ECLI:NL:GHSHE:2024:1203

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
20-001088-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Limburg inzake meerdere diefstallen en opiumwet overtredingen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg van 22 maart 2019. De verdachte, geboren in 1994, was in eerste aanleg vrijgesproken van een aantal feiten, maar het hof heeft in hoger beroep een aantal diefstallen en overtredingen van de Opiumwet bewezen verklaard. De tenlastelegging omvatte onder andere pogingen tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf werd verschaft door middel van braak, en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De verdachte heeft verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft verklaard dat hij na het overlijden van zijn moeder in 2017 in een negatieve spiraal terechtkwam. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen en de verdachte is vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de samenleving.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001088-19
Uitspraak : 2 april 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

’s-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 22 maart 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-700173-14, 03-098262-16 en 03-257996-14, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 03-700193-12, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1994,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het onder de feiten 1, 4, 5, 6, 7, 8, 18, 19, 20, 21, 22 en 23 tenlastegelegde (parketnummer 03-700173-14) en het overige tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als;
  • ‘poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’ (
  • ‘diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking’ (
  • ‘poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’ (
  • ‘diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak’ (
  • ‘poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking’ (
  • ‘diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’ (
  • ‘opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ (
  • ‘opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ (
  • ‘overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994’ (
de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts zijn de benadeelde partijen in de vorderingen niet-ontvankelijk verklaard. Tot slot is de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf onder parketnummer 03-700193-12 afgewezen.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang hoger beroep
Het hoger beroep is in de appelakte uitdrukkelijk beperkt tot de veroordeling ter zake van hetgeen aan de verdachte onder parketnummer 03-700173-14 onder 2, 3, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 en onder parketnummer 03-257996-14 is tenlastegelegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Voor het door de rechtbank bewezenverklaarde feit onder parketnummer 03-098262-16 – welke feit aldus niet aan het oordeel van het hof is onderworpen – zal het hof, ingevolge het bepaalde in artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, hierna een straf bepalen.
Onderzoek van de zaak
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank voor wat betreft de opgelegde straf zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts is gevorderd om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen en om ten aanzien van het onder parketnummer 03-098262-16 bewezenverklaarde te bepalen dat door de rechtbank artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht is toegepast.
Namens de verdachte is primair vrijspraak bepleit ten aanzien van de feiten 2, 3, 11, 12, 13, 14 en 15 onder parketnummer 03-700173-14. Subsidiair is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 03-700173-14:2.hij op of omstreeks 25 februari 2014 te Sittard, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een personenauto (merk Volkswagen, type Passat), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die personenauto te verschaffen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het deurslot en/of contactslot van die personenauto heeft geforceerd, althans vernield en/of beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.hij op of omstreeks 05 februari 2014 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (winkel)pand gelegen aan [adres 2] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
9.hij op of omstreeks 10 maart 2014 in de gemeente Valkenburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan [adres 3] weg te nemen wat van zijn/haar gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat (winkel)pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een rolluik en/of de voordeur van dat (winkel)pand heeft vernield en/of beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10.hij op of omstreeks 10 maart 2014 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan [adres 4] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
11.hij op of omstreeks 05 februari 2014 in de gemeente Valkenburg, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan [adres 5] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
12.hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2014 tot en met 14 maart 2014 te Berg en Terblijt, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2014 en tot met 10 mei 2014 te Valkenburg, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
13.hij op of omstreeks 14 maart 2014 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan [adres 6] weg te nemen wat van zijn/haar gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat (winkel)pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, de toegangsdeur van dat (winkel)pand en/of het rolluik van de sigarettenkast heeft vernield en/of beschadigd, althans geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
14.hij op of omstreeks 14 maart 2014 in de gemeente Heerlen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan [adres 7] weg te nemen wat van zijn/haar gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat (winkel)pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een raam van dat (winkel)pand heeft vernield en/of beschadigd, althans geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
15.hij op of omstreeks 14 maart 2014 te Banholt, in elk geval in de gemeente Eijsden-Margraten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan [adres 8] heeft weggenomen flessen Listerine en/of rookwaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
