ECLI:NL:GHSHE:2024:1079

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
29 maart 2024
Zaaknummer
20-001982-23
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. J. Platschorre
  • mr. F.C.J.E. Meeuwis
  • mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van elektrische fietsen door twee of meer verenigde personen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 2000 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en een nieuwe veroordeling tot 6 weken gevangenisstraf. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak of, subsidiair, voor een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf.

Het hof heeft het beroep op vrijspraak voor feit 1 toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de diefstal van een elektrische fiets van aangever [benadeelde 1]. De camerabeelden toonden aan dat de verdachte niet de persoon was die de fiets had weggenomen. Voor feit 2, de diefstal van twee elektrische fietsen van aangever [benadeelde 2], oordeelde het hof dat er voldoende bewijs was. De verdachte was herkend op camerabeelden en de getuigenverklaringen waren overtuigend.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 weken voor de bewezenverklaring van feit 2. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare delicten. Het hof oordeelde dat een lichtere straf niet passend zou zijn.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001982-23
Uitspraak : 26 maart 2024
TEGENSPRAAK (ex artikel 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 30 juni 2023, in de strafzaak met parketnummer
03-142609-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
met als laatst bekend BRP-adres: [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van diefstal door twee of meer verenigde personen (feit 1 en feit 2) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte door diens raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken. In het geval het hof mocht overwegen om te komen tot vrijspraak van feit 2, heeft de advocaat-generaal verzocht om de het horen van de verbalisanten die de processen-verbaal van herkenning hebben opgemaakt.
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde bepleit. Subsidiair, in het geval het hof mocht komen tot enige bewezenverklaring, is verzocht om aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf, met reclasserings-toezicht als bijzondere voorwaarde.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, reeds omdat de politierechter heeft volstaan met aantekening van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk, maar het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 1 maart 2021 te Valkenburg, in de gemeente Valkenburg aan de Geul, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (elektrische) fiets (Giant Active Line), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 6 mei 2021 tot en met 7 mei 2021 in de gemeente Voerendaal, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer fietsen (Giant Elegance), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak feit 1
Uit het dossier volgt dat de elektrische fiets van aangever [benadeelde 1] op 1 maart 2021, tussen 13.00 en 14.00 uur, is weggenomen uit de fietsenstalling bij het treinstation te Valkenburg. Uit de camerabeelden van treinstation Schin op Geul en de verklaring van de beheerder van dit station volgt dat op 1 maart 2021, omstreeks 13.24 uur, 2 personen op station Schin op Geul met een afgesloten fiets de trein uitstappen en daarmee naar het parkeerterrein lopen, om de fiets uiteindelijk in de fietsenstalling aldaar achter te laten. Op de beelden is te zien dat er nog een derde persoon bij hen in de buurt loopt. Op de camerabeelden van de volgende ochtend, 2 maart 2021, is waargenomen dat een persoon een bestelbus op het parkeerterrein van station Schin op Geul parkeert en naar de – inmiddels door de politie met een extra slot afgesloten – fiets van aangever [benadeelde 1] loopt, dan kennelijk constateert dat de fiets met een extra slot is afgesloten en al telefonerend weer wegloopt. Volgens de beheerder van het station voldeed deze persoon volledig aan het signalement van de persoon die op 1 maart 2021 de fiets uit de trein had gedragen en toen witte badslippers droeg.
De verdachte is door drie verbalisanten herkend als één van de drie personen die op de camerabeelden van station Schin op Geul is te zien en die op deze beelden zwarte schoenen draagt. Op de zich in het dossier bevindende stills van de camerabeelden is echter te zien dat de elektrische fiets van [benadeelde 1] wordt wegdragen door een persoon met witte schoenen en een persoon op witte badslippers. Gelet op deze omstandigheid, is het hof van oordeel dat zich in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt waaruit volgt dat de verdachte ten aanzien van de elektrische fiets van [benadeelde 1] enige wegnemingshandeling heeft gepleegd. Zelfs als hij al de derde persoon was die op dat moment in de buurt was van degenen die de fiets stalen, kan de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde diefstal door het hof derhalve nog niet worden vastgesteld, laat staan de aard van die betrokkenheid. Nu het hof uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging heeft bekomen dat de verdachte de onder 1 tenlastegelegde diefstal – alleen dan wel in vereniging – heeft begaan, zal hij daarvan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 6 mei 2021 in de gemeente Voerendaal, tezamen en in vereniging met een ander, twee fietsen (Giant Elegance), die aan [benadeelde 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hieronder wordt telkens verwezen naar dossierpagina’s van het eindproces-verbaal met BHV-nummer 2022077631 van de politie Eenheid Limburg, District Zuid-West-Limburg, Basisteam Heuvelland, Opsporing, gesloten op 16 juli 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 145. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporings-ambtenaren en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 2:
1.
