ECLI:NL:GHSHE:2024:1180

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 april 2024
Publicatiedatum
5 april 2024
Zaaknummer
20-001736-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal door twee of meer verenigde personen en wederrechtelijk binnendringen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1998 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam, was eerder veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen en wederrechtelijk binnendringen in een besloten lokaal. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken, met aftrek van voorarrest, en had de gevangenneming bevolen. De advocaat-generaal vorderde bevestiging van het vonnis, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte voor de diefstal en een straftoemetingsverweer voerde voor het wederrechtelijk binnendringen.

Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de stukken en de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte bij de diefstal. De verdachte had samen met de medeverdachte de winkel binnengekomen, waarbij de medeverdachte een geprepareerde tas aan de verdachte had overhandigd. De verdachte had vervolgens een iPhone in deze tas gestopt en was de winkel uitgelopen. Het hof verwierp het verweer van de verdediging en bevestigde de veroordeling voor de diefstal, maar sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde braak of verbreking. Het hof kwalificeerde het bewezenverklaarde als wederrechtelijk binnendringen in een besloten lokaal, meermalen gepleegd, en bevestigde de strafbaarheid van de verdachte.

De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63, 138 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter ten aanzien van de kwalificatie van het onder 2 bewezenverklaarde en deed in zoverre opnieuw recht, terwijl het vonnis voor het overige werd bevestigd.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001736-22
Uitspraak : 2 april 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 1 augustus 2022, in de strafzaak met parketnummer 02-191775-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam te Rotterdam.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van diefstal door twee of meer verenigde personen (het onder 1 tenlastegelegde) en in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen (het onder 2 tenlastegelegde) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voorts heeft de politierechter de gevangenneming van de verdachte bevolen en het tegen de verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van de opgelegde vrijheidsstraf.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde vrijspraak bepleit en ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met aanvulling en verbetering van de gronden waarop dit berust en met uitzondering van de kwalificatie ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde. Voorts zal het hof in verband met de beslissingen in dit arrest de door de politierechter aangehaalde wetsartikelen vervangen.
Aanvulling en verbetering van de bewijsmiddelen
Het hof is van oordeel dat de bewijsvoering op onderdelen verbetering en aanvulling behoeft. Omwille van de leesbaarheid wordt de bewijsvoering in haar geheel vervangen door het navolgende.
Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van:
  • het dossier van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, proces-verbaalnummer PL2000-2022196196, gesloten d.d. 30 juli 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent, met doorgenummerde pagina’s 1-25, nader te noemen: politiedossier 1;
  • het dossier van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, proces-verbaalnummer PL2000-2022196196, gesloten d.d. 26 juli 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , brigadier, met doorgenummerde pagina’s 1-42, nader te noemen: politiedossier 2;
  • het dossier van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, proces-verbaalnummer, PL2000-2022199170, gesloten d.d. 30 juli 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent, met doorgenummerde pagina’s 1-21, nader te noemen: politiedossier 3;
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van feit 1 en feit 2:
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 25 juli 2022 (pagina’s 7 tot en met 11 van politiedossier 2), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] (namens [bedrijf] [adres] ):

Omschrijving aangifte

Feit : Gekwalificeerde diefstal in/uit winkel
Plaats delict : [adres]
Pleegdatum/tijd : Op maandag 25 juli 2022 om 15:13 uur