16.hij op of omstreeks 17 maart 2014 te Geleen, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan [adres 9] heeft weggenomen rookwaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
17.hij op of omstreeks 17 maart 2014 te Bunde, in elk geval in de gemeente Meerssen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan [adres 10] heeft weggenomen rookwaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Zaak met parketnummer 03-257996-14 (gevoegd):1.hij op of omstreeks 3 november 2014, te Maastricht, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 0,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 5,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.hij op of omstreeks 3 november 2014, te Maastricht, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 25,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het onder 2, 3, 11, 13, 14 en 15 primair en subsidiair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-700173-14
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-700173-14 onder 2, 3, 11, 13, 14 en 15 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het dossier bevat aanwijzingen dat de verdachte betrokken is geweest bij voornoemde pogingen tot diefstal en diefstallen met braak. [medeverdachte 1] heeft verklaard over de betrokkenheid van de verdachte bij deze feiten. De verklaringen van [medeverdachte 1] ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte bij deze feiten wordt echter niet ondersteund door ander bewijs, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-700173-14 onder 9, 10, 12 primair, 16 en 17 en in de zaak met parketnummer 03-257996-14 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij:
Zaak met parketnummer 03-700173-14:9.op 10 maart 2014 in de gemeente Valkenburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan [adres 3] weg te nemen wat van zijn gading was, toebehorende aan [benadeelde 3] , en zich daarbij de toegang tot dat winkelpand te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders, een rolluik en de voordeur van dat winkelpand heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10.op 10 maart 2014 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan [adres 4] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan [benadeelde 4] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
12.in de periode van 13 maart 2014 tot en met 14 maart 2014 te Berg en Terblijt, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken] , toebehorende aan [benadeelde 6] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang die weg te nemen personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
16.op 17 maart 2014 te Geleen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan [adres 9] heeft weggenomen rookwaar, toebehorende aan [benadeelde 8] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
17.op 17 maart 2014 te Bunde, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan [adres 10] heeft weggenomen rookwaar, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
Zaak met parketnummer 03-257996-14 (gevoegd):1.op 3 november 2014 te Maastricht opzettelijk heeft verkocht ongeveer 0,4 gram cocaïne en ongeveer 5,3 gram heroïne, zijnde cocaïne en heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
2.op 3 november 2014 te Maastricht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3,1 gram cocaïne en ongeveer 25,6 gram heroïne, zijnde cocaïne en heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Parketnummer 03-700173-14
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen worden genoemd, verwijzen – tenzij anders vermeld – naar pagina’s van het eindproces-verbaal van het onderzoek Remco, deelonderzoek B met proces-verbaalnummer 2014027205 van de eenheid Limburg, districtsrecherche Zuid-West, gesloten 14 augustus 2014 (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 4752).
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Feit 9
Met betrekking tot het onder feit 9 bewezenverklaarde volstaat het hof, gelet op de omstandigheid dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en dienaangaande geen vrijspraak is bepleit, met de volgende opgave van de bewijsmiddelen conform het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 5 maart 2024;
het proces-verbaal van aangifte d.d. 10 maart 2014 (pagina’s 1696 – 1700), voor zover inhoudende de afgelegde verklaring van [aangever 1] namens [benadeelde 3] ;
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 maart 2014 (pagina 1702), voor zover inhoudende het relaas van [verbalisant 1] .
Feit 10
Met betrekking tot het onder feit 10 bewezenverklaarde volstaat het hof, gelet op de omstandigheid dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en dienaangaande geen vrijspraak is bepleit, met de volgende opgave van de bewijsmiddelen conform het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 5 maart 2024;
het proces-verbaal van aangifte d.d. 10 maart 2014 (pagina’s 1729 – 1733), voor zover inhoudende de afgelegde verklaring van [aangever 2] namens [benadeelde 4] ;
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2014 (pagina 1749 – 1757), voor zover inhoudende het relaas van [verbalisant 2] .
Feit 12
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 14 maart 2014 (pagina’s 1794 – 1796), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als verklaring van aangeefster [benadeelde 6] ;
(pagina 1974)
Hierbij doe ik aangifte van diefstal door middel van verbreking van mijn auto, een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] .
Op donderdag 13 maart 2014 heb ik mijn auto, afgesloten middels portiersloten, geparkeerd op de openbare weg voor mijn woning aan [adres 11] . Ik heb mijn auto hier nog zien staan om 20.45 uur. Op vrijdag 14 maart 2014 zag ik om 07.15 uur dat mijn auto verdwenen was. Op de plek waar mijn auto had gestaan zag ik onderdelen van het portierslot op de grond liggen.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2014 (pagina’s 1764 – 1766), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als relaas van [verbalisant 3] ;
(pagina 1764)
In het kader van het onderzoek "Remco" werd een aantal telefoonlijnen getapt waaronder de lijn [telefoonnummer 1] . Deze lijn bleek hoogstwaarschijnlijk in gebruik te zijn bij:
[medeverdachte 3] ,
geboren op [geboortedag 2] te [geboorteplaats 2] ,
wonende [adres 12] .
