In deze zaak, uitgesproken op 23 maart 2023 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De vader verzoekt om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind, [minderjarige 1], en een wijziging van de omgangsregeling. De rechtbank had eerder bepaald dat de moeder het ouderlijk gezag uitoefent en een voorlopige omgangsregeling had vastgesteld. De vader is van mening dat de afwijzing van zijn verzoek om gezamenlijk gezag niet in het belang van het kind is en dat de omgangsregeling niet voldoende ruimte biedt om een band op te bouwen met [minderjarige 1]. De moeder daarentegen betwist de noodzaak van gezamenlijk gezag en uit haar zorgen over de omgang, verwijzend naar de problematiek van [minderjarige 1]. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 februari 2023 zijn beide ouders gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft besloten om het lopende onderzoek van de raad uit te breiden en heeft de voorlopige omgangsregeling aangepast. De vader en [minderjarige 1] hebben recht op begeleid contact en onbegeleid contact op zaterdag, met een overgangsperiode naar een ruimer contact. De beslissing over het gezamenlijk gezag is aangehouden in afwachting van het raadsrapport.