In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek tot wijziging van de bewindvoerder. De rechthebbende, die onder bewind is gesteld vanwege zijn lichamelijke en geestelijke toestand, verzocht om ontslag van de huidige bewindvoerder, [B.V. 1] B.V., en benoeming van [B.V. 2] B.V. als opvolgend bewindvoerder. De rechthebbende stelde dat de vertrouwensrelatie met de huidige bewindvoerder ernstig verstoord was, wat leidde tot communicatieproblemen en onduidelijkheid over zijn financiële situatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 maart 2024 zijn zowel de rechthebbende als de betrokken partijen gehoord. De huidige bewindvoerder betwistte de claims van de rechthebbende en stelde dat er geen gewichtige redenen waren voor ontslag. Het hof heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat er geen voldoende bewijs was voor de stelling dat de bewindvoerder haar taken niet naar behoren uitvoerde. Het hof oordeelde dat de problemen die de rechthebbende ervaart niet voldoende waren om de bewindvoerder te ontslaan. De rechthebbende had ook de mogelijkheid om digitaal inzicht te krijgen in zijn financiën, maar had hiervan geen gebruik gemaakt. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank Limburg, die het verzoek tot ontslag van de bewindvoerder had afgewezen, en wees het verzoek tot benoeming van [B.V. 2] B.V. af.