Uit de telefoontap blijkt dat de telefoon van [medeverdachte 3] regelmatig contact heeft met een telefoon met nummer [telefoonnummer 2] , welk nummer hoogstwaarschijnlijk in gebruik is bij [verdachte] , zijnde:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1994 te [geboorteplaats 1] ,
wonende [adres 1] .
Op 12 en 13 maart 2013 vonden op de getapte telefoon van [medeverdachte 3] een aantal contacten plaats met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] van [verdachte] met betrekking tot een 'kasje'.
(pagina 1764/ 1765)
- Inkomend SMS bericht 963 van [telefoonnummer 2] , van 12 maart 2014 te 11:46:17 uur
'Heb kasje nodig'
- Uitgaand SMS bericht 969 naar [telefoonnummer 2] , van 12 maart 2014 te 13:10:15 uur.
'Ben 6uur klaar met stage, ben tussen 6 en 7 dan in Meerssen, dan geef ik hem je
oke'
- Uitgaand SMS bericht 993 naar [telefoonnummer 2] , van 12 maart 2014 te 18:54:24 uur.
'Waar ben je ??? Ik kom je dat dingetje brengen ik moet wef'
- Inkomend gesprek 1079 van [telefoonnummer 2] , van 13 maart 2014 te 18:53:29 uur.
"nnman [nummer 1] wgd nnman [nummer 2] en deze vraagt hem waar hij is en of hij was gaan kijken daar.
nnman [nummer 1] ik ga nu naar de zonnebank in [naam 1] , wat bedoel je.
nnman [nummer 2] , heb je gekeken wat je gisteren zei?
nnman [nummer 1] , ja, ik denk nog beter dan de vorige keer, nog beter dan de vorige,
nnman [nummer 2] , hebben we nog niet beter gehad,
nnman [nummer 1] , kom om een uur of tien.
nnman [nummer 2] , dat gaat niet die kasje is effe bij iemand,
nnman [nummer 1] , hoe laat is die dan terug?
nnman [nummer 2] , pas laat om een uur, dan moeten we meteen een halen en meteen een doen.
nnman [nummer 1] , ja, dat moet dan maar ik laat je nog wat weten."
- Uitgaand SMS bericht 1082 naar [telefoonnummer 2] , van 13 maart 2014 te 19:54:43 uur.
'Vraag of je dat dingetje al wat eerder kunt krijgen, en kun je al om 11 uur, laat ik je nog paar dingen in de buurt zien die we nog kunne doen oke ??'
- Inkomend SMS bericht 1083 van [telefoonnummer 2] , van 13 maart 2014 te 19:55:19 uur.
'Ja'
- Uitgaand SMS bericht 1084 naar [telefoonnummer 2] , van 13 maart 2014 te 19:56:20 uur.
"Oke dan ben ik tusse 11 en 12 bij [naam 2] "
- Inkomend telefoongesprek 1086 van [telefoonnummer 2] , van 13 maart 2014 te 19:57:56 uur.
"nnman [nummer 1] wgd nnman [nummer 2] en hij zegt, het moet elf of eerder anders gaat het niet want hij heeft ook dat ding nodig, nnman [nummer 1] zegt, elf of eerder, ja is goed ik ben om elf uur bij je."
- Inkomend telefoongesprek 1091 van [telefoonnummer 2] , van 13 maart 2014 te 23:09:05 uur.
Mastlokatie: [adres 13] .
"nnman [nummer 1] wgd nnman [nummer 2] , echter deze is niet te horen.
nnman [nummer 1] zegt, ja, ik ben nu in [naam 1] en dan zetten we de auto neer en dan komen wij naar jouw.
- Inkomend gesprek 1094 van [telefoonnummer 2] , van 13 maart 2014 te 23:36:25 uur.
Mastlokatie: [adres 15]
"nnman [nummer 1] wgd nnman [nummer 2] en deze zegt, Ja.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2014 (pagina’s 926 – 927), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als relaas van [verbalisant 4] ;
(pagina 926)
Tijdens een regionaal onderzoek naar aanleiding van een aantal ramkraken was ik, verbalisant, belast met het beluisteren van een aantal tapgesprekken.
Op donderdag 24 april 2014, omstreeks 19:00 uur, stelde ik een onderzoek in naar enkele tapgesprekken van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
Deze lijn [lijn] , [telefoonnummer 2] , parketnummer 720553-14, is in gebruik bij [verdachte] .
In onder vermelde tapgesprekken werd door mij, verbalisant, de stem die te horen is als gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , herkend als de stem van de mij ambtshalve bekende, [verdachte] (man), geboren op [geboortedag 1] 1994 te [geboorteplaats 1] .
Genoemde [verdachte] is mij ambtshalve bekend gezien het feit dat ik hem tijdens het lopende onderzoek meerdere malen heb verhoord en gesproken.