Het proces-verbaal van aangifte, doorgenummerde dossierpagina’s 101-103, met bijlage goederen op pagina 104, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [benadeelde 2] :
(pagina 101)
Mijn man en ik (…) zijn sinds 25 april 2021 op vakantie op de [camping] , te [adres 2] . Dit betreft een besloten terrein waarvan [getuige] eigenaar is. (…) Op een fietsendrager, bevestigd aan de achterzijde van onze caravan, waren twee elektrische fietsen bevestigd die mijn eigendom zijn.
Op 6 mei 2021, tussen 08.00 uur en 08.30 uur, liet mijn man onze hond uit vanaf onze campingplek. (…) Mijn man zei me bij zijn terugkomst dat hem op de openbare weg aan de voorzijde van de camping een fietshoes was opgevallen. Deze lag midden op straat. Mijn man zag dat het eenzelfde fietshoes was zoals wij die ook voor onze beide fietsen hebben. (…) Mijn man pakte de fietshoes op en liep terug naar de camping.
(pagina’s 101-102)
Onderweg terug zag mijn man dat er een tweede fietshoes op de grond lag.
(pagina 102)
Ook deze pakte hij op om vervolgens terug te lopen naar onze caravan. Daar aangekomen zag mijn man dat onze fietsen weg waren. Toen wist mijn man ook dat het onze fietshoezen waren die hij had gevonden op straat voor de camping. (…)
De fietsen waren beiden afgesloten middels het standaard fietsslot. We hadden de
sleutels nog steeds bij ons.
Na de ontdekking van de diefstal van onze fietsen, meldde ik mij direct bij camping-eigenaar [getuige] . Ik (…) hoorde dat [getuige] beschikte over beveiligingscamera's. Ik hoorde dat [getuige] zei dat hij de camerabeelden zou gaan bekijken (…). [getuige] heeft ons al gezegd dat hij op 6 mei 2021, omstreeks 00.20 uur, de verdachten ziet weglopen met twee fietsen.
Fiets 1
Merk: Giant
Type: Elegance
Model: Damesmodel (lage instap)
Model: 2017
Aandrijving: elektrisch model
(…)
Fiets 2
Merk: Giant
Type: Elegance
Model: Damesmodel (lage instap)
Model: 2017
Aandrijving: elektrisch model
(…)
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige, doorgenummerde dossierpagina’s 107-108, voor zover inhoudende verklaring van de getuige [getuige] :
(pagina 107)
Ik ben eigenaar van [camping] , [adres 2] .
Op 6 mei 2021 werd er bij mij gemeld dat er 2 elektrische fietsen op de camping ontvreemd waren. (…) Ik heb de camerabeelden bekeken van de camping. Ik zag op de beelden dat 2 personen met 2 fietsen het campingterrein af liepen.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina 131, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 9 mei 2021, om 12.28 uur, ontving ik een e-mail met daarbij een link naar
camerabeelden van de [camping] te [adres 2] .
Ik ontving deze e-mail van eigenaar [getuige] van genoemde camping. Ik zag dat [getuige] in deze e-mail vermeldde dat het de camerabeelden betrof van de diefstal van twee e-bikes vanaf zijn camping (…). Na het openen van de link en bekijken van de camerabeelden herkende ik direct [verdachte] als een (1) van de verdachten op de camerabeelden. Ik herkende [verdachte] (…) direct op camerabeelden van de diefstal van twee e-bikes vanaf de camping in Colmont.
