ECLI:NL:GHSHE:2024:1132

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 maart 2024
Publicatiedatum
2 april 2024
Zaaknummer
20-001404-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en bedreiging in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren op [geboortedag 1] 2003, is beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging, gepleegd op 16 december 2020 te Oosterhout. De rechtbank had de verdachte in eerste aanleg vrijgesproken van de diefstal, maar veroordeeld voor mishandeling. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, dat zich richtte op de vrijspraak van de diefstal. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de verklaringen van de slachtoffers en de camerabeelden heeft meegewogen. De verdachte werd herkend door meerdere verbalisanten op basis van de camerabeelden. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstal met geweld, waarbij hij samen met anderen de slachtoffers heeft bedreigd en mishandeld. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van drie maanden, met aftrek van voorarrest. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers, waarbij het hof ook rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001404-22
Uitspraak : 29 maart 2024
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

Gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 13 juni 2022 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 02-046492-21 en 02-323417-20, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2003,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
De rechtbank heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 02-046492-21 vrijgesproken en ter zake van mishandeling (het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 02-323417-20) veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 20 uren, met een proeftijd van één jaar.
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis tijdig hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Met de ‘akte partiële intrekking hoger beroep’ van 29 september 2023 is het hoger beroep door de advocaat-generaal evenwel uitdrukkelijk beperkt tot de vrijspraak door de rechtbank ter zake van hetgeen in de in eerste aanleg gevoegde zaak met parketnummer 02-046492-21 aan de verdachte ten laste is gelegd. Het hoger beroep is hierdoor niet gericht tegen hetgeen in de zaak met parketnummer 02-323417-20 aan de verdachte ten laste is gelegd.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
  • het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 02-046492-21 bewezen zal verklaren;
  • de verdachte zal veroordelen tot een jeugddetentie van 60 dagen, waarvan 34 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair, indien het hof komt tot een bewezenverklaring, heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover in hoger beroep nog aan de orde - tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 16 december 2020 te Oosterhout
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid goederen, zijnde o.a. een of meerdere gsm's (IPhone) en/of een of meerdere bankpas(sen) en/of een jas en/of een rugtas en/of een hoeveelheid geld en/of een powerbank, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten: aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die genoemde [slachtoffer 1] en/of die genoemde [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit::
- het (met kracht) uit een auto trekken van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (op het moment dat zij in een auto zaten), en/of
- het over het hoofd trekken van de kleding van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] (waardoor hem/hen het zicht werd ontnomen), en/of
- het (meermalen) met kracht slaan en/of stompen en/of duwen tegen en/of het met kracht opspringen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , en/of
- het op de grond gooien en/of duwen van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , en/of
- het trappen en/of schoppen en/of slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of tegen het overige lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (op het moment dat een of beiden op de grond lagen en/of zaten), en/of
- het tonen van een of meerdere mes(sen) in aanwezigheid van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of het richten naar en/of het maken van stekende bewegingen naar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of het woordelijk dreigen naar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] door hem/hen (meermaals) de woorden toe te voegen: "Ik steek je" en/of woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- het slaan met (een) kabel(s) en/of (een) snoer(en), in elk geval met een hard voorwerp naar het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] .
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 02-046492-21:
hij op 16 december 2020 te Oosterhout tezamen en in vereniging met anderen,
een hoeveelheid goederen, zijnde o.a. meerdere gsm's (IPhone) en een bankpas en een jas en een rugtas en een hoeveelheid geld en een powerbank, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorden,
te weten: aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die genoemde [slachtoffer 1] en/of die genoemde [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heterdaad, het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit:
- het (met kracht) uit een auto trekken van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] (op het moment dat zij in een auto zaten), en
- het over het hoofd trekken van de kleding van die [slachtoffer 2] (waardoor hem) het zicht werd ontnomen), en
- het (meermalen) met kracht slaan en stompen en duwen tegen en het met kracht opspringen tegen het lichaam van die die [slachtoffer 2] , en
- het op de grond gooien en duwen van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] , en
- het trappen en schoppen en slaan en stompen tegen het hoofd en tegen het overige lichaam van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] (op het moment dat een of beiden op de grond lagen en/of zaten), en
- het tonen van een mes in aanwezigheid van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en het richten naar en het maken van stekende bewegingen naar die [slachtoffer 2] en het woordelijk dreigen naar die [slachtoffer 2] door hem (meermaals) de woorden toe te voegen: "Ik steek je" en/of woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, en
- het slaan met kabel(s) naar het lichaam van die [slachtoffer 1] .
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 16 december 2020, dossierpagina’s 30-32, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
(Dossierpagina 30)
Op 16 december 2020 omstreeks 21.30 uur zat ik bij mijn vriend in zijn auto. Mijn vriend is genaamd [slachtoffer 2] . Wij zijn naar de parkeerplaats gereden bij basisschool ' [school 1] ' gelegen aan [adres 2] . Wij hebben geparkeerd op de parkeerplaats, welke te bereiken is via [adres 2] direct in het verlengde van de [locatie 1] te Oosterhout NB. Op enig moment kwam er een groep onze richting in gerend. Deze groep kwam tussen de gebouwen van basisschool ' [school 2] ' en basisschool ' [school 1] ' vandaan uit de richting van het [locatie 2] te Oosterhout NB. Ik zag dat de groep uit allochtone jongens bestond. Ik vermoed dat zij Marokkaans, Irakees en dergelijke waren. Ik zag dat zij alleen een getinte huidskleur hadden, aangezien er een aantal zonder gezichtsbedekking bij waren. Al deze personen kwamen richting onze auto gerend.
(Dossierpagina 31)
Ik zag dat drie van hen mijn maatje uit de auto trokken en de rest ging met mij aan
de gang. Ik werd ook uit de auto getrokken. Ik werd vervolgens geslagen, voor zover ik weet door vier personen, maar ik zag kans om mij te ontzetten. Ik ben vervolgens over de bossages gesprongen, maar ik zag toen ook dat mijn maat te grazen genomen werd. Ik ben hierop teruggegaan naar de auto en mijn maat. Vervolgens ben ik op de grond geduwd. Men is verder gegaan met mij te slaan en te schoppen. Eén van de personen wil vervolgens mijn jas uittrekken. Ze hadden mijn jas uitgekregen, maar ik hield mijn jas vast. Toen was men opgehouden met slaan en schoppen. Men ging toen aan mijn jas trekken. Ook zag ik dat er twee jongens in de auto van mijn vriend zaten om allemaal spullen weg te halen. Daarna kwam één van de personen, die mijn maat vasthield, naar mij toe gelopen. Mijn maat werd door een andere jongen op de grond gehouden. De persoon die naar mij toe kwam gelopen riep: "Mattie, ben je kankergek in je hoofd of zo, wat is er?". Deze persoon sloeg mij op mijn hoofd. Hij heeft mij ook met bagagebinderkabels op mijn hoofd geslagen, zowel aan de linker- als de rechterzijde. Door de andere jongens ben ik eerder al op mijn hoofd geslagen. Enkel de klappen van deze laatste persoon kwamen het meeste aan. Mijn maat is vooral op zijn ribben geraakt. Ik had mijn jas op dat moment al losgelaten waardoor deze is weggenomen. Van wat ik gezien heb, hadden drie van de betreffende jongens een mes vast.
Bij de diefstal zijn van mij weggenomen:
- Jas, merk 'Moose Knuckels';
- Telefoon, Iphone 8+;
- ING bankpas;
- Leren rugtas;
(Dossierpagina 32)
- 50 ,- euro.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2.