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 maart 2014 (pagina’s 1055 – 1059), voor zover – zakelijk weergegeven – als afgelegde verklaring van verdachte [medeverdachte 1] ;
(pagina 1055)
V: Waar wil je zelf over verklaren?
A: Er is een kastje. [medeverdachte 3] is niet bekwaam om dat te doen. Dat is [verdachte] .
V: Wat is dat dan voor iets, dat kastje?
A: [medeverdachte 3] heeft me uitgelegd hoe dat in zijn werk ging. Je zou het ergens in moeten steken en dan zou de auto starten.
(pagina 1056)
V: Heb je dat kastje ook gezien?
A: Ja, ik heb dat gezien. Het is een zwart kastje.
V: Hoe ziet het er verder uit?
A: Een soort blokje, kleiner dan mijn smartphone. Ongeveer de helft van mijn HTC. Er zitten geen kabels aan, er zitten wel een soort pinnetjes in.
V: Hoe is [medeverdachte 3] aan dat kastje gekomen?
A: Ze gingen dan op pad. Ze zochten naar een bepaald soort auto, meestal Volkswagens. Dan moest dat kastje er in gestoken worden. Als dat gedaan was zou er iets met de elektronica gebeuren of het systeem.
A: Ja, ik moest een keer met mijn eigen auto mee.
5.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 april 2014 (pagina’s 1142 – 1155), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als afgelegde verklaring van verdachte [medeverdachte 1] ;
(pagina 1147)
Diefstal Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] (BvH 2014029106)
M: Tussen donderdag 13 maart 2014, te 20:45 uur en vrijdag 14 maart 2014 te 07:15 uur, werd een personenauto van het merk Volkswagen Golf TDI, kleur zwart gestolen vanaf [adres 11] .
V: Wat kun je hierop vertellen?
A: Oh....ja dat hebben [medeverdachte 3] en [verdachte] gedaan.
V: Hoe weet je dit precies.
A: Omdat ik dit voor 100% zeker weet.
V: Waar was jij op genoemde data en tussen genoemde tijden?
A: Toen was ik erbij. Ik heb hun hier afgezet, vervolgens heb ik ze zien weg rijden in de gestolen Volkswagen Golf. Deze Golf stond gewoon op straat. [medeverdachte 3] en [verdachte] hebben deze opengebroken en gebruik gemaakt van het kastje. Ik ben hierna naar huis gereden, ik heb ze hierna niet meer gezien.
M: Uit onderzoek naar jou telefoongegevens bleek dat het gsm-nummer [telefoonnummer 3] , welke bij jou in bezit is, op vrijdag 14 maart 2014 te 00:21 uur, een zendmast aanstraalde die is geplaatst op [adres 14] .
V: Wat kun je hierop vertellen?
A: Dat kan kloppen.
M: De locatie van deze zendmast is hemelsbreed gezien 1 kilometer verwijderd van de plaats delict zijnde [adres 11] , alwaar de Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [kenteken] werd gestolen.
V: Wat kun je hierop vertellen?
A: Dat klopt.
6.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 april 2014 (pagina’s 1158 – 1175), voor zover – zakelijk weergegeven – als afgelegde verklaring van verdachte [medeverdachte 1] ;
(pagina 1169)
Diefstal Volkswagen Golf vvk [kenteken] (BvH 2014029106)
M: Tussen donderdag 13 maart 2014 te 20:45 uur en vrijdag 14 maart 2014 te 07:15 uur, werd een Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [kenteken] , kleur zwart gestolen vanaf [adres 11] . Je hebt vorige keer bij ons verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 3] deze auto hadden gestolen en dat jij hierbij was. We hebben toch nog enkele vragen aan jou.
V: Hoe laat was dat?
A: Dat was laat. Rond een uur of 24:00 00:30 uur.
V: Waar zijn [verdachte] en [medeverdachte 3] na de diefstal van de Volkswagen Golf heen gegaan?
A: Naar [naam 1] heb ik begrepen, ik ben toen naar huis gereden, naar Bocholtz.
M: Uit de historische telefoongegevens blijkt dat op 14 maart 2014 te 00:21 uur, jou gsm onder de mast [adres 14] viel.
V: Wat kun je hierop zeggen?
A: Dat zou kunnen kloppen.
7.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 april 2014 (pagina’s 1240 – 1250), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als afgelegde verklaring van verdachte [medeverdachte 1] ;
(pagina 1240)
Ik wil een verklaring afleggen.