Verklaring

Op 25 juli 2022 was ik werkzaam als beveiligermedewerker bij de [bedrijf] te Tilburg. Ik ben in deze rol ook bevoegd voor het doen van aangifte.
Omstreeks 15:07 uur zag ik op de camera 2 personen de [bedrijf] inlopen. Ik zag dat 1 van deze personen gekleed in een rood trainingspak een JD-tas bij zich had. Ik had een dag eerder al iemand in de winkel gecontroleerd met een geprepareerde tas en dit was zo een zelfde tas. Ik zag dat de man met het rode trainingspak de tas aan de andere man gaf en de winkel inliep. Ik ben bij de uitgang blijven staan met zicht op de man met de tas welke op de gameafdeling achter bleef.
Ik zag dat de man met het rode trainingspak terug kwam lopen met iets in zijn hand.
Ik zag dat beide mannen een gang van de gameafdeling in liepen en iets in de tas stopten. Ik zag dat de man in het rode trainingspak zonder iets in zijn handen de gang uit kwam lopen en de winkel uit liep. Ik zag dat de andere man ook de winkel uit wilde lopen. Ik hield hem vlak voor de uitgang staande en vroeg hem of ik in de tas mocht kijken. De man wilde gewoon om mij heen lopen ik heb toen de man vastgepakt, aangehouden en overgebracht naar een onderzoeksruimte.
Ik zag dat de JD tas inderdaad een geprepareerde tas was en dat daarin een iPhone 11 ter waarde van 499 euro in zat.
2.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 25 juli 2022 (pagina’s 27 tot en met 33 van politiedossier 2), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte] :
V = Vraag verbalisant
A = Antwoord verdachte
V: Je bent vanmiddag in de [bedrijf] aangehouden. Wat is er vandaag gebeurd?
A: Er was een gekleurde jongen. Hij
(het hof begrijpt: de verdachte)heeft hem gewoon gepakt.
V: Wat heeft die gekleurde jongen dan gepakt?
A: Een zwarte iPhone. En toen hebben ze mij naar een kamer gebracht.
V: Wat ging jij bij de [bedrijf] doen?
A: Ik had geen geld om iets te kopen.
V: Op de camerabeelden is te zien dat jullie samen de [bedrijf] binnen kwamen.
A: Ja, dat klopt.
V: Wat heeft de man tegen jou gezegd of gevraagd dat jij samen met hem de [bedrijf] bent ingegaan:
A: Hij
(het hof begrijpt: de verdachte)zei tegen mij: “Wil je geld hebben.”
V: Bij binnenkomst bij de [bedrijf] is op camerabeelden te zien dat u een tas geeft aan de andere man, waarom deed u dit?
A: De tas is van hem
(het hof begrijpt: de verdachte).
V: Van wie had je deze tas gekregen?
A: Ja, die tas is van hem, hij gaf mij die. Hij gaf mij die tas. Hij pakte de iPhone
(het hof begrijpt telkens: de verdachte), deed die in de tas en toen ben ik
aangehouden.
V: Zat de iPhone niet in een plastic bakje?
A: Ja, dat klopt. De iPhone was verpakt in plastic.
3.
Een opname van beeld, als bedoeld in artikel 567 van het Wetboek van Strafvordering, te weten camerabeelden van [bedrijf] [adres] van 25 juli 2022, met bestandsnaam ‘Preview+Archive.302_Binnenkomst 2 mannen’, inhoudende:
Twee mannen lopen de winkel binnen: een man met rode kleding aan loopt naast een andere man, welke een JD-tas vastheeft. De man met de rode kleding pakt de JD-tas van deze andere man over, voordat de man met de rode kleding de winkel binnenloopt (tijdstip: omstreeks 15:07:39)
4.
Een opname van beeld, als bedoeld in artikel 567 van het Wetboek van Strafvordering, te weten camerabeelden van [bedrijf] [adres] van 25 juli 2022, met bestandsnaam ‘Trekt Iphone 12 los’, inhoudende:
De man met de rode kleding gaat in de winkel achter een man met een wit T-shirt staan die tegen een bak aan staat (tijdstip: omstreeks 15:08:19). De man met de rode kleding kijkt wat rond. De man met de rode kleding pakt vervolgens met zijn linkerhand iets glimmends en doorzichtigs uit de bak (tijdstip: omstreeks 15:08:52). De man met de rode kleding loopt met het voorwerp in zijn linkerhand weg (tijdstip: omstreeks 15:08:55).
5.
Een opname van beeld, als bedoeld in artikel 567 van het Wetboek van Strafvordering, te weten camerabeelden van [bedrijf] [adres] van 25 juli 2022, met bestandsnaam ‘Stoppen in tas, meenemen man groene tas’, inhoudende:
De man met de rode kleding en de man met wie hij de winkel binnenkwam lopen samen door de winkel. De man met de rode kleding heeft in zijn rechterhand iets vast (tijdstip: omstreeks 15:09:29). De andere man draagt de JD-tas. De twee mannen staan op een gegeven moment stil tegenover elkaar met de tas tussen hen in. Er zijn verschillende bewegingen van de twee mannen te zien (tijdstip: omstreeks 15:09:40). Op tijdstip 15:09:43 is te zien dat de man met de rode kleding wegloopt van de andere man en dat hij al lopende zijn rechterarm gestrekt houdt in de richting van de man met de tas. De man met de rode kleding loopt vervolgens richting de uitgang van de winkel en heeft niets meer in zijn handen (tijdstip: omstreeks 15:09:52). Vervolgens loopt ook de man tegenover wie de man met de rode kleding zojuist stond richting de uitgang van de winkel. Hij wordt door de beveiliging tegengehouden (tijdstip: omstreeks 15:10:12).
6.
Het proces-verbaal van de in deze zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep d.d. 19 maart 2024 voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte [verdachte] :
Ik ben de man met de rode kleding op de camerabeelden van de [bedrijf] in Tilburg van 25 juli 2022 met bestandsnamen ‘Preview+Archive.302_Binnenkomst 2 mannen’, ‘Trekt Iphone 12 los’ en ‘Stoppen in tas, meenemen man groene tas’. Het klopt dat ik samen met een andere man de winkel in loop en dat ik de JD-tas overneem die deze man vasthoudt. U houdt mij voor dat u de man in de rode kleding in de winkel iets uit een bak ziet pakken dat doorzichtig lijkt en dat de man vervolgens met dat voorwerp in zijn hand wegloopt. Dat ben ik. Het klopt ook dat ik even later de winkel verlaat en dat ik op dat moment niets meer in mijn handen heb.
Ten aanzien van feit 2 voorts:
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 28 juli 2022 (pagina’s 3 tot en met 7 van politiedossier 3), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] (namens [bedrijf] [adres] ):