Het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 29 december 2020, dossierpagina’s 54-58, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
(Dossierpagina 55)
Daarop stapte ik uit de auto en ik zag en hoorde dat één van hen zijn telefoon vast had en belde. Ik zag en hoorde dat hij deze maar éénmaal over liet gaan. Dat was een bewuste handeling. Het ging niet per ongeluk. Ik zei tegen [slachtoffer 2] (
het hof begrijpt: aangever [slachtoffer 2] ), die inmiddels was uitgestapt, dat we maar weer in de auto moesten gaan zitten. Ik denk dat er maar zo een 5 seconden voorbij gingen en er een aantal jongens aan kwamen. Ik denk dat de jongens in totaal met 7 of 10 man waren. De jongens die vanaf het plein kwamen aangerend sprongen over het hekje van de school. Ik heb ze niet goed gezien omdat ze capuchons droegen en ook mondkapjes.
Ik heb inmiddels wel navraag gedaan bij mensen uit Oosterhout bij wie ik op school
heb gezeten. Ik zat op ‘ [school 3] ’. Ik heb één naam gekregen en ook heb ik gehoord dat deze groep wel vaker zulke dingen uithaalt. De enige naam die ik kreeg was als volgt: [naam] . Hij zou van Turkse en Kaapverdiaanse afkomst zijn. Ik begreep verder dat hij niet zo lang in Oosterhout zou wonen, een maandje of 2.
(Dossierpagina 56)
De jongen die eerst bij [slachtoffer 2] had gestaan waarvan ik denk dat het die [naam] was,
kwam op mij afgerend en sloeg met de kabels naar mij, wel 4 a 5 keer. Hij had een zwart mondmasker en een zwarte capuchon op.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2020, dossierpagina’s 22-24, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1] :
(Dossierpagina 23)
Ik heb de collega's op het bureau verzocht om goed uit te vragen waar de
slachtoffers hadden gestaan tijdens de beroving met geweld. Ik kreeg over de
portofoon te horen dat ze op een parkeerplaats hadden gestaan bij basisschool " [school 1]
". Ik ben daar naar toegereden. [school 1] is gevestigd op het adres [adres 2] in de gemeente Oosterhout. Ik reed de parkeerplaats op en zag dat er een aantal voertuigen stonden. Rechts stond
in het eerste vak een bestelauto en de rest van de parkeervakken waren vrij. Op deze
vrije parkeerplekken zag ik een aantal goederen op de grond liggen. Ik zag dat er
blauwe snoeren met aan de uiteinde plugjes. Daarnaast zag ik doorzichtige/bruine
elektriciteitsdraad liggen..
Camera’s:
Aan het pand van [school 1] hangen aan de linkerzijde, gezien vanaf de
parkeerplaats, twee bewakingscamera's.
4.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 16 december 2020, dossierpagina’s 35-38, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] :
(Dossierpagina 35)
Op 16 december 2020 omstreeks 20:00 uur was ik in Breda met mijn auto. Mijn auto is een zwarte Ford Fiësta ST, met het kenteken [kenteken] . Mijn maat heet [slachtoffer 1] . Ik noem hem [slachtoffer 1] . Toen ik [slachtoffer 1] had opgehaald, ging hij als bijrijder in mijn auto zitten. Na enige tijd rondrijden waren we in Oosterhout. Ik had zin om een sigaretje te roken en heb toen mijn auto ergens geparkeerd. Later bleek dit een parkeerplaatsje te zijn aan de Oldeneellaan ter hoogte van de school ‘ [school 1] ’. Ik stond met mijn auto in een parkeervak aan de rechterzijde van het parkeerterrein.
(Dossierpagina 36)
Ik heb de portier aan de bestuurderszijde geopend en heb mijn linker been naar buiten gestoken. [slachtoffer 1] had aan zijn zijde de deur niet geopend. Ik denk dat we ongeveer 10 tot 20 minuten op die plek stonden toen ik vanaf rechts voor de auto een aantal personen richting de auto zag lopen. Ik zag dat deze personen vanaf het schoolplein kwamen lopen en door het hek de parkeerplaats op liepen. Ik zag dat ze eerst rustig liepen en vervolgens rennend naar mijn auto kwamen. Ik zag dat het een 7- tot 10-tal personen waren. Ze waren allen in het donker gekleed met capuchons en mondmaskers. Wat ik kon zien waren het allen jongens met een Marokkaanse en of een Turkse afkomst. Dit hoorde ik ook aan het dialect wat ze spraken. Ik
schat dat ze ongeveer 16 a 17 jaar oud waren. Ik zag de personen zich snel rond de auto verspreiden. Een aantal kwamen direct aan de zijde van [slachtoffer 1] staan en een aantal kwamen aan mijn zijde staan. Ik zag dat twee personen aan mijn zijde in de deuropening kwamen staan. Ik zag en voelde dat ze me vastpakten en mij direct uit de auto trokken. Ik zag dat er nog meer personen achter deze twee personen stonden. Voordat ik het wist stond ik buiten mijn auto. Ik ben toen tegen gaan werken door te proberen me los te wringen. Op dat moment begonnen de personen tegen mij te schreeuwen. Ik hoorde dat er geroepen werd: ‘Geld, Geld’. Ik zag dat er een persoon nog voor de auto stond. Ik zag dat deze persoon een mes vasthield. Ik zag dat deze persoon handschoenen aan had. Ik zag dat hij de punt van het mes in mijn richting richtte. Ik zag dat hij steekende bewegingen maakte in mijn richting. Ik hoorde dat die persoon riep: "Ik steek jou, Ik steek jou". Ik werd vervolgens door de personen om me heen naar achter geduwd, richting het hek. Ik werd op dat moment door meerdere personen in mijn zij gestompt. Door deze stompen en het duwen verloor ik mijn evenwicht en kwam ik ten val. Ik lag toen tegen het hek aan. Ik voelde dat mijn capuchon over mijn hoofd werd getrokken.
Ik zag dat er inmiddels een 4- a 5-tal personen in mijn auto hingen. Ik zag dat de
personen van alles uit mijn auto haalden. Ik zag op dat moment [slachtoffer 1] aan de andere
zijde van de auto liggen. [slachtoffer 1] lag ook tegen het hek aan. Ik zag dat [slachtoffer 1] ook door
meerdere personen in elkaar geslagen werd. Ik zag dat hij gestompt en getrapt werd.
Ik zag dat op een gegeven moment alle personen wegrenden.
(Dossierpagina 37)
Wat ik nu weet is mijn mobile telefoon en een powerbank uit mijn auto weggenomen. Mijn telefoon is een IPhone XR .
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2021, dossierpagina’s 65-67, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 2] :
(Dossierpagina 65)
Op 16 december 2020 vond er een beroving/diefstal met geweld in vereniging
plaats bij de parkeerplaats van [school 1] gelegen aan [adres 2] . Van dit incident zijn camerabeelden beschikbaar van [school 1] .
Uitkijken camerabeelden
Op 12 januari 2021 bekeek ik de ter beschikking gestelde camerabeelden.
Ik zag dat er in totaal van twee camera's beelden beschikbaar waren. Ik zag dat de tijdstempels op de camerabeelden wel overeenkwamen met de werkelijke datum en tijd.
De beelden zijn gemaakt van de personen die op het terrein van de school stonden, op het schoolplein. Alsmede van de zijde van de school waar de parkeerplaats gevestigd is waar de diefstal met geweld plaats vond.
Camera 01. datum: 12.16.2020.
Tijd: 20.24.06. uur
Locatie: Schoolplein.
Ik zag dat er een jongeman aan kwam lopen op het schoolplein. Deze jongeman droeg een zwarte korte jas, met daaronder een zwarte shirt met witte opdruk. Hieronder droeg hij een zwarte trainingsbroek met aan de zijkant witte striping. Onder deze broek droeg hij zwarte schoenen met witte veters en witte zolen. Op zijn hoofd droeg deze jongeman een muts/capuchon. Ik zag dat deze jongeman een getinte huidskleur had. Ik zag dat deze jongeman onrustig op een neer liep en continue op zijn telefoon keek. Ik zag dat er in een hoek bij een raam van de school nog een manspersoon stond. Deze jongeman was geheel in het donker gekleed. Deze jongeman bleef ook in deze hoek staan en keek ook voortdurend op zijn mobiele telefoon. Ik zag dat deze jongeman een getinte huidskleur had.