De auto's, het kastje, .... het kastje, komt uit Duitsland uit Bonn. [verdachte] heeft dat gekocht, dit koste rond de 1500,- euro. Het adres staat op internet, er staat ook bij voor welke auto's. Ze konden alle soorten Volkswagens van bouwjaar 1998 tot en met 2044 (
het hof begrijpt: 2004 of 2014) hiermee bedienen. De duurdere merken ging niet. Alleen maar diesels, eigenlijk alles waar een TDI motor in zit. Dit kastje hadden ze zeker al een jaar.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 november 2014 (pagina’s 3477 – 3483), voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als relaas van [verbalisant 5] ;
(pagina 3477)
Uit onderzoek is gebleken dat er op internet "kastjes" worden verkocht die er voor zorgen dat de startonderbreking niet meer werkt. Door dit kastje in te pluggen in de auto kan deze na een 20 tot 30 seconde zonder startonderbreker worden gestart. Dit houdt in dat de auto kan worden gestart met een blanke sleutel of platte schroevendraaier. Ieder kastje werkt slechts op een specifiek aantal merken en type voertuigen. Dit heeft te maken met het soort controle unit dat in de auto zit. Bij dit proces-verbaal is een advertentie van een dergelijk kastje als bijlage gevoegd. Het kastje op de advertentie is werkzaam op onder andere Volkswagen Golf 4, Volkswagen Bora, Volkswagen Passat en Seat Ibiza. De advertentie is afkomstig van de website [website] .
(pagina 3481)
Ik zag dat er op 14 januari 2014 meerdere berichten waren gestuurd tussen een tweetal personen. Dit gesprek vond plaats via het programma WhatsApp. De eerste persoon is de gebruiker van de telefoon, [betrokkene] . De tweede persoon maakte gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] alsmede de naam [medeverdachte 3] . Het is mij, [verbalisant 5] , ambtshalve bekend dat dit telefoonnummer in gebruik is bij:
Naam [medeverdachte 3]
Voornamen [medeverdachte 3]
Geboren op [geboortedag 2]
Geboren te [geboorteplaats 2]
Op 15 januari 2014 te 17:17:07 uur stuurt [medeverdachte 3] :
"Had je al nagekeke?"
(pagina 3482)
Op 15 januari 2014 te 17:17:30 uur stuurt [betrokkene] :
"box box komt overeen met de Bosch-controle unis soorten EDC15 (Diesel) en ME7 (Benzine). De EDC15 ECU voor dieselmotoren is geïnstalleerd in de modellen van de merken VW, Audi, Seat en Skoda vanaf 1999.De ME7 ECU voor benzine motoren tot 1,6L geïnstalleerd in de modellen van de merken VW, Audi, Seat en Skoda. Ook geschikt voor ECU?s - ME7.5, ME7.5.1, ME7.1, ME7.1. I Handleiding: Steek de Drive Box EDC15/ME7 in diagnostische aansluiting van de auto (OBD2)Zet dan de OBD2 schakelaar op "OFF" op de drive box. Na slechts 20 tot 30 seconden de startonderbreker uitgeschakeld (IMMO OFF)De led op de drivebox zal langzaam beginnen te knipperen, na een aantal seconden knippert de LED snel, dan is de immo-functie uitgeschakeld. De auto zal nu werken zonder Trasponder sleutel! Om dit herstellen:?schakelaar op "ON" op de drivebox. Na slechts 20 tot 30 seconden de startonderbreker GEACTIVEERDE (Immo op)Aangepast onder andere de volgende modellen: met in Bosch Motronic trypes EDC15 (diesel) of ME7 (Patrol)AUDI A2/A3/A4/A6SEAT Cordoba / Ibiza / Toledo / ToledoSKODA OctaviaSKODA Octavia IISKODA ScoutSKODA RoomstarSkoda FabiaSkoda Superb (tot 2008)PORSCHE Cayenne (patrouille, oud model)VW Golf IV / Bora (vanaf 2000)VW Polo (vanaf 2000)VW Caddy (vanaf 2000)VW Eos / TiguanVW Passat 3BG (tot 2004 – met uitzondering van 2.5 V6)VW T4 (vanaf 2000)VW Beetleln principe geldt: niet voor 1,8 T en 2,0 TFSI-modellen + 1,4 + 1,6 benzine motoren"
Feit 16
Met betrekking tot het onder feit 16 bewezenverklaarde volstaat het hof, gelet op de omstandigheid dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en dienaangaande geen vrijspraak is bepleit, met de volgende opgave van de bewijsmiddelen conform het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 5 maart 2024;
het proces-verbaal van aangifte d.d. 17 maart 2014 (pagina’s 1863 – 1865), voor zover inhoudende de afgelegde verklaring van [aangever 3] namens [benadeelde 8] ;
het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 maart 2014 (pagina’s 1869 – 1870), voor zover inhoudende de verklaring van [getuige] ;
het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 april 2014 (pagina’s 1158 – 1175), voor zover inhoudende de verklaring van verdachte [medeverdachte 1] ;
het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 april 2014 (pagina’s 1240 – 1250), voor zover inhoudende de verklaring van verdachte [medeverdachte 1] ;
het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 juni 2014 (pagina’s 2757 – 2758), voor zover inhoudende het verhoor van verdachte [medeverdachte 2] .