Omschrijving aangifte

Feit : Huisvredebreuk
Plaats delict : [adres]
Pleegdatum/tijd : Tussen donderdag 28 juli 2022 om 19:04 uur en donderdag
28 juli 2022 om 19:40 uur (...)

Verklaring

Op 28 juli 2022, omstreeks 19:05 uur, liep ik richting de uitgang van de winkel [bedrijf] . Er viel mij een man op die de winkel binnen kwam gelopen omdat hij een capuchon droeg. Ik sprak de man aan en vroeg of hij zijn capuchon af wilde doen. Ik zag dat hij een tas met zich droeg die leeg was. Het was een zwarte boodschappentas van het merk JD. Ik zag dat er een dubbele laag in de tas zat en met duct tape volledig was afgeplakt. Het is mij bekend dat het om een geprepareerde tas ging die bij diefstallen wordt gebruikt.
Vervolgens is de man vrijwillig mee naar de onderzoeksruimte gegaan. Ik zag dat de man een winkelverbod had.
De man had een winkelverbod ontvangen op 8 april 2022 en deze was geldig voor de duur van 24 maanden. Ik hoorde dat de man Nederlands sprak en eerder het genoemde winkelverbod had ondertekend. Het winkelverbod is landelijk en geldig voor alle filialen van de [bedrijf] . Het winkelverbod is als bijlage bij de aangifte toegevoegd.
2.
Een geschrift, te weten een ‘Ontzegging van de toegang’, afgegeven door [bedrijf] , uitgereikt aan de verdachte [verdachte] (pagina 19 van politiedossier 3), voor zover inhoudende:
Hierbij delen wij u mee dat wij namens de directie hebben besloten u onvoorwaardelijk de toegang te ontzeggen tot alle in Nederland gevestigde filialen van [bedrijf] voor een periode van 24 maanden ingaande 8 april 2022. Indien u toch één van onze filialen betreedt, zullen wij terstond aangifte doen bij de politie ter zake van het plegen van het misdrijf als vermeld in artikel 138 respectievelijk 139 van het Wetboek van Strafrecht (huisvrede- resp. lokaalvredebreuk).
Voor ontvangst betrokkene:
Handtekening:
(hof: hieronder hier staat een handtekening)
3.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 29 juli 2022 (pagina’s 16 tot en met 18 van politiedossier 3), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte:
O = Opmerking verbalisant
V = Vraag verbalisant
A = Antwoord verdachte
O: Zoals al eerder aangegeven, word je in dit onderzoek verdacht van huisvredebreuk/lokaalvredebreuk en het in het bezit hebben van een geprepareerde tas. Dat was gisteravond 28 juli 2022, omstreeks 19:05 uur, aan de [bedrijf] gelegen aan [adres] .
V: Wat kun je zelf verklaren over wat er is gebeurd?
A: Ik moest naar de [bedrijf] gaan.
4.
Het proces-verbaal van de in deze zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep d.d. 19 maart 2024 voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte [verdachte] :
Het klopt dat ik het winkelverbod van de [bedrijf] dat in het dossier zit heb getekend.
Bewijsoverwegingen
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde vrijspraak bepleit. Daartoe is in de kern aangevoerd dat het procesdossier geen aanwijzingen bevat dat sprake is geweest van de voor het in vereniging plegen vereiste ‘nauwe en bewuste samenwerking’ tussen de verdachte en de medeverdachte. Niet is komen vast te staan dat de verdachte betrokken is bij de diefstal.
Het hof stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat de verdachte samen met de medeverdachte de [bedrijf] in loopt. De medeverdachte heeft verklaard dat de verdachte hem, voordat zij samen de winkel in gingen, had gevraagd of hij geld wilde verdienen. Kort voordat zij de [bedrijf] betreden geeft de medeverdachte een, naar later blijkt geprepareerde, tas over aan de verdachte. Later heeft de medeverdachte de tas in de winkel in zijn hand. De medeverdachte heeft verklaard dat deze tas van de verdachte was. Het hof ziet geen redenen om aan de juistheid en betrouwbaarheid van deze verklaring van de medeverdachte te twijfelen, temeer nu uit de bewijsvoering ter zake van feit 2 volgt dat de verdachte korte tijd later, op 28 juli 2022 opnieuw met een geprepareerde tas bij dezelfde [bedrijf] is aangetroffen. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat de verdachte in de winkel uit een bak een transparant voorwerp pakt. Vervolgens loopt hij met dit voorwerp, samen met de medeverdachte, de gang van de gameafdeling in en wordt het voorwerp – waarvan de medeverdachte heeft verklaard dat het een iPhone betreft – door de verdachte in de geprepareerde tas gedaan. De verdachte loopt hierna de winkel uit, kort daarop gevolgd door de medeverdachte met de geprepareerde tas. De medeverdachte wordt vervolgens door een beveiliger staande gehouden. Dit alles speelt zich af in een tijdsbestek van nog geen twee minuten. In de geprepareerde tas wordt een iPhone van de [bedrijf] aangetroffen.
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat uit deze feiten en omstandigheden – in onderling verband en samenhang beschouwd – is komen vast te staan dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte zijn medeverdachte bij het plegen van de diefstal die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Het tot vrijspraak strekkende verweer wordt daarom verworpen.
Met de politierechter is het hof van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde braak of verbreking, nu daarvan niet is gebleken.
Ten aanzien van het onder feit 2 bewezenverklaarde overweegt het hof dat verdachte heeft verklaard dat hij het winkelverbod heeft ondertekend en dat uit de tekst van dat winkelverbod nadrukkelijk volgt dat dit voor alle in Nederland gevestigde filialen van de [bedrijf] geldt. Nu verdachte in de tenlastegelegde periode, nadat hem het winkelverbod was uitgereikt, tweemaal in strijd met dit verbod in de [bedrijf] in Tilburg is geweest, is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte dit verbod meermalen heeft overtreden.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63, 138 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de kwalificatie van het onder 2 bewezenverklaarde en doet in zoverre opnieuw recht;
verklaart het bewezenverklaarde onder 2 strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. drs. M.C.C. van de Schepop en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T.G. Remmink, griffier,
en op 2 april 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. R.G.A. Beaujean is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.