook omwille van het feit dat de EU-bijstandsrichtlijn minder rechtsbescherming aan de verdachte biedt.
Van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht dat zelfs bij de geringste twijfel over het antwoord op de vraag of de verstrekkende verdragsstaat ermee heeft willen instemmen dat de verkregen gegevens (ook) voor strafrechtelijke doeleinden gebruikt zouden kunnen worden – zoals in dit geval evident aan de orde is –, zekerheidshalve, voorafgaande aan dit gebruik, daartoe in ondubbelzinnige bewoordingen – derhalve expliciet – toestemming zou worden gevraagd aan de verstrekkende verdragsstaat.
Naar het oordeel van het hof mag immers van een behoorlijk handelende overheid worden verwacht dat deze verdragsbepalingen zorgvuldig en, op grond van de verdragstrouw tussen verdragsluitende partijen, naar de geest naleeft. Van een dergelijk expliciet gevraagde toestemming is in het onderhavige geval in het geheel niet gebleken en – nu aan een uitvoering van het tussenarrest op dat punt geen gevolg is gegeven – moet het ervoor worden gehouden dat een dergelijke toestemming niet is verzocht en dat derhalve evenmin een daaropvolgende toestemming voor dat gebruik door de Duitse autoriteiten is gegeven.