ECLI:NL:GHSHE:2024:121
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis en bevestiging eerdere beslissing in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was op 7 december 2023 door de politierechter veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met een bevel tot gevangenhouding. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsvrouw, mr. D. Marcus, gehoord. De verdachte heeft afstand gedaan van het recht om in raadkamer te worden gehoord.
Het hof heeft het dossier bestudeerd en vastgesteld dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van meermalen gepleegde diefstal door middel van braak. Het hof heeft ook geconstateerd dat er gevaar voor herhaling bestaat, gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten. De verdachte lijkt resistent voor het optreden van politie en justitie, wat leidt tot ernstige vrees voor herhaling van delictgedrag.
Het hof heeft het verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. Het hof overweegt dat na een veroordeling tot gevangenisstraf, de vrijheidsbeneming rust op artikel 5 lid 1 sub a van het EVRM. Schorsing van de voorlopige hechtenis is alleen aan de orde bij bijzondere omstandigheden die het persoonlijk belang van de verdachte boven het belang van de samenleving stellen. Dergelijke omstandigheden zijn niet aangetoond. Het hof heeft ook het verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een andere onvoorwaardelijke straf afgewezen, omdat het verzoek onvoldoende onderbouwd was. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd en het hoger beroep wordt afgewezen.