Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,wonende te [woonplaats] , Duitsland,
[appellant 2],
wonende te [woonplaats] ,
[appellant 3],
wonende te [woonplaats] ,
[appellant 4] ,wonende te [woonplaats] ,
gezamenlijk als [appellanten] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/297476 / HA ZA 21-520)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de akten uitlating wenselijkheid mondelinge behandeling na aanbrengen;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de mondelinge behandeling, waarbij partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.
3.De beoordeling
kunnen wij een bod uitbrengen ten bedrage van € 1.900.000 k.k.
wij baseren het aanbod op de gegevens zoals gepresenteerd op Beleggingspanden.nl plus op de verstrekte informatie per email en mondeling toegelicht.
de gegevens met betrekking tot de zakelijke huur zijn exclusief omzetbelasting en de volledige huur is exclusief servicekosten en kosten voor g/w/l. Deze laatste kosten worden kostendekkend doorberekend aan de huurders;(…)
aan alle eventueel verplichte vergunningen wordt voldaan;(…)”
Wij kunnen aan alle voorwaarden voldoen behalve de prijs.(…)
Wellicht kan ik verkoper dan overhalen om akkoord te gaan tussen de 1.900.000 k.k. en 2.000.000 k.k.”
“(…)
Ten aanzien van punt 1 in uw email meld ik dat ik u, via verkoper, heb geïnformeerd over de betreffende kamer.Ten aanzien van punt 2 geldt het volgende. Beleggingspanden waar u naar verwijst spreekt over een “totale huuropbrengst minus kosten per jaar € 110.111,84” Dit klopt precies met de aan u verstrekte gegevens. Als uzelf op basis van een andere methode tot een andere huur komt is dat een gelegenheid die uitsluitend voor u zelf is en heeft verkoper daar geen boodschap aan. Indien u verwacht dat u de financiering niet rond krijgt, kunt u de koopovereenkomst nu ontbinden zodat wij direct verder kunnen met potentiële kopers(…)”
Mijn cliënte heeft de koopovereenkomst ook niet ontbonden, hetgeen de heer [appellant 1] in zijn e-mail beweert. Mijn cliënte heeft uitsluitend gesteld dat u in de onderhavige situatie beter kunt ontbinden.(…)
Namens cliënte wens ik te benadrukken dat u de overeenkomst onverkort dient na te komen. Ik stel u hierbij individueel en gezamenlijk aansprakelijk /oor alle schade die cliënte lijdt door uw gedragingen.(…)
Ik wijs u er op dat u individueel en gezamenlijk zult worden aangesproken voor een direct opeisbare boete van EUR 195.000 alsmede aanvullende schadevergoeding indien u in gebreke blijft. Zoals cliënte u ook al meerdere keren heeft medegedeeld, staat het u vrij om de koopovereenkomst te ontbinden. Cliënte behoudt zich het recht voor om u in rechte te betrekken ten aanzien van iedere schade die is of zal ontstaan door uw handelen.(…)
Ik sommeer u mij uiterlijk vandaag voor 18.00 uur schriftelijk te bevestigen dat u de koopovereenkomst zult nakomen en dat u voortvarend medewerking zult verlenen aan de levering.”
Cliënten hebben mij verzocht u mede te delen dat zij alle rechten en plichten die voortvloeien uit de obligatoire koopovereenkomst d.d. 30 november 2020 zullen respecteren. Cliënten gaan ervan uit dat uw cliënte hetzelfde zal doen.
Naar aanleiding van uw bericht ga ik ervan uit dat uw cliënten de afgesproken koopsom van EUR 1.950.000 zullen betalen.
Het bijgevoegd overzicht van de actuele huurprijzen en betaalde waarborgsommen betreft het overzicht, waarin de huren en bijkomende kosten vermeld staan, zoals deze voor de maand december 2020 en januari 2021 aan de huurders zijn gefactureerd.”
i.voor recht te verklaren dat de litigieuze overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, een en ander op de voet van artikel 6:228 lid 1 sub a BW dan wel 6:228 lid 1 sub b BW;
ii. op de voet van artikel 6:230 lid 2 BW, niet de vernietiging van de overeenkomst uit te spreken maar de gevolgen van de overeenkomst te wijzigen aldus dat [X] Beheer bij vonnis wordt veroordeeld om aan [appellanten] te betalen een bedrag van € 339.448,00, althans een zodanig bedrag als de rechtbank ten titel van nadeel meent te behoren, een en ander met bepaling dat [X] Beheer aan [appellanten] de wettelijke rente over dit nadeel is verschuldigd, te rekenen vanaf de datum van levering (30 december 2020) althans vanaf een zodanig moment als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren;
iii.terzake het ontbreken van een omgevingsvergunning voor kamer 9B voor recht te verklaren dat [X] Beheer jegens [appellanten] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de op [X] Beheer rustende verplichtingen, met bepaling dat [X] Beheer jegens [appellanten] aansprakelijk is voor de uit deze tekortkoming voortvloeiende schade.
iv. [X] Beheer te veroordelen in de kosten van de procedure.