Feit 17
Met betrekking tot het onder feit 17 bewezenverklaarde volstaat het hof, gelet op de omstandigheid dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en dienaangaande geen vrijspraak is bepleit, met de volgende opgave van de bewijsmiddelen conform het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 5 maart 2024;
het proces-verbaal van aangifte d.d. 17 maart 2014 (pagina’s 1881 – 1883), voor zover inhoudende de afgelegde verklaring van aangever [benadeelde 9] ;
het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 april 2014 (pagina’s 1158 – 1175), voor zover inhoudende de verklaring van verdachte [medeverdachte 1] ;
het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 april 2014 (pagina’s 1240–1250), voor zover inhoudende de verklaring van verdachte [medeverdachte 1] ;
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 maart 2014 (pagina’s 1884 – 1885), voor zover inhoudende het relaas van [verbalisant 2] ;
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2014 (pagina 1892 – 1893), voor zover inhoudende het relaas van [verbalisant 3] .
het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 juni 2014 (pagina’s 2757 – 2758), voor zover inhoudende het verhoor van verdachte [medeverdachte 2] .
Parketnummer 03-257996-14
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen worden genoemd, verwijzen – tenzij anders vermeld – naar pagina’s van het eindproces-verbaal met proces-verbaalnummer PL2300-2014136557 van de eenheid Limburg, district Maastricht, DOEN team Maastricht, gesloten 20 november 2014 (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 68).
Alle bewijsmiddelen gelden ten aanzien van alle bewezenverklaarde feiten, voor zover zij daar, blijkens de inhoud ervan, betrekking op hebben.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Met betrekking tot het onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde volstaat het hof, gelet op de omstandigheid dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en dienaangaande geen vrijspraak is bepleit, met de volgende opgave van de bewijsmiddelen conform het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 5 maart 2024;
het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 november 2014 (pagina’s 7 – 10), voor zover inhoudende het relaas van [verbalisant 6] en [verbalisant 7] ;
het proces-verbaal herkenning door opsporingsambtenaar d.d. 3 november 2014 (pagina 35), voor zover inhoudende het relaas van [verbalisant 8] ;
het schriftelijk bescheid inhoudende de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 3 november 2014 (pagina’s 17 – 21), voor zover inhoudende het relaas van rapporteur [verbalisant 7] ;
het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 3 november 2014 (pagina 22), voor zover inhoudende het relaas van [verbalisant 7] ;
het schriftelijk bescheid inhoudende het rapport identificatie van drugs en precursoren van het NFI d.d. 20 november 2014 zaaknummer 2014.11.11.043 (aanvraag 1) (pagina’s 28 – 29), voor zover inhoudende de bevindingen van rapporteur [rapporteur 1] ;
het schriftelijk bescheid inhoudende de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 3 november 2014 (pagina’s 42 – 43), voor zover inhoudende het relaas van rapporteur [verbalisant 7] ;
het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen d.d. 3 november 2014 (pagina 44), voor zover inhoudende het relaas van [verbalisant 6] ;
het schriftelijk bescheid inhoudende het rapport identificatie van drugs en precursoren van het NFI d.d. 18 november 2014 zaaknummer 2014.11.11.043 (aanvraag 2) (pagina’s 48 – 49), voor zover inhoudende de bevindingen van rapporteur Ing. [rapporteur 2] ;
het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 november 2014 (pagina’s 50 – 52), voor zover inhoudende de verklaring van [verbalisant 10] .
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit ten aanzien van feit 12. Daartoe is – op de gronden zoals nader in de pleitnota verwoord – in de kern het volgende aangevoerd. De raadsman heeft betoogd dat de verklaring van [medeverdachte 1] niet voor het bewijs zou mogen worden gebezigd nu er niet is voldaan aan de eisen van een eerlijk proces. Volgens de verdediging zal een bewezenverklaring voor het onderhavige feit in beslissende mate steunen op de verklaring van [medeverdachte 1] , terwijl er geen sprake is van het voldoende compenseren voor het feit dat er geen sprake is geweest van een behoorlijke en effectieve mogelijkheid om [medeverdachte 1] als getuige te ondervragen.