20.40.53 uur kwam er nog een jongeman aan lopen. Ik zag dat deze persoon ook een
getint uiterlijk had en kort opgeschoren zwart haar. Deze persoon droeg een witte
trainingsbroek met zwarte striping aan de zijkant. Een zwarte jas met aan de
linkerkant op borsthoogte een embleem, daaronder zwarte gymschoenen met witte zolen. Onder de zwarte jas droeg hij een witte trui met rits. Ik zag dat er in totaal 5 jongemannen bij elkaar stonden op het schoolplein.
(Dossierpagina 66)
Ik zag dat er door de jongemannen regelmatig op hun telefoons werd gekeken, waarbij één persoon voortdurend op en neer liep.
21.02.57 De jongemannen stonden nog steeds op het schoolplein en hadden hun
mondkapjes op gedaan.
Camera 01. datum: 12.16.2020
Tijd: 21.17.08 uur
Locatie: Parkeerplaats.
Ik zag dat er rechts bovenin beeld een man stond, deze leek te wachten. Deze man
droeg een witte trainingsbroek met zwarte striping aan de zijkanten en droeg een
donkere korte jas. Deze man liep naar het schoolhek toe. Ik zag dat achter deze man
nog een jongeman aan kwam lopen. Ik herkende deze jongeman met zijn witte broek als dezelfde jongeman die ik eerder op de beelden zag op het schoolplein zelf.
Camera 01.
Tijd: 21.18.08 uur.
Locatie: Parkeerplaats.
Ik zag dat deze twee mannelijke personen nog steeds tegen het schoolhek aanhingen en duidelijk op iets stonden te wachten.
Camera 01.
Tijd: 21.19.25 uur.
Locatie: Parkeerplaats.
Ik zag dat deze twee personen door het geopende hek liepen. Ik zag dat er links in
beeld op de openbare weg een voertuig aan kwam gereden. Dit voertuig voerde zijn
verlichting. Ik zag dat dit voertuig stil bleef staan op een parkeerplaats gelegen
langs de weg nabij de school waar deze twee personen stonden te wachten. Ik zag dat deze twee mannelijke personen bleven staan nabij het hek van de school en
hierbij continue op hun telefoon stonden te kijken.
Camera 01.
Tijd: 21.22.12. uur.
Locatie: Parkeerplaats.
Ik zag dat het voertuig inmiddels geparkeerd was in een parkeervak gelegen op de
parkeerplaats van de school, dichtbij het hek van de school. Ik zag dat er twee
personen bij het voertuig stonden. Ik herkende deze twee personen als de personen die eerder op het schoolplein stonden te wachten. Ik zag dat de portieren van het
voertuig aan de bestuurderskant en aan de passagierskant waren geopend. De bijrijder van dit voertuig was reeds uitgestapt en had contact gemaakt met de wachtende personen. Ik zag dat de bestuurder van het voertuig uit het voertuig stapte. Hierbij stonden de twee personen nog steeds te praten aan de passagierszijde van het voertuig.
Camera 01.
Tijd: 21.22.39. uur.
Locatie: Parkeerplaats.
Ik zag dat de bestuurder verder weg liep bij het voertuig en aan het roken was. Ik
zag dat de twee personen nog steeds in gesprek waren met de bijrijder van het
voertuig.
Camera 01.
Tijd: 21.25.05 uur
Locatie: Parkeerplaats.
Ik zag dat de bestuurder van het voertuig aan de voorkant van de auto ging staan. Ik
zag dat de twee personen nog steeds in gesprek waren met de bijrijder van het
voertuig.
Camera 01.
Tijd: 21.25.17 uur
Locatie: Parkeerplaats.
Ik zag dat er aan de rechterzijde van het schoolplein vier personen aan kwamen
rennen, een deel daarvan de bestuurder van het voertuig aanvielen en dat er klappen
vielen, waarbij de bestuurder tegen het hek van de school werd gegooid. Ik zag dat
ook de bijrijder uit het voertuig werd getrokken door meerdere personen en ook hij
rake klappen kreeg van jongemannen uit deze groep. De bijrijder vluchtte vervolgens over struiken heen waarna hij bleef staan, de situatie in ogenschouw nam en weer terug liep. Er volgde een gesprek waarna hij wederom door een andere persoon uit de groep werd aangevallen en geslagen werd. Deze persoon had eerder al de bestuurder van het voertuig aangevallen en meerdere malen geslagen.
Verschillende personen uit de groep van jongemannen deelde aan de twee mannen
behoorlijke klappen uit. Ik herkende deze personen die deze personen mishandelden aan de kleding die eerder op het schoolplein hadden gestaan. Ik zag dat na deze mishandeling de groep nog even bij elkaar bleef staan en met zijn allen vervolgens naar de overkant van de straat renden, de kruising over.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 april 2021, dossierpagina’s 77-78, met de bijlagen, dossierpagina’s 79-95, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 2] :
(Dossierpagina 77)
Verdachte 1:
[verdachte] ( [verdachte] );
Geboren op [geboortedag 1] 20023 te [geboorteplaats 1] .
Bladzijde 1 (
het hof begrijpt: dossierpagina 79): de recente foto uit BVI-IB en foto's van verdachte (
het hof begrijpt: verdachte 1) op het schoolplein van [school 1] .
Bladzijde 2 (
het hof begrijpt: dossierpagina 80): diverse screenshots van verdachte (
het hof begrijpt: verdachte 1) op het schoolplein.
Bladzijde 3 tot en met 5 (
het hof begrijpt: dossierpagina’s 81-83): geven screenshots weer waarin de verdachte (
het hof begrijpt: verdachte 1) rood omcirkeld is.
Verdachte 2:
[medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] );
Geboren op [geboortedag 2] 2005 te [geboorteplaats 2] .
Bladzijde 6 (
het hof begrijpt: dossierpagina 84): de recente foto uit BVI-IB en foto's van verdachte (
het hof begrijpt: verdachte 2) op het schoolplein van [school 1] .
Bladzijde 7 (
het hof begrijpt: dossierpagina 85): diverse screenshots van verdachte (
het hof begrijpt: verdachte 2) op het schoolplein.
Bladzijde 8 en 9 (
het hof begrijpt: dossierpagina’s 86-87): geven screenshots weer waarin de verdachte (
het hof begrijpt: verdachte 2) rood omcirkeld is.
(Dossierpagina 78)
Verdachte 3:
[medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] );
Geboren [geboortedag 3] 2004 te [geboorteplaats 3] .
Bladzijde 10 (
het hof begrijpt: dossierpagina 88): een recente foto (30-03-2021) uit BVI-IB en een oudere foto (20-07-2019) waarbij het gelaat van de verdachte (
het hof begrijpt: verdachte 3) deels en-profiel is vastgelegd.
Bladzijde 11, 12 en 13 (
het hof begrijpt: dossierpagina’s 89, 90 en 91): diverse screenshots van verdachte (
het hof begrijpt: verdachte 3) op het schoolplein waarbij ook zijn kleding in beeld komt.
Bladzijde 14 tot en met 17 (
het hof begrijpt: dossierpagina’s 92 en 93): geven screenshots weer waarin de verdachte (
het hof begrijpt: verdachte 3)rood omcirkeld is.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 februari 2021, dossierpagina 110, met als bijlage, dossierpagina 111, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 3] :
Op 16 december 2020 zou er op het adres [adres 2] , ter hoogte van de [school 1] op de parkeerplaats een diefstal met geweld hebben plaatsgevonden. Er zouden camerabeelden zijn van de diefstal met geweld en van de jongens, die de diefstal met geweld zouden hebben gepleegd. Door politie-collega [verbalisant 2] van de recherche van het team Dongemond werd herkenning gevraagd van het 6-tal jongens. Ik heb de camerabeelden bekeken en zag dat er een 6-tal buitenlandse jongens op het terrein van de hierboven genoemde basisschool stonden. Ik heb de beelden van de alle camera's bekeken en zag op de camera 1 van 16 december 2020 een jongen met bos krulharen vol in beeld komen. Ik herkende voor 100% met zekerheid deze persoon als zijnde: [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 2003 in [geboorteplaats 1] en wonende op het adres [adres 1] .
Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de camerabeelden zag. Ik herkende deze persoon aan zijn uiterlijk, gelaat en haardracht. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt. Ik heb zelf deze persoon op 14 december 2020, omstreeks 13.50 uur, op het adres Bloemenhof in Oosterhout naar aanleiding van een verdachte situatie gecontroleerd.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 januari 2021, dossierpagina 112, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 4] :
Op 16 december 2020 vond er op [adres 2] ter hoogte van [school 1] een diefstal met geweld plaats. Er zouden op de locatie van de diefstal camera's hangen. Deze camerabeelden zijn in het bezit van de politie.
Door collega [verbalisant 2] werd een herkenning gevraagd naar aanleiding van deze beelden.
Ik heb camerabeelden bekeken. Ik zag op camera 1 van 16 december, om 20.24.10, een jongen in beeld die ik direct met zekerheid herkende als onderstaande persoon:
[verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 2003 te [geboorteplaats 1] , op dit moment woonachtig aan [adres 1] .
Ik herkende de persoon direct zonder dat er door derden informatie aan mij is
verstrekt. Ik herkende de persoon aan zijn uiterlijk, haarstijl en zijn loopje.
Ik heb deze persoon op 14 december (
het hof begrijpt 14 december 2020), omstreeks 13.50 uur, samen met
verbalisant [verbalisant 3] gecontroleerd op de Bloemenhof te Oosterhout.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2021, dossierpagina’s 117-118, met als bijlage, dossierpagina’s 119-120, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1] :
(Dossierpagina 117)
Aanleiding onderzoek:
Op 12 januari 2021 kreeg ik een e-mail binnen van team recherche Dongemond. Er werd gevraagd om naar camerabeelden te kijken van een van een diefstal met geweld.
Bekijken beelden:
Ik bekeek alle beelden die veiliggesteld waren van de diefstal met geweld. Bij het zien van het bestand: ch02_20201216202402.mp4 herkende ik direct mij ambtshalve bekende:
Voornaam: [verdachte] ;
Achternaam: [verdachte] ;
Geboren op: [geboortedag 1] 2003 te [geboorteplaats 1] ;
Woonachtig: [adres 1] .
Ik heb een screenshot gemaakt van de camerabeelden en deze wordt als bijlage één
gevoegd bij dit proces-verbaal van bevindingen. Als bijlage twee wordt de laatste politiefoto gevoegd bij dit proces-verbaal van bevindingen.
Ik herkende [verdachte] voor 100 procent aan zijn haardracht zijn ovaal gezicht,
zijn spitse neus en zijn postuur.
Ambtshalve bekend:
Op 19 oktober 2020 heb ik [verdachte] gecontroleerd op de Oude Bredasebaan
te Oosterhout. [verdachte] heb ik staande gehouden tezamen met collega's van basisteam Dongemond naar aanleiding van een verdachte situatie. Het vermoeden was dat deze jongen met een vriend drugs aan het verkopen waren aan arbeidsmigranten die verblijven op recreatiepark Roompot. De jongen was zeer
vervelend en opstandig richting mij en de collega's. Ik heb hem toen goed bekeken.
Op 2 november 2020 heb ik een herkenning opgemaakt naar aanleiding van een
mishandeling in een supermarkt in Dongen. [verdachte] heeft tijdens zijn verdachte
verhoor voor de genoemde mishandeling in Dongen deels bekend. De diefstal met geweld is gepleegd op 16 december 2020.
10.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2021, dossierpagina 140, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 5] :
Op 18 februari 2021 was ik belast met de uitvoering van mijn politietaak. Ik heb deze dag een verdachte verhoor uitgevoerd. Om 10.00 uur verscheen voor mij [verdachte] , IG [geboortedag 1] 2003 geboren in [geboorteplaats 1] om te horen als verdachte in deze zaak. Ik heb na verhoor de beelden bekeken die vastgelegd zijn in de politiesystemen. Ik heb de beelden bekeken die vastgelegd zijn onder camera 1 in deze zaak. Ik zag op deze beelden een jongeman die ik herkende als de verdachte [verdachte] , IG [geboortedag 1] 2003 geboren in [geboorteplaats 1] . Ik zag op deze beelden de verdachte samen met andere personen op het schoolplein van [school 1] staan. De verdachte droeg geen mondkapje en ik kon goed zien wie deze persoon was.
Ik herkende [verdachte] op de beelden aan zijn postuur, de vorm van zijn gezicht en de weinige beharing op zijn gezicht. Ook herkende ik zijn haardracht. Mijn conclusie is dat de verdachte die ik gehoord heb als verdachte, de persoon is die ik op de beveiligings-beelden heb gezien.
Ik herkende de verdachte wel degelijk aan zijn haardracht. Dit is halflang, krullend, zwart haar.
11.
Het proces-verbaal van verhoor minderjarige verdachte d.d. 1 maart 2021, dossierpagina’s 220-226, met als bijlage, dossierpagina 227, 229 en 230, voor zover inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
(Dossierpagina 220)
Dit proces-verbaal wordt opgebouwd met Vraag en Antwoord systeem.
V: staat voor Vraag verbalisant;
A: staat voor Antwoord verdachte;
O: staat voor Opmerking verbalisant;
OR: staat voor opmerking raadsman.
(Dossierpagina 223)
O: Ik ga jou bladen met foto's tonen.
V: Herken jij de persoon op foto 1-2-3-4 op blad nummer 1?
A: Ja, dat is Gillian.
O: Op blad nummer 3 staan 2 foto's. Foto 1 met daarop drie personen waarvan jij
degene bent met een blauwe cirkel om je hoofd. Op foto 2 houd jij iets vast, daar
omheen is een blauwe cirkel afgebeeld.
V: Wat houd jij vast op foto 2?
A: Dat was een klein mes. Gewoon een fruit mesje zo.
O: Verbalisant ziet dat de verdachte zijn vingers ongeveer 10 cm van elkaar houdt.
O: Op blad nummer 4 staan 2 foto's, op foto 1 ben jij zichtbaar en de persoon naast
je heeft een rode cirkel om zijn hoofd, op foto 2 nogmaals deze persoon alleen met de cirkel.
V: Wie is deze persoon die naast je zit?
A: Een vriend van een vriend.
V: Waarom hadden de personen die bij jou stonden een mes?
A: Dat weet ik zelf ook niet. Ik vroeg ook waarom heb jij een mes bij. Hij reageerde
daar niet op en stopte hem in zijn zak.
V: Waarom heb jij dat mes vast gehad?
A: Ik zei mag ik kijken en daarna zei hij: ‘Hier, pak maar terug’.
(Dossierpagina 226)
O: Blad E en F betreft een app-gesprek met Gi, verdachte [verdachte] die in jouw
telefoon staat.
V: Hieruit blijkt wel dat er sprake is van contact tussen jullie. Op 17 december 2020
stuurt hij een bericht dat ze je zoeken, wat bedoelt hij daarmee?
A: Volgens mij die jongens die mishandeld zijn. Ik had gehoord dat die met een
pitbull en pistolen zouden komen.
V: Waar kwam die informatie vandaan?
A: Gi had die jongens al gezien. Die zochten ons.
12.
Het proces-verbaal van verhoor getuige bij de raadsheer-commissaris d.d. 25 mei 2023, voor zover inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
U houdt mij voor dat ik de vorige keer bij de foto’s op pagina 227 bij het politiedossier heb verteld dat ik niet weet of dat [verdachte] is. U laat mij de foto’s opnieuw zien en u vraagt mij wie er op de foto’s staat. Dat is [verdachte] .
U, raadsheer-commissaris, vraagt mij of ik er zeker van ben dat hij het is. Ja.
