ECLI:NL:GHSHE:2024:115

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
200.326.198_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming opvolgend bewindvoerders in hoger beroep met betrekking tot de rechthebbende

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is op 18 januari 2024 een tussenuitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 200.326.198/01. De zaak betreft de benoeming van opvolgend bewindvoerders voor de rechthebbende, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De rechtbank had op 27 januari 2023 een mentorschap ingesteld ten behoeve van de vader en de dochters benoemd tot mentoren. Het hof heeft deze beschikking gedeeltelijk vernietigd, met uitzondering van het bewind dat was ingesteld over de goederen van de vader.

Het hof heeft de vader de gelegenheid gegeven om een voorstel voor een professionele bewindvoerder in te dienen, waartegen de dochters en de zoon geen bezwaar hebben gemaakt. De voorgestelde bewindvoerders, [bewindvoerder 1] en [bewindvoerder 2], zijn vennoten van [V.O.F.] V.O.F. en hebben zich bereid verklaard om als bewindvoerders op te treden. Het hof heeft geoordeeld dat de benoeming van deze onafhankelijke professionele bewindvoerders in het belang van de vader is en heeft de benoeming van de dochters als bewindvoerders vernietigd.

De beslissing van het hof houdt in dat de benoeming van de dochters als bewindvoerders met ingang van 15 februari 2024 wordt beëindigd en dat de nieuwe bewindvoerders met dezelfde datum worden benoemd. Tevens zijn er voorwaarden gesteld aan de opvolgend bewindvoerders met betrekking tot de eindrekening en -verantwoording, alsook de verplichting om een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen op te maken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het hof heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 18 januari 2024
Zaaknummer: 200.326.198/01
Zaaknummers eerste aanleg: 10271747 TD VERZ 23-48, 10292015 TD VERZ 23-150 en 10292085 TD VERZ 23-152
in de zaak in hoger beroep van:
[de rechthebbende of de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende of de vader,
advocaat: mr. A.M.C.J. Dekkers-de Jong,
tegen
[de dochter van de rechthebbende 1],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de dochter van de rechthebbende of [de dochter van de rechthebbende 1] ,
advocaat: mr. E.X.M. Ong,
en
[de dochter van de rechthebbende 2],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de dochter van de rechthebbende of [de dochter van de rechthebbende 2] ,
advocaat: mr. E.X.M. Ong.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de zoon van de rechthebbende],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de zoon van de rechthebbende.

7.De beschikking d.d. 30 november 2023

Bij die beschikking heeft het hof:
- de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 27 januari 2023 vernietigd, voor zover daarbij een mentorschap ten behoeve van de vader is ingesteld en de dochters tot mentoren zijn benoemd;
- de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 27 januari 2023 bekrachtigd, voor zover daarbij een bewind is ingesteld over de goederen die de vader (zullen) toebehoren;
alvorens verder te beslissen:
- de vader in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken na heden, uiterlijk 14 december 2023, een voorstel voor een te benoemen professionele bewindvoerder bij het hof in te dienen met daarbij een bereidverklaring;
- de dochters en de zoon hierna in de gelegenheid gesteld om binnen één week schriftelijk te reageren op het voorstel van de vader;
- bepaald dat het hof na ontvangst van voornoemde informatie dan wel na het verstrijken van voornoemde termijnen de zaak verder op de stukken zal afdoen tenzij het hof, al dan niet op gemotiveerd verzoek van (één van) partijen, anders beslist;
- iedere verdere beslissing aangehouden.

8.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

8.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- een V-formulier met een e-mailbericht en bijlagen van de advocaat van de vader, ingekomen op 12 december 2023;
- een V-formulier met een brief van de advocaat van de dochters, ingekomen op 13 december 2023.
8.2.
Het hof ziet geen aanleiding voor een nadere mondelinge behandeling en partijen en belanghebbende hebben daartoe evenmin de wens uitgesproken. Het hof zal de zaak daarom, zoals in de beschikking van 30 november 2023 is aangekondigd, verder op de stukken afdoen.

9.De verdere beoordeling

9.1.
Het hof heeft de vader in de beschikking van 30 november 2023 in de gelegenheid gesteld om een voorstel voor een te benoemen professionele bewindvoerder bij het hof in te dienen.
9.2.
Bij voornoemd V-formulier van 12 december 2023 is namens de vader voorgesteld om [bewindvoerder 1] en [bewindvoerder 2] , vennoten van [V.O.F.] V.O.F., tot bewindvoerders te benoemen. Daarbij zijn de bereidverklaringen van deze bewindvoerders overgelegd.
9.3.
Bij voornoemd V-formulier van 13 december 2023 is namens de dochters bericht dat zij tegen het voorstel van de vader om voornoemde bewindvoerders tot zijn bewindvoerder te benoemen geen bezwaar hebben. Tevens heeft de zoon via dit bericht van de advocaat van de dochters laten weten dat hij geen bezwaar heeft tegen de beoogde bewindvoerders.
9.4.
Het hof acht de benoeming van een onafhankelijke professionele bewindvoerder in het belang van de vader, zo is in de beschikking van 30 november 2023 reeds overwogen.
De door de vader voorgestelde bewindvoerders hebben zich bereid verklaard om als bewindvoerders aangesteld te worden. Niet gebleken is van gegronde redenen die zich hiertegen verzetten.
Het hof zal daarom de bestreden beschikking vernietigen voor zover de dochters tot bewindvoerders zijn benoemd en [bewindvoerder 1] en [bewindvoerder 2] tot opvolgend bewindvoerders benoemen. Het hof ziet aanleiding het ontslag van de dochters en de benoeming van de nieuwe bewindvoerders in te laten gaan per 15 februari 2024.
9.5.
Op grond van het voorgaande zal het hof beslissen als volgt.

10.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 27 januari 2023 voor zover het de benoeming van de dochters tot bewindvoerders betreft,
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
verleent met ingang van 15 februari 2024 aan [de dochter van de rechthebbende 1] en [de dochter van de rechthebbende 2] ontslag als bewindvoerders over de goederen van [de rechthebbende of de vader] , geboren op [geboortedatum] 1948 te [geboorteplaats] ;
benoemt met ingang van 15 februari 2024 tot opvolgend bewindvoerders over de goederen die (zullen) toebehoren aan [de rechthebbende of de vader] voornoemd:
- [bewindvoerder 1] en [bewindvoerder 2] , vennoten van [V.O.F.] V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ;
bepaalt dat de dochters binnen twee maanden na de datum van deze uitspraak de eindrekening en -verantwoording afleggen aan de rechthebbende en de opvolgend bewindvoerders en een – zo mogelijk door hen voor akkoord ondertekend – exemplaar ervan aan het Bewindsbureau van de rechtbank Oost-Brabant overleggen;
bepaalt dat de opvolgend bewindvoerders binnen drie maanden na aanvang van het bewind een beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen dienen op te maken en een afschrift daarvan dienen in te leveren ter griffie (het Bewindsbureau) van de rechtbank
Oost-Brabant;
bepaalt dat de opvolgend bewindvoerders voor hun (aanvangs)werkzaamheden en voor de met het bewind gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven ten laste van het vermogen van de rechthebbende mogen brengen;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant in verband met aantekening in het Centraal curatele- en bewindregister;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, E.M.D.M. van der Linden en A.M. van Riemsdijk en is in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2024 door mr. P.P.M. van Reijsen in tegenwoordigheid van de griffier.