Uitspraak
[de gezinshuisouders], de gezinshuisouders van gezinshuis [gezinshuis] ,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de ouders over hun twee minderjarige kinderen. De moeder, die in hoger beroep ging tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, stelde dat er geen ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van de kinderen was en dat zij in staat was om voor hen te zorgen. De rechtbank had echter geoordeeld dat de kinderen in hun ontwikkeling ernstig werden bedreigd en dat de ouders niet in staat waren om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De moeder voerde aan dat er onvoldoende hulp was geboden en dat de kinderen niet in een onveilige situatie verkeerden. De raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling (GI) stelden echter dat de ouders onvoldoende inzicht hadden in de problematiek van de kinderen en dat er sprake was van instabiliteit in de opvoedsituatie. Het hof oordeelde dat de moeder onvoldoende inzicht had in de situatie en dat het in het belang van de kinderen was dat het gezag van de moeder werd beëindigd. De beschikking van de rechtbank werd bekrachtigd, waarbij het hof benadrukte dat de kinderen stabiliteit en duidelijkheid nodig hebben in hun opvoeding.