Voorts vormen de sms-berichten over het ‘kastje’ naar het oordeel van de verdediging op zichzelf onvoldoende bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte bij de betreffende diefstal.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie diverse verklaringen afgelegd met betrekking tot zijn eigen en andermans betrokkenheid bij en aandeel in de aan hem tenlastegelegde feiten. Daarbij heeft [medeverdachte 1] onder andere verklaard over de rol van de verdachte.
In eerste aanleg is [medeverdachte 1] gehoord bij de rechter-commissaris alwaar hij zich op het verschoningsrecht heeft beroepen. In de procedure van het hoger beroep heeft de verdediging verzocht [medeverdachte 1] als getuige bij de raadsheer-commissaris te horen. De raadsheer-commissaris heeft naar aanleiding van het verzoek gerelateerd dat er geen vaste woon- of verblijfplaats van de getuige kon worden achterhaald en dat het niet aannemelijk was dat de getuige binnen een redelijke termijn kon worden gehoord. Ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 5 maart 2024 is gebleken dat van [medeverdachte 1] nog steeds geen vaste woon- of verblijfplaats bekend is. Het hof stelt vast dat alle redelijke inspanningen zijn verricht om een getuigenverhoor van [medeverdachte 1] te bewerkstelligen, maar dat dit niet heeft kunnen slagen. Vanwege het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats van [medeverdachte 1] acht het hof het ook niet aannemelijk dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zal kunnen verschijnen voor een verhoor. Omdat de getuigenverklaring van [medeverdachte 1] voldoende wordt ondersteund door ander betrouwbaar geacht bewijsmateriaal, kan de getuigenverklaring niet worden gezien als het enige of beslissende bewijsmateriaal. Hierdoor wordt naar het oordeel van het hof het ontbreken van de mogelijkheid tot het nader horen van de getuige voldoende gecompenseerd en kan het proces in zijn geheel als eerlijk worden beschouwd. Het verweer wordt derhalve verworpen.
[medeverdachte 1] heeft over de diefstal van de Volkswagen verklaard dat verdachten [verdachte] en [medeverdachte 3] hierbij betrokken waren en dat zij daarbij gebruik hebben gemaakt van het ‘kastje’. Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat met het kastje wordt gedoeld op een kastje dat ervoor zorgt dat de startonderbreking van een auto niet meer werkt. De verklaring van [medeverdachte 1] wordt ondersteund door een tapgesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 3] waaruit volgt dat zij in de avond van 13 maart 2014 het kastje nodig hebben en dat bij iemand moeten ophalen. Vervolgens blijkt dat de gestolen Volkswagen gebruikt wordt bij de inbraken op 17 maart 2014 in Geleen en Budel waarover de verdachte heeft verklaard dat hij daarbij betrokken was. Op basis van de vastgestelde contacten met [medeverdachte 3] op 13 maart 2014 en de bekentenis van de verdachte over zijn betrokkenheid bij de inbraken waarbij de Volkswagen is gebruikt, is het hof van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 1] voldoende wordt ondersteund door ander betrouwbaar bewijs. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de diefstal van de Volkswagen tezamen en in vereniging met [medeverdachte 3] heeft gepleegd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 03-700173-14 onder 9 bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-700173-14 onder 10 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking.
Het in de zaak met parketnummer 03-700173-14 onder 12 primair, 16 en 17 bewezenverklaarde levert telkens op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 03-257996-14 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 03-257996-14 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten aanzien van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een viertal diefstallen met braak en een poging daartoe. Bij de inbraken in de winkels is gebruik gemaakt van fors geweld door een van de deuren eruit te slaan dan wel eenmaal met een auto in te rijden op de pui van de winkel. Tijdens de inbraken heeft de verdachte samen met de medeverdachten een grote hoeveelheid sigaretten meegenomen. Dit alles enkel voor eigen financieel gewin, zonder zich ook maar iets gelegen te laten liggen aan de gevolgen die het heeft voor de gedupeerde winkeliers. Dergelijke inbraken veroorzaken omvangrijke schade. Niet alleen in de vorm van directe materiële schade, maar ook doordat zij nopen tot het treffen van steeds verdergaande maatregelen ter voorkoming van inbraak en de stijging van premies voor verzekeringen. Daarnaast brengen dergelijke strafbare feiten in de maatschappij gevoelens van onrust en ergernis naar boven. De verdachte heeft hier geen rekening mee gehouden en gehandeld uit puur financieel gewin. Uit het handelen van de verdachte blijkt bovendien dat hij geen respect heeft voor de eigendommen van een ander. Het hof rekent de verdachte dit aan.