U , advocaat-generaal, vraagt mij wie er bij het schoolplein aanwezig waren. Een groep jongeren was aanwezig. U vraagt mij naar namen. Ik ken alleen [verdachte] . Ik noem hem [verdachte] , als u, raadsheer-commissaris, mij dat zo vraagt.
13.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2021, dossierpagina’s 121-124, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 2] :
(Dossierpagina 121)
Aanleiding:
Op 16 december 2020 vond er een beroving/diefstal met geweld in vereniging
plaats bij de parkeerplaats van [school 1] gelegen aan [adres 2] . Van dit incident zijn camerabeelden beschikbaar van [school 1] . Een deel van de beelden waren eerder door mij ter herkenning van de verdachten uitgezet. Naar aanleiding hiervan kwam er een positieve herkenning op één en dezelfde verdachte namelijk:
Naam: [verdachte] ( [verdachte] );
Geboren: [geboortedag 1] 2003 te [geboorteplaats 1] ;
Geslacht: Man;
Verblijfsadres: [adres 1] (NB).
Signalement verdachte [verdachte] ;
Ik kan de verdachte die door collega's herkend is als [verdachte] op de camerabeelden als volgt omschrijven:
Geslacht: Man;
Huidskleur: Licht;
Leeftijd: 15 a 20 jaar;
Haardracht/kleur: Zwart krullend haar, langer tot de oren;
Gezichtsbeharing: Mogelijk sprake van een licht snorretje;
Kleding: Zwarte sportbroek met witte verticale striping aan de zijkant, buitenzijde
been, zwarte jas met capuchon. Donkere hoodie trui met licht gekleurde
vlekken/stippen. Op de voorzijde witte letters op borsthoogte met de tekst
lijkende op Star Wars, capuchon hiervan wordt gedragen op hoofd. Zwarte sportschoenen met witte zool, witte veters en wit accent op de zij kant.
Bijzondere kenmerken: Spits toelopende kin. Mobiele telefoon in rechterbroekzak.
Uitkijken camerabeelden:
Ik bekeek de ter beschikking gestelde camerabeelden.
(Dossierpagina 122)
Ik, zag op de beschikbare camerabeelden van camera 01 het volgende:
Camera 01; bestandsnaam ch06_202021216212506.
Ik zag dat deze camera hing op de gevel van [school 1] en zicht had op de
parkeerplaats gelegen voor [school 1] , alsmede een deel van het schoolplein en [adres 2] . Het schoolplein was omgeven door een laag hekwerk. De parkeerplaats lag rechtsboven in beeld.
21:25:06: Ik zag dat er vier personen met elkaar in gesprek waren, twee afkomstig uit de personenauto, aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , en twee die eerder van de rechterzijde, van het schoolplein waren gelopen. Van deze twee was één volledig in het zwart gekleed en één in een lichtgekleurde broek met een zwarte jas. De bijrijder [slachtoffer 1] zat nog in deze personenauto met geopend portier en de overige personen stonden hierbij. De twee personen afkomstig van het plein stonden bij het portier en de bestuurder [slachtoffer 2] stond voor de motorkap. De situatie oogde rustig op dat moment.
21:25:16: Ik zag dat er diversen personen vanaf het schoolplein kwamen aangerend. Dit betroffen vier personen in totaal. [verdachte] was hier goed zichtbaar vanwege de witte striping aan de zijkant van diens broek. Deze kwam als tweede door het poortje van de school gerend en ging gelijk op de passagierszijde van de personenauto af waar 1 van de aangevers, [slachtoffer 1] , op dat moment zat. Andere mannen pakten deze vast waarna [verdachte] om het portier heen naar de
voorzijde van de personenauto rende en vervolgens in de richting van de bestuurder
van de personenauto, namelijk aangever [slachtoffer 2] , rende. Hier stond een andere man bij, gekleed in het zwart met witte sportschoenen, die [slachtoffer 2] een trap gaf. [slachtoffer 1] werd op dat moment uit de personenauto getrokken en getrapt door de overige mannen. [slachtoffer 1] rukt zich los en springt over het lage hekwerk heen waardoor hij op een onverhard stuk van het schoolterrein belandde. De andere mannen hadden aandacht voor de personenauto en keken hierin. Ook hier was [verdachte] goed herkenbaar door de striping aan diens broek en de grote witte letteropdruk op de voorzijde van zijn hoodie.
21:25:24: [verdachte] nam vervolgens een versnelde aanloop en sprong tegen voorzijde het lijf van [slachtoffer 2] aan waarbij [verdachte] geheel los van de grond kwam. [slachtoffer 2] kwam hierdoor in onbalans en kwam tegen het lage hekwerk achter hem aan. Nadat [verdachte] weer de grond raakte pakt hij [slachtoffer 2] met zijn linkerhand vast en maakte met zijn rechterarm een grote beweging naar achteren waarna hij [slachtoffer 2] zeker 6 maal met kracht op diens lijf sloeg. Hierbij werd zijn bovenkleding vastgehouden en was zijn rug deels ontbloot. [slachtoffer 2] stond voorover gebogen met zijn hoofd naar beneden.
21:25:30: [verdachte] trok de bovenkleding van [slachtoffer 2] van zijn lijf over zijn hoofd heen waardoor deze met ontbloot bovenlijf voorover gebogen stond, met zijn kleding over/om zijn hoofd. Het zicht werd hem hierdoor ontnomen. [slachtoffer 2] probeerde weg te komen door naar achteren te bewegen maar [verdachte] hield hem stevig met beiden handen vast. [verdachte] werd vervolgens bijgestaan door een andere man gekleed in een lichtgekleurde broek en een zwarte jas. Deze sloeg [slachtoffer 2] vervolgens meerdere malen met gebalde linkerhand en met kracht tegen het ontblote bovenlijf van [slachtoffer 2] .
21:25:36: [verdachte] hield [slachtoffer 2] nog steeds vast. [slachtoffer 2] zat inmiddels op de grond. [verdachte] bracht vervolgens zijn rechterarm naar achteren en sloeg voluit met zijn rechtervuist op het ontblote lijf van [slachtoffer 2] ter hoogte van de nek op de bovenzijde van zijn rug. Uit de beweging is te zien dat dit met veel kracht gepaard ging. Hierop werd [slachtoffer 2] even los gelaten waarna de man met de lichtgekleurde broek weg liep in de richting van de andere personen. [verdachte] bleef bij [slachtoffer 2] achter en knielde vervolgens kort bij [slachtoffer 2] en hield hem tegen de grond gedrukt. [verdachte] stond vervolgens gebogen over hem heen en hield hem ter hoogte van zijn hoofd vast.
(Dossierpagina 123)
21:25:49: [verdachte] haalde vervolgens weer met kracht uit met zijn rechterhand en raakte [slachtoffer 2] aan de achterzijde van zijn nek. [verdachte] hield [slachtoffer 2] met zijn rechterhand in de nek zittend tegen de grond gedrukt. Tussentijds waren de overige personen bezig bij de personenauto, hier werden goederen uitgehaald en bekeken. [slachtoffer 1] was inmiddels terug over het hek gekomen en stond hierbij. Van hem werd een jas afgenomen door een man met een rode hoodie of capuchon op zijn hoofd.
21:26:02: [verdachte] werd afgelost door een man in een zwarte jas met capuchon op het hoofd. Hij rende vervolgens langs de achterzijde van de personenauto in de richting van [slachtoffer 1] . Deze pakte hij in zijn snelheid vast rondom zijn schouders hoofd. [slachtoffer 1] kwam hierdoor in onbalans. Bij het hekwerk van de school aan de rechterzijde in beeld, pakt [verdachte] [slachtoffer 1] dusdanig vast dat hij hem met een worp naar de grond toe bracht waardoor [slachtoffer 1] op de grond viel, dit deels op zijn rug. Het voorwerp wat [slachtoffer 1] vast had, viel daarbij over het hekwerk. [verdachte] hem meerdere malen terwijl [slachtoffer 1] op de grond lag en andere personen trapten
naar [slachtoffer 1] . Het groepje ging vervolgens deels uiteen en de man met de rode hoodie sprong over het hekwerk heen om een voorwerp van de grond te rapen. Het voorwerp leek op een lichtgekleurde tas.
