ECLI:NL:GHSHE:2024:117
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezagsbeëindiging van de moeder over minderjarige na conflicten tussen ouders
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarin haar ouderlijk gezag over haar minderjarige kind is beëindigd. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S.O. Zengin, heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en haar te herstellen in het ouderlijk gezag. De Raad voor de Kinderbescherming, verweerder in deze zaak, heeft de bestreden beschikking verdedigd en verzocht om deze te bekrachtigen. De mondelinge behandeling vond plaats op 29 september 2023, waarbij zowel de moeder als de vader, en vertegenwoordigers van de Raad en de Jeugdbescherming aanwezig waren.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de ouders zijn met elkaar gehuwd en hebben samen een minderjarige, geboren in 2018. De ouders zijn in april 2020 feitelijk uit elkaar gegaan en de rechtbank heeft in 2021 de echtscheiding uitgesproken. De moeder heeft sinds juni 2021 geen contact meer met de minderjarige, die bij de vader woont. De Raad heeft op verzoek van de Jeugdbescherming onderzoek gedaan naar de noodzaak van een gezagsbeëindigende maatregel, wat heeft geleid tot de bestreden beschikking.
Het hof heeft de argumenten van de moeder, die stelt dat de rechtbank ten onrechte het gezag heeft beëindigd, overwogen. De moeder betoogt dat er onvoldoende rekening is gehouden met de context van de gebeurtenissen en dat de Raad niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard. Het hof concludeert echter dat de rechtbank op goede gronden heeft gehandeld en dat de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige door de conflicten tussen de ouders en het gebrek aan samenwerking tussen hen, de beëindiging van het gezag van de moeder rechtvaardigt. Het hof bekrachtigt derhalve de beschikking van de rechtbank.