ECLI:NL:GHSHE:2024:108

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 januari 2024
Publicatiedatum
18 januari 2024
Zaaknummer
200.307.633_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake eenhoofdig gezag over minderjarigen in het belang van de kinderen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 januari 2024, gaat het om een hoger beroep betreffende het gezag over vier minderjarigen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de rechtbank verzocht om gezamenlijk ouderlijk gezag, terwijl de vader, verweerder, het eenhoofdig gezag wenst. De Raad voor de Kinderbescherming is als informant betrokken en heeft een rapport uitgebracht waarin wordt geadviseerd het verzoek van de moeder af te wijzen en het gezag bij de vader te laten. Het hof heeft de mondelinge behandeling voortgezet op 28 november 2023, waarbij beide ouders en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling zijn gehoord. De kinderen hebben ook hun mening kunnen geven, wat het hof heeft meegenomen in de beoordeling.

Het hof overweegt dat de ouders niet in staat zijn om op een constructieve manier samen te werken en dat er een ernstig verstoorde relatie bestaat. Dit leidt tot de conclusie dat gezamenlijk gezag strijdverhogend werkt en dat het in het belang van de kinderen is dat het gezag bij de vader blijft. De Raad heeft geconstateerd dat de kinderen klem zitten tussen de ouders en dat er geen vertrouwen is dat de ouders gezamenlijk beslissingen kunnen nemen. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij het eenhoofdig gezag bij de vader wordt gehandhaafd, in het belang van de kinderen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 18 januari 2024
Zaaknummer: 200.307.633/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/350227 FA RK 18-5254
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. I. Mercanoğlu,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader
,
zonder advocaat.
Deze zaak gaat over de minderjarigen:
  • [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige 1];
  • [minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige 2];
  • [minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige 3];
  • [minderjarige 4], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige 4].
Het hof merkt als informant aan:
-
Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, gevestigd te [vestigingsplaats], hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI).
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de
Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen: de raad.

5.De beschikking van 24 november 2022

Bij voormelde beschikking heeft het hof de raad verzocht een onderzoek in te stellen en te rapporteren en adviseren over de vraag of het gezamenlijk ouderlijk gezag over de kinderen moet worden gehandhaafd dan wel of het gezag in het belang van de kinderen aan de vader moet toekomen. Het hof heeft in afwachting van het rapport en advies van de raad iedere verdere beslissing aangehouden.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
De voortzetting van de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 november 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. Mercanoğlu;
  • de vader;
  • de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad];
  • de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI].
6.2.
Het hof heeft [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3] in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. [minderjarige 1] en [minderjarige 3] hebben hiervan gebruik gemaakt en het hof heeft op 27 november 2023, buiten aanwezigheid van partijen en overige belanghebbenden, (digitaal) met hen gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 november 2023 heeft de voorzitter de inhoud van het gesprek zakelijk weergegeven, waarna alle aanwezigen de gelegenheid hebben gekregen daarop te reageren.
6.3.
Het hof heeft verder kennisgenomen van de inhoud van:
  • het rapport van de raad van 1 juni 2023, ontvangen op 6 juni 2023;
  • het V6-formulier van mr. Mercanoğlu van 8 juni 2023;
- de tijdens de mondelinge behandeling door mr. Mercanoğlu overgelegde pleitnota.