21:26:15: [verdachte] slaat [slachtoffer 1] met zijn rechterarm op het lijf. Hij pakt [slachtoffer 1] met beide handen bij het hoofd en om de nek vanaf de rugzijde en trok [slachtoffer 1] met een krachtige ruk deels achterover. Dit ging met veel kracht gepaard maar [slachtoffer 1] hield zich toch staande bij het hekwerk.
21:26:19: [verdachte] rende terug in de richting van de personenauto. Hij rende via de achterzijde en stopte vervolgens ter hoogte van het geopende portier aan de bestuurderszijde. Hij bukt zich vervolgens voorover en keek in de personenauto. [slachtoffer 1] liep terug richting personenauto en [slachtoffer 2] werd nog zittende op de grond gehouden door de in het zwart geklede persoon. [verdachte] pakte een voorwerp uit de auto en liet deze vervolgens op de grond vallen, dit leek op een plastic tas. Hij leek vervolgens wat vast te houden in zijn rechterhand. Dit voorwerp is echter niet goed zichtbaar. Met rechts slaat hij met dit voorwerp in de richting van [slachtoffer 1] die er bij was komen staan. Dit op zijn rug. Uit reactie draaide [slachtoffer 1] om om te zien wat er gebeurde. Uit verklaringen van de aangevers bleek dat zij geslagen waren met kabels. Het zou kunnen dat [verdachte] op dit moment een kabel vasthield. [slachtoffer 2] stond op. [verdachte] maakte weer een slaande beweging naar [slachtoffer 1] . Er
ontstond een discussie tussen hen.
21:26:44: Een deel van groep van de mannen rende vervolgens weg in de richting van de Van Oldeneellaan, kruising [locatie 1] . [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] liepen richting personenauto. Eén van de daders gekleed in een lichte broek en een zwarte jas kwam terug gelopen. Tussen de aangevers door bukt hij voorover in de personenauto en haalde hier een voorwerp uit waarna hij weer wegrende. Een man gekleed in het zwart met witte sportschoenen wachtte ter hoogte van een wit geparkeerde bus op deze persoon terwijl een ander deel van de groep via de [locatie 1] de daarachterliggende wijk in renden. Vervolgens renden zij ook die kant uit waarbij er nog één in het zwart geklede persoon in het zicht kwam vanachter de geparkeerde witte bus. Zij staken [adres 2] over waarbij zij moesten stoppen voor een passerende personenauto. De groep had de jas van [slachtoffer 1] en de lichtgekleurde tas bij hen tijdens het wegrennen.
21:27:06: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] stapten in de personenauto en reden vervolgens met hoge snelheid weg de kruising over de [locatie 1] in waarbij alles uit het zicht was.
14.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2021, dossierpagina 131, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 6] :
Op verzoek van verbalisant [verbalisant 2] bekeek ik de beschikbaar gestelde camerabeelden en de tijdstippen waarop verdachte [verdachte] het laatste werd gezien bij de gevel van de School [school 1] en het tijdstip waarop verdachte vanaf het schoolplein kwam aangerend. Ik zag op de camerabeelden, dat het laatste tijdstip waarop verdachte [verdachte] te zien is, bij de gevel van de School [school 1] 21.06:40 uur, betreft. Ik zag dat het tijdstip waarop verdachte [verdachte] vanaf het schoolplein kwam aangerend 21.25:06 uur betrof.
15.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 februari 2021, dossierpagina’s 186-191, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 1] :
(Dossierpagina 186)
Aanleiding:
Ik kreeg het verzoek van de team recherche Dongemond om een proces-verbaal van bevindingen op te maken van de camerabeelden waar verdachte [medeverdachte 1] op stond. Ik heb verdachte [medeverdachte 1] herkend op camerabeelden van de diefstal met geweld in vereniging dat plaatsvond op 16 december 2020 te Oosterhout. Ik noem de persoon vanaf nu verder in dit proces-verbaal verdachte [medeverdachte 1] .
Beelden:
Mij is ambtshalve bekend dat alle onderstaande camerabeelden afkomstig zijn van
[school 1] die gevestigd is op het adres [adres 2]
. De voorzijde van basisschool is aan [adres 2] en de achterzijde aan de Bijsterveld. De datum op de beelden is in de volgende volgorde: maand, dag en jaar.
(Dossierpagina 191)
Beelden: CH02_20201216212506.mp4:
Op de camerabeelden is de datum te zien:
Datum : 12-16-2020;
Start tijd : 21.23 uur;
Eind tijd : 2 uur;
Tijdsduur : 02.26 seconden;
Locatie : Op de beelden is te zien zicht op het schoolplein en parkeerplaats aan
de voorzijde van de school, zijde Van Oldeneellaan.
Verdachte [medeverdachte 1] hangt nog tegen het voertuig aan. De jongen in het zwart staat naast hem en kijkt naar beneden. Dan komen er vanaf het schoolplein, links langs de school, 4 jongens aan rennen. Ik zal vanaf nu beschrijven wat verdachte [medeverdachte 1] vervolgens doet: Verdachte [medeverdachte 1] duikt op het moment dat de vier personen aan komen rennen het voertuig in richting de passagier. Ik zag dat [medeverdachte 1] uit het voertuig geduwd werd waarna de passagier uit het voertuig kwam. Ik zag dat verdachte [medeverdachte 1] zich omdraaide en met zijn rechter been de passagier in zijn linkerzij trapte, kennelijk opzettelijk en met kracht. Ik zag dat verdachte [medeverdachte 1] met nog een persoon met zijn boven lichaam de auto in ging. Hierna kwam hij uit het voertuig en liep naar de rechterzijde van het voertuig van de later genoemde slachtoffers. Ik zag dat [medeverdachte 1] vervolgens richting de bestuurder liep, die op dat moment in elkaar werd geslagen door een andere verdachte. Dat gebeurde ongeveer 2 meter van het voertuig vandaan. Ik zag dat verdachte [medeverdachte 1] de bestuurder meerdere snelle klappen gaf met zijn vuisten. Het leek of dat verdachte [medeverdachte 1] meerdere keer snel tegen een bokszak stond te slaan. De bestuurder viel op de grond en verdachte [medeverdachte 1] trapte de bestuurder eenmaal na tegen zijn lichaam met een voorwaartse trap. Verdachte [medeverdachte 1] liep vervolgens terug naar het voertuig en liep via de achterzijde, de passagierszijde, voorzijde naar de bestuurderszijde. Ik zag dat verdachte [medeverdachte 1] de bestuurdersportier opende en met zijn bovenlichaam de auto in ging. Hierna liep verdacht achter de auto langs naar de passagierszijde. Op de beelden is te zien dat verdachte [medeverdachte 1] naar zijn handen kijkt en iets in zijn handen heeft. Verdachte [medeverdachte 1] komt dan bij de rest van de groep. De vechtpartij stopt dan en de groep rent weg in de richting van [adres 2] .
16.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 februari 2021, dossierpagina’s 193-194, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 5] :
(Dossierpagina 193)
Ik was beelden van een beveiligingscamera aan het bekijken van een beveiligingscamera die zicht heeft op het schoolterrein van [school 1] . De positie van de beveiligingscamera is aan de gevel van [school 1] . De benaming
van deze beveiligingscamera is "camera 01" en is vastgelegd in de politiesystemen
onder nummer:ch02_20201216202402.mp4. De periode van de beschreven beelden zijn van 16 december 2020 20:43:50 uur tot 16 december 2020 20:47:00 uur.
