Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.Het geding in eerste aanleg (zaak C01/371558/ HA ZA 21-381)
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
Ik legateer aan ieder van mijn twee kleinkinderen alsmede aan de navolgende twee personen, een bedrag in geld groot éénhonderdduizend euro
Over het gelegateerde gedrag is geen rente verschuldigd.
De legaten zijn zes maanden na mijn overlijden opeisbaar.
Indien de nominale waarde van de vier gelegateerde bedragen tezamen meer bedraagt dan de tachtig procent van de waarde van mijn nalatenschap, zal het aan ieder van de legatarissen gelegateerde bedrag naar evenredigheid zodanig worden verminderd dat de nominale waarde van bedoelde totale gelegateerde bedragen gelijk is aan tachtig procent van de waarde van mijn nalatenschap. Bij de berekening van de waarde van de nalatenschap worden alleen de schulden bedoeld in artikel 4:7 lid 1 letters a tot en met d en f tot en met i Burgerlijk Wetboek in aanmerking genomen, met dien verstande dat de schulden uit onderhavige legaten niet in aanmerking worden genomen.
Ik benoem mijn schoonzoon [hof: [geïntimeerde 1] ] tot executeur. (…)
Boedelbeschrijving erfrecht” van erflaters nalatenschap (hierna: Boedelbeschrijving) aan de kantonrechter gestuurd, met bijlagen. De Boedelbeschrijving vermeldt per overlijdensdatum [datum 2] 2019:
3.Schulden
- dat de taak van [geïntimeerde 1] als executeur met de op 7 augustus 2020 aan de kantonrechter ingezonden Boedelbeschrijving is gëeindigd en [geïntimeerde 2] als enig erfgenaam en vereffenaar de gemelde negatieve nalatenschap van erflater moet vereffenen (rov. 5.1-5.8);
- dat de vordering tot betaling van het legaatbedrag subsidiair is aan de vordering tot het verkrijgen van inlichtingen, maar [appellante] als legataris en schuldeiser niet het recht toekomt om via verlangde inlichtingen en stukken of artikel 843a RV de (juistheid van de betwijfelde) Boedelbeschrijving te controleren en [appellante] te weinig stelt voor een verplichting tot betaling van het legaatbedrag (rov. 5.9-5.22).
(…) Hierbij kan het natuurlijk zijn, dat voornoemde bescheiden aanleiding
vordering Itot vernietiging van het beroepen vonnis loopt [appellante] vooruit op de andere aan het hof voorliggende vorderingen. Deze vordering mist zelfstandige betekenis en behoeft als zodanig geen afzonderlijke bespreking. Of het hoger beroep leidt tot andere (dan door de rechtbank gegeven) beslissingen hangt af van de (hierna te onderzoeken) andere vorderingen en grieven.
grief 1dat de rechtbank vordering II tot betaling van het legaatbedrag ten onrechte subsidiair heeft begrepen aan vordering III tot het verschaffen van inlichtingen en stukken. [appellante] licht toe dat het twee zelfstandige cumulatieve vorderingen zijn, maar dat zij geen belang meer heeft bij vordering III als vordering II mocht worden toegewezen.
grief 2dat zij bij afwijzing van vordering II tot betaling van het legaatbedrag als belanghebbende op de voet van artikel 843a Rv recht heeft op verschaffing van de in vordering III bedoelde inlichtingen en stukken.
vordering IItot betaling van het legaatbedrag op het in artikel 4.1 Testament aan haar toegekende legaat van € 100.000,--. Voor zover [geïntimeerde 2] tegenwerpt dat een juiste lezing van artikel 4.1 Testament meebrengt dat het een legaat van € 100.000,-- toekent aan de daarin onder a. en b. nader genoemde twee personen [kleinkind] en [appellante] gezamenlijk, kan het hof haar daarin niet volgen. Blijkens de naar objectieve maatstaven uit te leggen tekst kent erflater in artikel 4.1 Testament een legaat van € 100.000,-- toe aan ieder van de twee kleinkinderen, de daarin onder a. aangeduide [kleinkind] en de daarin onder b. aangeduide [appellante] afzonderlijk. Bij gebreke van gestelde concrete feiten voor een andere uitleg, dient dan ook verder tot uitgangspunt dat erflater in artikel 4.1 Testament (ook) aan [appellante] € 100.000,-- heeft gelegateerd.
- [dochter] voor totaal € 325.777,-- als voorschot op haar erfdeel en
- [geïntimeerde 2] voor totaal € 164.119,-- als voorschot op haar erfdeel en voor totaal € 1.168.000,-- “
- haar stellingen eenduidig en begrijpelijk toelicht en voorziet van (een) deugdelijke specificatie(s) van de bestanddelen van de verschillende nalatenschappen,
- allebeschikbare en nog opvraagbare stukken overlegt,
4.De uitspraak
- haar stellingen eenduidig en begrijpelijk toelicht en
- allebeschikbare en nog opvraagbare stukken overlegt