€ 1.950.000,00 te betalen. Dit komt overeen met een huurfactor van 17,71, aldus [appellanten] Na het aangaan van de koopovereenkomst bleek dat de verstrekte informatie over de netto huurinkomsten onjuist was. [X] Beheer mocht volgens [appellanten] niet aannemen dat de overeenkomst ook zonder de onjuiste inlichting zou worden gesloten. Wanneer de huurfactor van 17,71 wordt berekend over het bedrag aan gemiste huur, leidt dat tot een nadeel van € 339.488,00. Ook ontbrak de omgevingsvergunning ten aanzien van kamer 9B. [X] Beheer wist hiervan, maar zij heeft dat niet aan [appellanten] medegedeeld hetgeen een toerekenbare tekortkoming oplevert, aldus nog steeds [appellanten]
€ 426.111,11, althans een zodanig bedrag als het hof ten titel van nadeel vermeent te behoren. Verder hebben [appellanten] gevorderd om [X] Beheer te veroordelen om al hetgeen [appellanten] ter uitvoering van het bestreden vonnis aan [X] Beheer hebben voldaan aan hen terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van terugbetaling. Tot slot hebben [appellanten] gevorderd [X] Beheer te veroordelen in de proceskosten van beide instanties, vermeerderd met wettelijke rente.
e-mailberichten, in onderling verband bezien, had [X] Beheer er rekening mee te houden dat [appellanten] na levering nog zouden terugkomen op de onjuistheden in de netto huurinkomsten en het ontbreken van een omgevingsvergunning voor een van de kamers. Aldus is geen sprake van omstandigheden op grond waarvan bij [X] Beheer gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat [appellanten] hun aanspraak niet meer geldend zullen maken. Dit betekent dat onder grief 1 terecht is aangevoerd dat van rechtsverwerking geen sprake is.
i) en de vordering tot wijziging van de gevolgen van de koopovereenkomst door opheffing van het nadeel (vordering sub
ii).
i(de gevorderde verklaring voor recht) niet kan worden toegewezen. Ook de op grond van artikel 6:230 lid 2 BW gestoelde vordering sub
ii- om niet de vernietiging van de overeenkomst uit te spreken maar de gevolgen van de overeenkomst te wijzigen aldus dat [X] Beheer ter opheffing van nadeel wordt veroordeeld tot betaling van schade aan [appellanten] - slaagt niet vanwege het falen van het beroep op dwaling. Bewijslevering is niet aan de orde, nu het hof wat het beroep op de dwaling betreft de feiten heeft kunnen vaststellen waarop het zijn beslissingen heeft gebaseerd.
iiiter zake het ontbreken van een omgevingsvergunning voor kamer 9B. [appellanten] vorderen voor recht te verklaren dat [X] Beheer jegens [appellanten] toerekenbaar tekort is geschoten en dat zij jegens [appellanten] aansprakelijk is voor de uit deze tekortkoming voortvloeiende schade. [appellanten] betogen dat [X] Beheer is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst doordat een omgevingsver-gunning ter zake kamer 9B ontbreekt. [X] Beheer betwist dat sprake is van een tekortkoming. Zij wijst er daarbij op dat in de koopovereenkomst geen garantie is opgenomen voor de aanwezigheid van omgevingsvergunningen. Het hof leest in artikel 8 lid 17 niet een dergelijke garantie, en in artikel 8 lid 11 ook niet. Naar het oordeel van het hof hebben [appellanten] - tegenover de gemotiveerde betwisting door [X] Beheer - onvoldoende aangevoerd om aan te nemen dat [X] Beheer heeft gehandeld in strijd met enige contractuele verplichting in de koopovereenkomst. [appellanten] hebben niet concreet gemaakt welke bepaling van de koopovereenkomst [X] Beheer zou hebben geschonden, terwijl dat wel op haar weg had gelegen. Ook overigens is het hof niet van een dergelijke schending gebleken. Aan de algemene uitlatingen van de makelaar komt onvoldoende gewicht toe. [appellanten] mochten er dan ook niet gerechtvaardigd op vertrouwen dat een omgevingsvergunning voor kamer 9B aanwezig was. [appellanten] hebben onvoldoende weersproken dat aan hen voorafgaand aan de totstandkoming reeds is meegedeeld dat de omgevingsvergunning voor kamer 9B ontbrak. [X] Beheer hoefde er dan ook redelijkerwijs geen rekening mee te houden dat [appellanten] daar wel van uitgingen.
iiikan niet worden toegewezen en daarmee strandt ook de vordering van [appellanten] tot terugbetaling van hetgeen na het vonnis door hen is voldaan en het verzoek tot veroordeling van [X] Beheer in de proceskosten van beide instanties (zie rov. 3.3.). Dit betekent dat de door [appellanten] aangevoerde tweede grief - die eveneens ziet op de proceskostenveroordeling - faalt.
- Griffierechten € 5.689,-
- Salaris advocaat € 10.572,- (2 punten x tarief VII)
- Nakosten € 178,- (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)