Ik zag op de beelden dat er twee mannen tegen het raam leunden van [school 1] . Ik omschrijf deze twee personen als volgt:
Persoon één:
- man;
- getinte donkere huidskleur;
- beige broek;
- donkere schoenen;
- zwarte jas met een wit logo op de linkerborst;
- slank postuur.
Persoon twee:
- man ;
- slank postuur;
- deze persoon is slecht te zien op de beelden en is donker gekleed, en draagt een
Hoodie.
Ik zag dat persoon twee een voorwerp in zijn rechterhand hield. Ik zag dat dit
voorwerp lang en smal was. Ik denk dat dit voorwerp ongeveer 20-25 cm lang was. Ik zag dat persoon twee dit voorwerp aan persoon één gaf. Ik zag tijdens het overgeven een schittering. Ik zag tijdens deze schittering dat dit voorwerp een mes was. Ik zag dat persoon een het mes in zijn rechterhand hield. Ik zag dat hij het mes rond draaide in zijn hand en dat hij het mes teruggaf aan persoon twee. Ik zag dat persoon twee dit mes in zijn rechterhand vasthield. Ik zag dat persoon twee het mes met handvat tegen de onderkant van zijn kin tikte. Ik zag hierdoor weer een schittering en ik zag duidelijk dat het een mes was. Ik zag dat de hand van persoon twee met het mes in zijn hand richting zijn rechterbroekzak ging. Ik zag dat zijn hand weer omhoog kwam en ik zag geen mes meer in zijn hand.
17.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 maart 2021, dossierpagina’s 195-196, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisant [verbalisant 2] :
(Dossierpagina 195)
Ik bekeek opnieuw beelden van de beveiligingscamera die zicht had op het schoolterrein van [school 1] gelegen aan [adres 2] .
Beelden: CH02_20201216202402.mp4:
Op de camerabeelden is de datum te zien:
Datum : 12-16-2020;
Starttijd: 20.24 uur;
Tijdsduur : 26. min en 30 seconden;
Eindtijd : 20.50 uur;
Locatie : linkerzijde van de school, gezien vanaf de voorzijde, op het schoolplein.
Op de beelden zijn een aantal jongens te zien op een schoolplein. Dit is het plein
van [school 1] .
Om 20:38:19 uur zag ik het volgende: een voor mij onbekende persoon die ik omschrijf als volgt:
Persoon twee:
- man;
- slank postuur;
- donker gekleed, draagt een capuchon op het hoofd;
- maar deels te zien, leunt tegen vensterbank aan.
Persoon twee hield in zijn rechterhand een voorwerp vast. Dit betrof een langwerpig, smal en verder licht gekleurd voorwerp.
Om 20:38:24 uur zag ik dat dit voorwerp bewogen werd waardoor er een schittering te zien was. Hierdoor werd zichtbaar dat dit voorwerp een mes betrof.
Ook zag ik op de beelden verdachte [verdachte] een voor mij onbekend negroïde
persoon, rechts in de hoek. Deze hield een mobiele telefoon vast. Persoon twee tikte met het mes tegen zijn kin aan.
Om 20:39:06 uur zag ik het volgende: een vierde persoon liep samen met verdachte
[verdachte] onrustig rond. Persoon 2 bracht het mes naar beneden en pakte dit over met zijn linkerhand, hij pakte met zijn rechterhand een mobiele telefoon uit zijn broek of jas, dit is niet goed zichtbaar. Hij keek op zijn mobiele telefoon. Af en toe werd een persoon zichtbaar die tussen persoon twee en de negroïde persoon
in stond. Deze droeg een rode capuchon op het hoofd. Deze stond uit het zicht van de camera.
Om 20:40:40 uur zag ik het volgende: een persoon die het schoolplein van [school 1] opliep. Het was mij nu bekend dat dit verdachte [medeverdachte 1] betrof.
Verdachte [medeverdachte 1] loopt naar het groepje van vier personen. Ik zag dat verdachte [medeverdachte 1] het volgende signalement had:
(Dossierpagina 196)
- manspersoon;
- zwart haar, langer vallend over het voorhoofd;
- zwarte jas met op de linkerborst een logo;
- witte/lichtgekleurde broek met donker gekleurde verticale strepen op de zijkant;
- schoenen met witte en donkere accenten.
Terwijl hij aan kwam gelopen lichtte zijn broek op, dit door zijn mobiele telefoon
die in zijn broek afging. Hij neemt deze aan en voerde kennelijk een gesprek. In zijn
andere hand hield hij een plastic flesje vast. Daarna liep hij richting vensterbank waar persoon twee nog stond. Hij gaf zijn flesje over aan de negroïde persoon. Daarna nam hij plaats tegen de vensterbank aan. Links van hem was nog steeds persoon twee zichtbaar.
Om 20:42:54 uur zet verdachte [medeverdachte 1] zijn mondkapje op en trok deze onder zijn kin. De persoon met de rode capuchon gaat deels voor hem staan. Deze persoon is alleen op de rug zichtbaar.
20:43:50 uur zag ik het volgende: De persoon met de rode capuchon verdween weer uit het zicht van de camera. Verdachte [medeverdachte 1] gaf persoon twee een boks. Daarna pakte hij een voorwerp over. Dit voorwerp werd om 20:43:59 zichtbaar en betrof een relatief groot mes. De afmeting van dit mes schatte ik in op zo een 25 centimeter lang in totaal. Verdachte [medeverdachte 1] hield dit in zijn rechterhand vast. Daarna gaf hij deze weer weg aan een persoon links van hem. Dit betrof persoon twee.
Om 20:44:06 uur was zichtbaar dat persoon twee weer een mes vast had en deze rechtop tegen zijn eigen kin aanhield. Hij schraapte hiermee over de onderzijde van zijn kin. Vervolgens krabde hij ermee over de bovenzijde van zijn hoofd.
Bewijsoverwegingen
Door de raadsman is bepleit dat de verdachte van het hem tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsman gesteld dat de betrokkenheid van de verdachte op geen enkele wijze direct en onomstotelijk is af te leiden uit het dossier. De kern van de bewijsconstructie bestaat uit de camerabeelden en de bijbehorende stills. De herkenningen van de verdachte zijn onbetrouwbaar, althans onvoldoende betrouwbaar en dienen om die reden van het bewijs te worden uitgesloten. Ten eerste is de kwaliteit van de beelden laag en is de afstand tot de personen groot. Daarnaast zijn op de beelden geen specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar. Ook de persoonskenmerken die door de verbalisanten worden waargenomen zijn onvoldoende specifiek en onderscheidend. Tot slot zouden enkele verbalisanten voorkennis hebben gehad voordat hen werd gevraagd om een proces-verbaal van herkenning op te maken, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof overweegt dat meerdere verbalisanten aan de hand van camerabeelden van het schoolplein van [school 1] , opgenomen op 16 december 2020 tussen de tijdstippen 20:24 uur en 21:06 uur, (onder andere) verdachte hebben herkend. Naar het oordeel van het hof is in hun op ambtseed/-belofte opgemaakte processen-verbaal van bevindingen ook voldoende gedetailleerd gerelateerd op grond van welke specifieke lichaamseigen kenmerken zij tot de herkenning van de verdachte zijn gekomen. Bovendien kennen deze verbalisanten de verdachte ambtshalve. Voorts overweegt het hof dat het dossier geen enkele aanwijzing biedt voor de veronderstelling van de raadsman dat de verbalisanten voorafgaande aan de herkenningen mogelijk informatie dienaangaande over de verdachte hebben ontvangen. Behalve de herkenning door meerdere verbalisanten herkent ook medeverdachte [medeverdachte 1] , die heeft toegegeven op het schoolplein en ook bij de parkeerplaats waar de beroving met geweld heeft plaatsgevonden aanwezig te zijn geweest, verdachte op de aan hem getoonde foto’s (pagina 227 politiedossier) welke foto’s gelijk zijn aan de foto’s die zijn gevoegd bij het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] (pagina’s 138 en 139 politiedossier).