Voorts is ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk verkopen en aanwezig hebben van cocaïne en heroïne. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren opleveren voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (zware) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. De verdachte heeft door zijn handelen hieraan een bijdrage geleverd.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 16 januari 2024, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens diverse vermogensdelicten.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen ten aanzien van de feiten 9, 10, 16 en 17 onder parketnummer 03-700173-14 en de feiten 1 en 2 onder parketnummer 03-257996-14. Voorts heeft de verdachte verklaard dat hij in 2017 zijn moeder heeft verloren en dat het daarna een tijd slecht met hem is gegaan. De verdachte is gaan drinken en drugs gaan gebruiken. Inmiddels gaat het beter met de verdachte en heeft hij aanstalten gemaakt om het overlijden van zijn moeder met begeleiding van een psycholoog te gaan verwerken.
De raadsman heeft bepleit dat gelet op de jeugdige leeftijd van de verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde, te weten 20 jaar oud, het adolescenten strafrecht dient te worden toegepast. De reclassering heeft reeds in 2014 gerapporteerd geen indicatie te zien voor de toepassing van het adolescentenstrafrecht.
Gelet op de ernst van de feiten en het feit dat de verdachte sindsdien meermalen conform het volwassenstrafrecht is veroordeeld voor overige feiten, ziet het hof geen redenen om het adolescentenstrafrecht toe te passen.
Het hof acht een gevangenisstraf voor de duur van de duur van 12 maanden, in beginsel passend en geboden gelet op de omvang van de door de verdachte en de medeverdachten toegebrachte schade en de wijze waarop de verdachte en zijn medeverdachten planmatig te werk zijn gegaan.
Redelijke termijn
Het hof stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven.
De aanvang van de termijn in eerste aanleg stelt het hof vast op 21 maart 2014, de dag waarop de verdachte in verzekering is gesteld. Het einde van de termijn stelt het hof op 22 maart 2019, de datum waarop de rechtbank vonnis heeft gewezen. Daarmee is de redelijke termijn in eerste aanleg, die voor deze fase doorgaans op twee jaren wordt gesteld, met ruim drie jaren overschreden.
De aanvang van de termijn in hoger beroep stelt het hof vast op de datum waarop namens verdachte hoger beroep is ingesteld, te weten 3 april 2019. Het einde van de termijn stelt het hof op 2 april 2024, de datum waarop het hof arrest zal wijzen. Daarmee is de redelijke termijn in hoger beroep, die voor deze fase eveneens doorgaans op twee jaren wordt gesteld, met ruim twee jaren en 11 maanden overschreden. De overschrijding van de redelijke termijn is slechts in beperkte mate aan de verdediging te wijten. Nu het overgrote deel van de overschrijding niet aan de verdediging is toe te schrijven dient deze overschrijding ten faveure van de verdachte te worden verdisconteerd in de op te leggen straf.
Zonder schending van de redelijke termijn zou een gevangenisstraf voor de duur 12 maanden passend zijn geweest. Nu de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep is geschonden, zal worden volstaan met het opleggen van gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Artikel 423 van het Wetboek van Strafvordering
Het hof zal, ingevolge het bepaalde in artikel 423, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, tevens een straf bepalen voor het niet aan zijn oordeel onderworpen, door de rechtbank bewezenverklaarde feit onder parketnummer 03-098262-16. Dit feit ziet, kort gezegd, op het verlaten van de plaats van een ongeval.
Het hof moet beslissen welk gedeelte van de straf geacht moet worden door de eerste rechter te zijn opgelegd ter zake van het feit dat dat niet aan het oordeel van het hof is onderworpen. Het staat het hof niet vrij daarbij omstandigheden te betrekken die in eerste aanleg niet aan de orde zijn geweest. Het hof heeft gelet op de verhouding tussen de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Gelet hierop dient vorenbedoelde straf naar het oordeel van het hof te worden bepaald op een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.
Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de rechtbank Maastricht van 15 augustus 2012 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 47 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-700173-14 onder 2, 3, 11, 13, 14 en 15 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-700173-14 onder 9, 10, 12 primair, 16 en 17 en in de zaak met parketnummer 03-257996-14 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de door de rechtbank opgelegde straf voor het in zaak 03-098262-16 bewezenverklaarde op: een voorwaardelijke
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand, met een proeftijd van 2 jaren;
wijst af de vordering van de officier van justitie van het arrondissementsparket Limburg van 13 januari 2015, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Limburg van 15 augustus 2012, parketnummer 03-700193-12, voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 47 weken.
Aldus gewezen door:
mr. S. Riemens, voorzitter,
mr. A.C. Bosch en mr. M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier,
en op 2 april 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.