7.De verdere beoordeling

7.1.
Uit het raadsrapport van 1 juni 2023 volgt dat de raad, naast de onderzoeksopdracht van het hof, op 2 mei 2023 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant is verzocht onderzoek te doen naar de omgangsregeling tussen de kinderen en de moeder. Op 10 mei 2023 heeft de raad besloten het onderzoek ambtshalve uit te breiden met de vraag naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel. Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 juni 2023 zijn [minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 23 juni 2023 tot 23 juni 2024.
7.2.
Uit het raadsrapport van 1 juni 2023 volgt – samengevat – voor wat betreft het gezag dat de raad het hof adviseert het verzoek van de moeder in hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen. Het gezag over de kinderen berust op dit moment bij de vader en de raad acht een wijziging niet in het belang van de kinderen. De raad constateert dat de kinderen nu al klem zitten tussen de ouders en heeft er geen vertrouwen in dat de ouders in staat zijn gezamenlijk en op adequate wijze invulling te geven aan het gezamenlijk gezag. Tussen de ouders zijn langdurig voortdurend meningsverschillen en de ouders zijn samen moeilijk aan te sturen op het nemen van passende beslissingen voor de kinderen, bijvoorbeeld daar waar het gaat om het contact tussen de moeder en de kinderen. Er is veelvuldig hulpverlening ingezet, zelfs een ondertoezichtstelling, maar dit heeft de situatie niet structureel verbeterd en de spanningen zijn blijven bestaan. Daarbij bestaat er veel onderling wantrouwen tussen de ouders. De raad schat in dat het gezamenlijk gezag strijdverhogend zal werken. Het is de ouders tot op heden ook niet gelukt om structurele afspraken te maken, er is bijna voortdurend strijd tussen hen en vanuit hun wantrouwen naar elkaar kunnen zij niet samenwerken. De gezamenlijke gezagsuitoefening zal leiden tot meer onderling wantrouwen en het nog meer klem raken van de kinderen. Een definitieve beslissing over het gezag zal de ouders volgens de raad duidelijkheid geven. Dit zal mogelijk kunnen leiden tot acceptatie en rust bij beide ouders. Het is daarbij tevens belangrijk dat ook de juridische strijd stopt.
7.3.
De moeder voert – samengevat – aan dat de raad ten onrechte stelt dat gezamenlijk gezag strijdverhogend zal werken. Dit geldt dan voor alle gescheiden ouders en het is niet de norm die de wetgever hanteert. Het gaat om de vraag of de ouders met elkaar beslissingen kunnen nemen en zij elkaar kunnen respecteren in hun rol als ouder. Het gezamenlijk gezag zorgt ervoor dat beide ouders betrokken zijn bij belangrijke beslissingen over de kinderen. Helaas moet de moeder haar positie steeds bevechten. Zij doet erg haar best om in het leven van de kinderen betrokken te blijven, maar zij wordt niet tot nauwelijks geïnformeerd door de vader en hij doet er alles aan om haar buiten beeld te houden. De moeder maakt zich zorgen over de kinderen en met name over (de gezondheid van) [minderjarige 1] naar aanleiding van de informatie die zij heeft ontvangen van school. Bij handhaving van het eenhoofdig gezag bij de vader bestaat het risico dat de moeder geheel uit het leven van de kinderen wordt geweerd. De moeder mag de kinderen slechts beperkt zien en hierdoor blijft haar rol als moeder zeer beperkt, terwijl de kinderen wel een moeder nodig hebben en zij niet in staat worden gesteld zelf een beeld van de moeder te vormen. De moeder bevestigt dat er sprake is van een ernstig verstoorde relatie tussen de ouders, maar zij doet er alles aan om deze relatie te normaliseren. De vader negeert de moeder volledig bij het halen of brengen van de kinderen. De kinderen worden hierdoor zwaar belast en hebben geen mogelijkheden om een onbelaste emotionele relatie met de moeder aan te gaan. Dat de kinderen hier last hebben, volgt duidelijk uit het raadsrapport. Bij gezamenlijk gezag bestaat het risico dat de ouders er niet uitkomen als zij samen een beslissing moeten nemen, maar dit kan worden opgevangen door tussenkomst van de jeugdbescherming. Als er geen gezamenlijk gezag is bestaat het risico dat de moeder volledig buiten spel blijft en dit heeft een langdurig effect op de ontwikkeling van de kinderen. Het is daarom belangrijk dat beide ouders een gelijkwaardige positie in het leven van de kinderen hebben.
7.4.