Ik heb [verdachte] in diensttijd bij politie vaker staande gehouden. Tevens heb
ik foto's van [verdachte] vaker op diverse briefingsdia's gezien.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina 145, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op 6 mei 2021, omstreeks 00:20 uur, heeft op de camping gelegen aan [adres 2] een diefstal van 2 fietsen plaats gevonden. Naar aanleiding van deze diefstal is het verzoek gedaan door de collega die met het onderzoek belast is, wie de personen herkent op de camerabeelden die beschikbaar zijn gesteld.
Ik ben werkzaam op het Basisteam Heuvelland als wijkagent in Valkenburg. Ik herken op de camerabeelden de voor mij ambtshalve bekende: [verdachte] , [verdachte] , geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] .
Ik spreek [verdachte] regelmatig en zie hem regelmatig lopen in Valkenburg. Ik
herken tevens de jas die [verdachte] draagt op de camerabeelden. Ik heb [verdachte]
op een eerder moment gesproken toen droeg hij dezelfde jas. Deze zwarte
jas is van het merk Black Bananas (…).
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De verdediging heeft vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde bepleit en daartoe, kort gezegd, aangevoerd dat zich diverse camerabeelden en stills in het dossier bevinden, maar dat de herkenningen op basis van de camerabeelden van campingeigenaar [getuige] niet voor het bewijs gebezigd kunnen worden, omdat daarop geen herkenning mogelijk is. De stills zijn onvoldoende duidelijk en de overige camerabeelden zien niet op de tenlastegelegde diefstal.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen volgt dat op 6 mei 2021, rond 00.20 uur, twee elektrische fietsen zijn weggenomen van een camping in Voerendaal. De campingeigenaar heeft verklaard dat hij op de camerabeelden van de camping heeft waargenomen dat twee personen met twee fietsen het campingterrein aflopen. Het hof is van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de twee personen op de beelden kunnen worden aangemerkt als de daders van de onder 2 tenlastegelegde diefstal.
De campingeigenaar heeft de desbetreffende camerabeelden overgedragen aan de politie.
De verdachte is door zowel verbalisant [verbalisant 1] als door verbalisant [verbalisant 2] herkend als één van de twee personen op deze camerabeelden. Het hof heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid van deze herkenningen en acht deze betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. De overige herkenningen van de verdachte, op basis van stills dan wel op de camerabeelden van een andere situatie dan het tenlastegelegde, heeft het hof niet voor het bewijs gebezigd en behoeven derhalve geen nadere bespreking.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging en acht de onder 2 tenlastegelegde diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, wettig en overtuigend bewezen.
Voorwaardelijk verzoek
De advocaat-generaal heeft voorwaardelijk, in het geval het hof zou komen tot vrijspraak van feit 2, verzocht om het horen van de verbalisanten die de verdachte op de beelden hebben herkend. Nu het hof tot een bewezenverklaring van feit 2 is gekomen, behoeft dit voorwaardelijke verzoek geen nadere bespreking.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

diefstal door twee of meer verenigde personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich, samen met een ander, schuldig gemaakt aan diefstal van twee elektrische fietsen. Fietsendiefstallen veroorzaken hinder en brengen schade teweeg bij de eigenaren van de weggenomen goederen dan wel hun verzekeraars. De verdachte heeft er, door aldus te handelen, blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendoms-rechten van een ander. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de inhoud van het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 januari 2024, waaruit blijkt dat de hij eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld ter zake van gelijksoortige delicten. Deze veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden zich wederom aan een vermogensdelict schuldig te maken. Voorts volgt uit voornoemd uittreksel dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Tot slot heeft het hof de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte in aanmerking genomen, voor zover die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht.
Het hof is van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles afwegende en rekening houdende met de omstandigheid dat de politierechter de verdachte in eerste aanleg heeft veroordeeld tot 6 weken gevangenisstraf ter zake van het in vereniging plegen van 3 fietsendiefstallen, acht het hof ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde feit een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken passend en geboden.
Het hof is van oordeel dat de door de verdediging verzochte taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf onvoldoende recht doet aan de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en ziet voorts geen noodzaak tot oplegging van bijzondere voorwaarden. Het hof schuift het verzoek van de verdediging derhalve als niet passend ter zijde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Aldus gewezen door:
mr. J. Platschorre, voorzitter,
mr. F.C.J.E. Meeuwis en mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 26 maart 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Meeuwis en mr. Van Kempen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.