In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een belastingzaak. De belanghebbende, een betonverwerkingsbedrijf, had een naheffingsaanslag loonheffingen over het jaar 2015 ontvangen van de inspecteur van de Belastingdienst. Na bezwaar en een ongegrond verklaard beroep bij de rechtbank, heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld. Echter, na het indienen van het hoger beroep is de belanghebbende op 1 november 2022 in staat van faillissement verklaard. De curator heeft laten weten de procedure niet te willen overnemen, waarna de inspecteur ontslag van instantie heeft gevraagd. Het hof heeft geoordeeld dat, aangezien de partijen na de faillietverklaring zijn uitgenodigd voor de zitting, artikel 27 van de Faillissementswet van toepassing is. Dit artikel stelt dat het geding geschorst kan worden en dat de gedaagde het recht heeft om ontslag van instantie te vragen. Het hof heeft het verzoek van de inspecteur om ontslag van instantie toegewezen, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.