De vader voert – samengevat – aan dat hij achter het advies van de raad staat. De ouders kunnen niet met elkaar communiceren en dit heeft in de zomer geleid tot een escalatie. Een dergelijke gebeurtenis heeft een behoorlijke impact op de kinderen. De vader informeert de moeder één keer per maand over de kinderen. De kinderen willen niet dat de vader te gedetailleerde informatie over hen verstrekt. De vader heeft de school van de kinderen toestemming gegeven om de moeder rechtstreeks te informeren over de schoolresultaten en eventuele bijzonderheden.
7.5.
De raad voert ter mondelinge behandeling – samengevat – aan dat het advies met betrekking tot het gezag zoals is opgenomen in het raadsrapport wordt gehandhaafd. De kinderen hebben te kennen gegeven de huidige situatie prima te vinden. De situatie tussen de ouders is zeer complex en over en weer is er veel wantrouwen. De ouders zijn niet in staat om te communiceren. De moeder kan het hoofdverblijf van de kinderen bij de vader niet steunen en de kinderen raken daardoor klem en verloren. Het is goed dat de moeder rechtstreeks door de school van de kinderen wordt geïnformeerd. De GI kan met de vader doornemen hoe hij de maandelijkse verslaglegging over de kinderen richting de moeder eventueel kan uitbreiden. De andere kant is dat de moeder niet elk detail ter discussie moet stellen en dit bij de kinderen teruglegt.
7.6.
De GI bevestigt dat er slechts minimaal contact is tussen de ouders en dat zij als GI worden meegenomen in de e-mailwisselingen. De vader informeert de moeder één keer per maand over zaken rondom de kinderen. De GI zal met de vader bespreken of de verslaglegging uitgebreider kan. De GI onderhoudt contact met school en heeft geen zorgen vanuit school ontvangen over de kinderen.
7.7.
Het hof overweegt als volgt.
7.7.1.
In artikel 1:251 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat ouders die gezamenlijk het gezag hebben na ontbinding van het huwelijk dit gezag gezamenlijk blijven uitoefenen. In artikel 1:251a lid 1 BW is bepaald dat de rechter op verzoek van de ouders of van één van hen kan bepalen dat het gezag over een kind aan één ouder toekomt indien:
er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
7.7.2.
Gezamenlijke uitoefening van het gezag vereist dat de ouders het mogelijk maken dat beslissingen over de verzorging en opvoeding van het kind tot stand komen op een wijze die niet belastend is voor het kind en zijn veiligheid niet in gevaar brengt. In het geval ouders niet (meer) samenleven en moeizaam of niet communiceren is het van belang dat, waar nodig, de verzorgende ouder die beslissingen kan nemen die voor het dagelijkse leven en de veiligheid van (spoedeisend) belang zijn voor het kind en dat de niet-verzorgende ouder deze beslissingen niet blokkeert. Ook is het van belang dat ouders die niet in staat zijn de strijd met elkaar te staken, tenminste in staat zijn het kind buiten die strijd te houden. Indien bovengenoemde omstandigheden aanwezig zijn, ligt gezamenlijk gezag in de rede, tenzij andere redenen eenhoofdig gezag noodzakelijk maken.
7.7.3.
Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat de vader moet worden belast met het eenhoofdig gezag over de kinderen. Het hof sluit aan bij het raadsrapport, waarin de raad naar het oordeel van het hof duidelijk heeft gemotiveerd dat het eenhoofdig gezag door de vader in stand moet blijven. Vast staat dat de relatie tussen de ouders reeds langdurig ernstig verstoord is. Uit de raadsrapport en de mondelinge behandeling in hoger beroep is voldoende duidelijk naar voren gekomen dat de ouders niet in staat zijn om met elkaar te communiceren over zaken aangaande de kinderen. Het incident in de zomer met betrekking tot het uitstapje van de moeder met de kinderen naar [plaats], de financiële perikelen naar aanleiding daarvan en de uiteenlopende verhalen daarover, zijn daarvoor illustratief en bevestigen dat de kinderen klem komen te zitten doordat er geen enkele vorm van communicatie tussen de ouders mogelijk is. Dat de GI dan maar tussenbeide moet komen als de ouders er niet uitkomen, zoals de moeder voorstelt, is geen structurele oplossing en ook niet in het belang van de kinderen. Het hof is met de raad van oordeel dat gezamenlijk gezag strijdverhogend werkt en dat het voortduren ervan ertoe leidt dat de kinderen nog meer klem zullen raken tussen de ouders. Het hof is dan ook van oordeel dat het eenhoofdig gezag door de vader in het belang van de kinderen noodzakelijk is.
7.7.4.
Op grond van het vorenstaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

8.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 8 december 2021, voor zover in hoger beroep aan de orde gesteld.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C.E. Ackermans-Wijn, E.M.C. Dumoulin en
J.W. Hermans en is in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.