Uit het vorenstaande leidt het hof af dat buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte op 16 december 2020 tussen circa 20:24 uur en 21:06 uur bij/op het schoolplein van [school 1] in Oosterhout aanwezig is geweest.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft aan de hand van deze herkenningen een signalement van de verdachte in haar proces-verbaal van bevindingen weergegeven (pagina 121 politiedossier).
Dit signalement is vervolgens gebruikt om vast te stellen of op de camerabeelden van 21:25 en later (locatie: parkeerplaats) een persoon is te zien die hieraan voldoet. Dat blijkt het geval nu een persoon op deze beelden is te zien met een grote witte letteropdruk op de voorzijde van een kledingstuk dat op het bovenlichaam wordt gedragen.
Dit opvallende en tevens ook onderscheidende kenmerk, geeft in voldoende mate steun aan de bevinding van verbalisant [verbalisant 2] dat op de beelden van de parkeerplaats verdachte is te zien. Daarbij betrekt het hof tevens het gegeven dat aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard dat degene die op hem kwam afgerend licht getint was, een zwart mondmasker op had en een zwarte capuchon droeg. Verdachtes signalement behelst behalve een witte letteropdruk ook een lichte huidskleur en een zwarte jas die is voorzien van een capuchon. Voorts blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] dat om 21.02.57 de personen op het schoolplein – waaronder blijkens beelden van dat tijdstip ook verdachte – hun mondkapjes op hadden gedaan.
De korte tijdspanne tussen het laatste moment waarop verdachte op het schoolplein is te zien en een persoon met hetzelfde signalement op de parkeerplaats is niet zodanig lang dat zonder meer rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat op dat tijdstip in de avond in één keer een tot dan toe volledig buiten beeld gebleven persoon met hetzelfde signalement op de parkeerplaats te zien is bij onder andere medeverdachte [medeverdachte 1] . Laatstgenoemde heeft zoiets in ieder geval niet verklaard, maar juist zowel bij de politie als bij de raadsheer-commissaris de verdachte op stills van de camerabeelden herkend. Evenmin heeft de verdachte zelf iets verklaard over een persoon die aan hetzelfde signalement zou voldoen, gelet op zijn keuze om ook in hoger beroep te blijven zwijgen.
Daarmee is een eventueel deze verdenking jegens verdachte ontzenuwende verklaring uitgebleven.
Het hof acht de herkenningen van de verbalisanten derhalve betrouwbaar, bezigt deze processen-verbaal dan ook voor het bewijs en acht de tenlastegelegde diefstal met (bedreiging met) geweld wettig en overtuigend bewezen.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsman.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven weergegeven bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De advocaat-generaal heeft de gevorderd dat de verdachte veroordeeld zal worden tot een jeugddetentie van 60 dagen, waarvan 34 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft verzocht om een eventuele (deels) voorwaardelijke werkstraf in combinatie met een gevangenisstraf (het hof begrijpt: jeugddetentie) op te leggen waarvan de duur van het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte de gevolgen van zijn handelen al in belangrijke mate heeft ondervonden doordat het vanwege het huisarrest een heel zwaar jaar voor hem is geweest. Voorts heeft de raadsman verzocht, indien het hof gebruik maakt van het door reclasseringsmedewerkster [betrokkene] opgestelde reclasseringsadvies d.d. 11 maart 2024, genoemde [betrokkene] te bevragen over het door haar uitgebrachte advies.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten aanzien van de ernst van het bewezenverklaarde heeft het hof in aanmerking genomen dat de verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het op straat beroven van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De verdachte en zijn medeverdachten hebben de aangevers bedreigd en fors geweld toegepast om hen diverse goederen afhandig te maken. Dit forse geweld bestond onder andere uit het (met kracht) slaan (met o.a. kabels), schoppen en duwen tegen de lichamen van de aangevers en het maken van stekende beweging met een mes. Dat dit geweld fors is geweest blijkt ook uit de foto’s van het letsel van een van de aangevers. Dergelijke feiten zorgen voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Het spreekt daarnaast voor zich dat een op deze manier uitgevoerde straatroof voor de aangevers een zeer nare en traumatiserende ervaring is. Bij deze gevolgen heeft de verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Hij lijkt slechts oog te hebben gehad voor zijn eigen financiële gewin. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Gelet op de aard en de ernst van het feit acht het hof een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf in beginsel passend.
Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte heeft het hof gelet op de inhoud van het verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 25 januari 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van een soortgelijk delict. Voorts blijkt uit voornoemd uittreksel uit de Justitiële Documentatie dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof heeft evenzeer gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht. Hierbij is het hof gebleken dat de verdachte een opleiding tot taxichauffeur heeft afgerond. De verdachte is echter nog niet als taxichauffeur aan het werk omdat hij graag als ZZP’er aan de slag wil. De Verklaring Omtrent Gedrag die hij hiervoor nodig heeft is evenwel geweigerd. Tegen deze afwijzing loopt nog een bezwaarprocedure. Op dit moment werkt de verdachte via het uitzendbureau Young Ones aan verschillende klussen, zoals schoonmaakwerk.
Ten aanzien van de berechting binnen een redelijke termijn overweegt het hof het volgende.
Voorop wordt gesteld dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn of haar zaak binnen een redelijke termijn. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven.
Bedoelde termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaruit verdachte heeft opgemaakt en redelijkerwijs heeft kunnen opmaken dat het openbaar ministerie het ernstig voornemen had tegen verdachte een strafvervolging in te stellen.
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen 16 maanden nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de complexiteit van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
In het onderhavige geval moet de termijn worden gerekend vanaf 18 februari 2021, zijnde de dag waarop de verdachte in verzekering is gesteld. Het vonnis in eerste aanleg is gewezen op 13 juni 2022. Aldus is er sprake van een tijdsverloop van iets minder dan 16 maanden, zodat de rechter in eerste aanleg binnen 16 maanden na aanvang van de hiervoor genoemde termijn tot aan de afronding van de behandeling, tot een einduitspraak is gekomen.
Tussen de datum waarop het hoger beroep is ingesteld, te weten 23 juni 2022, en de datum waarop het hof de uitspraak doet, 29 maart 2024, is een periode van 21 maanden verstreken. Hieruit volgt dat het hof niet binnen 16 maanden nadat het hoger beroep is ingesteld tot een einduitspraak is gekomen. Deze overschrijding van de redelijke termijn komt voor rekening van de verdediging nu na een afgewezen wrakingsverzoek de agenda van de raadsman het vervolgens niet toeliet een zittingsdatum binnen een afzienbare tijd te plannen. Het hof zal daarom volstaan met de constatering van de overschrijding van de redelijke termijn.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een straf als door de advocaat-generaal gevorderd en als door de raadsman bepleit. Het hof heeft daarbij gelet op de ernst van het feit, de doortraptheid van het kennelijk vooropgezette plan om de aangevers naar de plaats delict te lokken, om hen vervolgens aldaar met een groep te overvallen en met (bedreiging met) geweld goederen afhandig te maken. Alles overziende acht het hof oplegging van een jeugddetentie van drie maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Voorts wijst het hof het voorwaardelijk verzoek tot het horen van reclasseringsmedewerkster [betrokkene] af. Het hof heeft geen acht geslagen op het door haar opgestelde reclasseringsadvies d.d. 11 maart 2024. Het hof acht het horen van reclasseringsmedewerkster [betrokkene] dan ook niet noodzakelijk.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 47, 63, 77a, 77g, 77i en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 3 (drie) maanden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. H.A.T.G. Koning, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. M.C.C. van de Schepop, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.E.C.N. Schlüter, griffier,
en op 29 maart 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie, Eenheid Zeeland-West-Brabant, district de Baronie, Basisteam Dongemond, registratienummer PL2000-2020331009, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , brigadier van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, ondertekend en gesloten op 27 april 2021, doorgenummerde dossierpagina’s 1-297, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel op ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en daarin gerelateerde bijlagen, alsmede andere geschriften. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.